RUTGERS NISSO GROEP

Te weinig bekend over seksualiteitsbeleving van kinderen

Onderwijs en hulpverlening missen kennis over seksuele ontwikkeling van kinderen en hun seksualiteitsbeleving

Hulpverleners, onderwijzers, maar ook medewerkers van de kinderbescherming en rechterlijke macht weten vaak niet hoe zij moeten omgaan met seksualiteit van kinderen en jeugdigen (van 4 tot 18 jaar). Aldus constateren mevr. dr. J. Rademakers en mevr. drs. H.de Graaf in hun onderzoek naar de (pre-)seksuele ontwikkeling van kinderen. Professionals voelen zich onzeker vanwege gebrek aan kennis over de normale seksuele ontwikkeling van kinderen. Positieve aspecten en emotionele beleving van seksualiteit blijven onderbelicht in onderwijs en voorlichting; de meeste nadruk ligt op technische kennis en risicos van seks. Uit het rapport blijkt verder dat tot nu toe niet is onderzocht wat kinderen en jeugdigen zèlf vinden van hun eigen seksuele ontwikkeling en de betekenis en waarde die ze geven aan seksualiteit. Het onderzoek werd uitgevoerd door de Rutgers Nisso Groep, hèt landelijk kenniscentrum voor seksualiteit, in opdracht van de Dr. Edward Brongersmastichting.

Voor het vandaag verschenen rapport Seks in de Groei inventariseerden en evalueerden Rademakers en De Graaf empirische onderzoeken van de afgelopen 20 jaar. Verder spraken zij met deskundigen uit onderwijs, opvoeding, jeugdhulpverlening, kinderbescherming, jeugd- en zedenpolitie.

Seksuele ontwikkeling van kinderen jarenlang verguisd onderzoeksterrein
Tot voor kort was er weinig wetenschappelijke aandacht voor het seksuele ontwikkelingsproces van kinderen De tegenstrijdigheid tussen de betekenis die volwassenen geven aan seksualiteit en hun ideaalbeeld van 'het onschuldige kind' deed wetenschappers dit onderzoeksterrein mijden. Freuds idee over een latentiefase, waarin belangstelling van het kind voor de seksualiteit volledig zou verdwijnen, was eveneens debet aan deze desinteresse.

In de jaren negentig namen maatschappelijke en professionele belangstelling voor het onderwerp sterk toe vanwege alle informatie en discussie over seksueel misbruik van kinderen en de gevolgen daarvan. De behoefte aan kennis over de normale seksuele ontwikkeling van kinderen groeide; ongewone belangstelling voor seksualiteit kan bij kinderen een indicatie zijn van seksueel misbruik. Om vast te kunnen stellen wat ongewoon is moet echter eerst bekend zijn hoe normale seksuele ontwikkeling van kinderen verloopt.

Lacunes in de praktijk van opvoeding, voorlichting en hulpverlening Zowel in gezins- als in groter maatschappelijk verband komt het door Rademakers en De Graaf geconstateerde kennisgebrek tot uiting via de onduidelijkheid en onzekerheid waarmee wordt omgegaan met seksualiteit van kinderen en jeugdigen. Uit de interviews met praktijkdeskundigen blijkt dat deze vooral meer kennis nodig hebben over:
- de normale seksuele ontwikkeling, met ook aandacht voor verschillen tussen jongens en meisjes, autochtone en allochtone kinderen;

- de invloed van verschillende soorten seksuele en andere ervaringen op de seksuele ontwikkeling, beleving en seksuele gezondheid, ook in de volwassenheid;

- de invloed van individuele (kennis, attitudes, vaardigheden) en achtergrondfactoren (ouders, voorlichting, media) op de seksuele ontwikkeling en gezondheid.

Aanbevelingen voor toekomstig onderzoek
Rademakers en De Graaf doen de volgende aanbevelingen voor toekomstig onderzoek.

- Met name voor onderzoek bij jonge kinderen is het noodzaak te bekijken welke betrouwbare onderzoeksmethoden voorhanden zijn. Als het nodig is om nieuwe instrumenten te ontwikkelen, dan zal de betrouwbaarheid en validiteit daarvan moeten worden uitgetest.


- Longitudinaal onderzoek naar de (pre-)seksuele ontwikkeling van kinderen en jeugdigen (van 4 tot 18 jaar) is van belang om dit proces binnen een representatieve groep langere tijd te kunnen volgen. Naast psychische en sociale factoren kunnen dan ook biologische invloeden worden bestudeerd, zoals het hormonale effect op groei en ontwikkeling


- Als longitudinale studie niet haalbaar is, biedt retrospectief onderzoek bij jongeren tussen de 18 tot 24 jaar mogelijk inzicht in de verschillende seksuele ontwikkelingsprocessen vanaf de vroege kindertijd en de factoren die deze beïnvloeden. .


- In Nederland is behoefte aan recent survey-onderzoek naar kennis, attitudes en seksueel gedrag van verschillende groepen jongeren van 10 tot 11 jaar oud. Dergelijk onderzoek zou minimaal eenmaal per decennium moeten worden uitgevoerd om veranderingen in de tijd te signaleren. Zo kan men bijvoorbeeld vaststellen of jongeren nu eerder of later met seksuele gedragingen beginnen dan 10 jaar geleden en of hun opvattingen verschillen van die van een vorige generatie kinderen en jeugdigen.


- In het algemeen moet meer onderzoek worden verricht naar de beleving en betekenisgeving van kinderen en jeugdigen als het gaat om sekse, seksualiteit, intimiteit en relaties. Zo een onderzoek geeft beter inzicht in de manier waarop kinderen emotioneel, sociaal en verstandelijk met deze onderwerpen bezig zijn.

Het onderzoeksrapport van Het rapport van mw. drs. H.de Graaf en mw. dr. J. Rademakers Seks in de groei. Een verkennend onderzoek naar de (pre-)seksuele ontwikkeling van kinderen en jeugdigen. is vanaf maandag 17 maart 2003 voor 24,50 Euro te bestellen via www.RNG.nl.

Meer informatie
Hiervoor kunt u contact opnemen met Jany Rademakers via de Rutgers Nisso Groep, tel. 030 231 34 31, e-mail rng@rng.nl

17 mrt 03 12:38