Vlaamse overheid

Op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu en Landbouw Vera DUA, keurde de Vlaamse regering definitief het voorontwerp van decreet milieuvoorwaarden goed.

Dit voorontwerp maakt een verregaande vereenvoudiging en verduidelijking van de milieuvoorwaarden voor bedrijven mogelijk. Nu moeten ondernemingen in Vlarem II - een turf van 1000 pagina's - zelf zoeken aan welke milieu- voorwaarden ze moeten voldoen. Vooral KMO's zullen in een zeer nabije toekomst voldoende hebben aan een brochure van enkele tientallen pagina's dik.

Voor ondernemingen die kunnen genieten van dit nieuwe systeem breekt alvast een nieuw tijdperk aan. Gedaan met de tijd- en geldverslindende speurtocht doorheen de VLAREM-reglementering. Gedaan met de steeds weerkerende rechtsonzekerheid bij een vernieuwing van de vergunning.

Dit voorstel maakt het mogelijk dat overheid én bedrijfswereld - in de meest optimale omstandigheden - actief kunnen samenwerken aan een milieuvriendelijk Vlaanderen. Bovendien laat het ondernemingen, die willen investeren in Vlaanderen, toe om precies en gemakkelijk te achterhalen aan welke milieuvoorwaarden ze moeten voldoen.

Achtergrondinfo

Wie vandaag als ondernemer aan de slag wil in Vlaanderen moet zich door een haast onontwarbare resem milieu- voorwaarden wroeten. De ondernemer wordt verondersteld na te gaan of hij voldoet aan alle desbetreffende wetten waarvan de eerste uit 1964 dateren.

De Vlaamse regering wil nu deze milieuwetgeving veel overzichtelijker te maken. Via een integraal beleid moet het voor bedrijven makkelijker en overzichtelijker worden om te voldoen aan de voorwaarden.

Milieuvoorwaarden op maat

Vandaar dat nu een aanzet wordt gegeven voor een veel duidelijker systeem. Alle milieuvoorwaarden waaraan een bepaalde categorie van onderneming moet voldoen, worden samengebracht. Bovendien worden ze in de toekomst uitgewerkt per bedrijfssector. Voor de bedrijven betekent het samenbrengen en overzichtelijker maken van de milieuvoorwaarden dan ook een totnogtoe onmogelijk geachte maar nochtans zeer gewenste vereenvoudiging.

Het nieuwe decreet legt meer de nadruk op de globaliteit van de ondernemingen; op bedrijven die binnen eenzelfde sector actief zijn en waarvoor dus de meeste milieu- vergunningsvoorwaarden gelijklopend zijn. Let wel: deze benadering is enkel mogelijk voor overzichtelijke ondernemingen die gebruikelijke milieuproblemen (kunnen) veroorzaken.

Voor de bedrijven met belangrijke potentiële milieuhinder blijft VLAREM II onverkort gelden. Maar deze hebben daar dan ook het minst moeite mee. Dergelijke grote bedrijven beschikken immers over voldoende technisch en jurdisch geschoold personeel om deze opdracht tot een goed einde te brengen. Het zijn vooral de KMO's - die toch de economische ruggengraat van Vlaanderen vormen - die zullen genieten van deze vereenvoudiging. Zij krijgen via deze nieuwe regeling als het ware een pakket milieunormen "op maat". Om die pakketten te realiseren wordt er per bedrijfssector gewerkt. Binnen elke sector gaan clusters van bedrijven met een vergelijkbare milieuproblematiek gedefinieerd worden.

Makkelijker en eenvoudiger voldoen aan milieuvoorwaarden

Uiteraard maken deze integrale voorwaarden de milieu- beveiliging niet minder stringent. Ze zorgen er wel voor dat ondernemingen duidelijker én makkelijker weten waaraan zich te houden én hoe ze dat - zo efficiënt mogelijk - kunnen. Dit zal onmiddellijk de rechtszeker- heid van de ondernemingen enorm verhogen. Ondernemingen die onder deze integrale voorwaarden vallen, weten namelijk op voorhand aan welke voorwaarden ze precies moeten voldoen. Die integrale voorwaarden zijn bovendien zo opgesteld dat ze gelden voor een hele reeks ondernemingen. Het toezicht op de naleving van de milieuvoorwaarden zal dan ook veel efficiënter kunnen worden georganiseerd.

Op termijn zal zowat de helft van de in Vlaanderen actieve, vooral kleinere ondernemingen van deze integrale voorwaarden kunnen genieten. In Nederland geniet nu reeds twee derde van alle als hinderlijk ingedeelde ondernemingen van een systeem van integrale vergunnings- voorwaarden. In Vlaanderen moet 50 procent mogelijk zijn. Voor alle ondernemingen die wel van het systeem zullen kunnen genieten, vervalt meteen de vergunningsplicht.

Uitwerking: start proefprojecten

In de loop van dit jaar starten twee proefprojecten. De Vlaamse regering besliste om voor twee sectoren, namelijk garages en houtverwerkende bedrijven (schrijnwerkerijen), voorwaardenpakketten uit te werken. Met VITO werden reeds afspraken gemaakt om voorbereidend werk te verrichten. Dit in het kader van de opdracht van VITO-studies uit te voeren naar milieuvriendelijke en toch betaalbare technieken voor bedrijven (namelijk de zogenaamde BBT- studies).

Neem het voorbeeld van een schrijnwerkerij: momenteel moet een schrijnwerkerij, ressorterend onder de Klasse 2-bedrijven:
1) allereerst een vergunningsaanvraag indienen (een formulier van 13 pagina's, met bijlagen: een bundel van 30 à 50 pagina's). Dit formulier dient in zevenvoud opgemaakt te worden.
2) de termijn om de vergunning te krijgen is minimaal drie maand; met beroep kan dit oplopen tot elf maanden. 3) Vervolgens dient de schrijnwerkerij de dossiertaks te betalen die in heel Vlaanderen geldig is: 62 euro. Daarnaast vragen bepaalde gemeentebesturen bijkomende "kostendekkende" retributies. Zo vragen Antwerpen en Oostende 370 euro extra, Willebroek zelfs 720 euro. 4) Bovendien dienen heel wat Klasse 2-ondernemingen - als gevolg van de ingewikkelde procedure - meer dan eens externe consultants in te schakelen. Ook die werken niet gratis.

Onder de nieuwe 'integrale milieuvoorwaarden' heeft diezelfde schrijnwerkerij géén vergunning-Klasse 2 meer nodig.
1) De schrijnwerkerij is wel onderworpen aan een meldingsplicht. Maar de termijn waarbinnen die melding moet gebeuren, wordt enorm verkort. (In Nederland geldt een termijn van 1 maand).
2) De voorwaarden worden veel meer op maat gesneden, in een bundel van 10 à 20 pagina's. Die voorwaarden zullen duidelijker en specifieker zijn voor de sector. Ze worden ook kwalitatief beter.
3) Bovendien blijft de dossiertaks op Vlaams niveau redelijk. De retributie van gemeenten vervalt grotendeels (voor de huidige Klasse 3 - meldingen vragen bepaalde gemeenten ook een retributie, zij het veel lager dan de retributie voor Klasse 2).
4) Ten slotte zal er via een intensieve controle voor gezorgd worden dat deze bedrijven zich strikt houden aan de opgelegde milieuvoorwaarden.

Meer eigen verantwoordelijkheid voor bedrijven

Het voorontwerp is ook om een andere reden baanbrekend. Bedrijven klagen dikwijls dat de regelgeving hen in een eng keurslijf dwingt. Dat remt de ontwikkeling van nieuwe, milieuvriendelijke technologie. Bovendien bestaat de kans dat de overheid niet altijd de goedkoopste oplossing oplegt waarmee bedrijven de beoogde milieudoelstelling kunnen bereiken.

Het voorontwerp laat meer ruimte voor een eigen initiatief van de exploitanten en bevordert zo de technologische innovatie. Het legt aan bedrijven een concreet doel op dat ze moeten bereiken, maar laat hen vrijer bepalen welke middelen of technieken ze hiervoor willen inzetten. Zo kan een onderneming zelf kiezen of een emissiegrenswaarde voor lozingen wordt nageleefd door het gebruik van zuiveringstechnologie voor lozing, door een aanpassing van het fabricageproces of door een wijziging in de keuze van de grondstoffen. Ze kan tevens de technologie kiezen die zij hiertoe meest geschikt acht.

Middelenvoorschriften verplichten tot het aanwenden van welbepaalde middelen, waarbij de wetgever oordeelt dat deze middelen op gepaste wijze milieuverstoring voorkomen of beperken. Zij bepalen op zichzelf enkel hoe iets moet gebeuren, maar niet wat moet bereikt worden. Het voorontwerp dat nu goedgekeurd werd, gaat een stap verder. Er is een grotere vrijheid naar inzet van middelen, op voorwaarde dat kan aangetoond worden dat ze zo een gelijk of beter resultaat voor het milieu boeken.

persinfo: Ann Bats, woordvoerder van minister Dua - tel. 02 553 27 81
e-mail: persdienst.dua@vlaanderen.be


---