14 maart 2003
Knelpunten in huidige subsidiesystematiek gericht oplossen
De Raad voor Cultuur is het niet eens met voorstellen van de Staatssecretaris van Cultuur om delen van de podiumkunsten uit de Cultuurnota te halen, maar wil wel een bijdrage leveren aan het oplossen van gesignaleerde knelpunten in de systematiek. De bewindsman stelt voor om de problemen onder meer aan te pakken door de subsidiëring van muziekensembles, podia, productiehuizen, werkplaatsen en festivals over te hevelen naar fondsen. De Raad acht dit niet de juiste oplossing.
De Raad schrijft dit aan Staatssecretaris Van Leeuwen die advies heeft gevraagd over een nadere taakafbakening tussen het Ministerie van OCenW en de fondsen. Het ministerie ziet zich al langere tijd geconfronteerd met een aantal knelpunten. Deze worden als volgt omschreven: de omvangrijke hoeveelheid subsidieaanvragen brengt de kwaliteit van adviezen van de Raad in gevaar; de juridische en administratieve belasting zou te groot zijn geworden; het grote aantal instellingen in de Cultuurnota zou hebben geleid tot versnippering van middelen. De Raad voor Cultuur is zich bewust van deze problemen, maar ziet hierin geen reden om in te grijpen in het bestaande systeem.
De Raad concludeert dat de Staatssecretaris de knelpunten effectiever kan oplossen met gerichte, beperkte maatregelen dan door de meerjarige systematiek principieel aan te tasten: "Dat middel zou erger zijn dan de kwaal" en zal "de breed erkende verworvenheden van de huidige meerjarige subsidiesystematiek met haar integrale afwegingskader tenietdoen". Wat de werkdruk betreft heeft de Raad voor Cultuur in de afgelopen jaren zelf al de eigen organisatie kunnen versterken en de procedures verbeterd.
Het adviescollege hecht sterk aan een integrale afweging van alle subsidieverzoeken door het Rijk. De vierjaarlijkse Cultuurnota kan dit garanderen. Het huidige systeem kenmerkt zich door een grote mate van openheid: het biedt alle culturele instellingen gelijke kansen en mogelijkheden en bevordert bovendien de continuïteit. Gezelschappen die via de Cultuurnota worden bekostigd, kunnen zo over meer jaren hun artistieke ambities waarmaken. Andere instellingen werken liever met de horizon van één seizoen en kiezen voor kortlopende financiële steun vanuit een der cultuurfondsen. Deze vrije keus acht de Raad een wezenlijk aspect van de bestaande systematiek.
Wanneer een groot aantal podia en andere instellingen wordt overgeheveld naar de fondsen kan dat ook het einde betekenen van de financiële betrokkenheid van provincies en gemeenten, zoals die tot uiting is gekomen in verschillende convenanten tussen het Rijk en andere overheden. Verder zal een overheveling geen garantie bieden dat het aantal procedures afneemt. De Raad adviseert de Staatssecretaris de geconstateerde werklast onder meer te verminderen door niet alle instellingen aan dezelfde eisen te onderwerpen. De Raad zal medio april - in het Vooradvies ten aanzien van de Podiumkunsten - al enkele nadere suggesties doen op dit gebied.