Uitspraak Hoge Raad LJN-nummer: AF5821 Zaaknr: 37715
Bron: Hoge Raad der Nederlanden 's-Gravenhage
Datum uitspraak: 14-03-2003
Datum publicatie: 14-03-2003
Soort zaak: belasting -
Soort procedure: cassatie
Nr. 37.715
14 maart 2003
AF
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van
het Gerechtshof te Amsterdam van 25 juli 2001, nr. P00/3286,
betreffende na te melden naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie
volksverzekeringen en de daarbij gegeven boetebeschikking.
1. Naheffingsaanslag, beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998 een naheffingsaanslag in de loonbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd ten bedrage van f 143.158 aan enkelvoudige belasting, alsmede een boete van f 71.579. De naheffingsaanslag en de boetebeschikking zijn, na daartegen gemaakt bezwaar, bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Inspecteur gehandhaafd. Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof. Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de naheffingsaanslag gehandhaafd, de boetebeschikking vernietigd en de boete vastgesteld op f 15.800. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie
ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en
maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend. Nu deze
conclusie bij de Hoge Raad na afloop van de daartoe gestelde termijn
is ingediend, slaat de Hoge Raad op dit stuk geen acht.
3. Beoordeling van de klacht
De klacht houdt in dat het oordeel van het Hof dat belanghebbende bij
het inhouden van loonbelasting op het in 1998 aan zijn werknemers
betaalde loon voor allen het anoniementarief had moeten toepassen
omdat zijn werknemers nog geen loonbelastingverklaringen hadden
ingeleverd, onbegrijpelijk is omdat het Hof in overweging 5.3 van zijn
uitspraak heeft overwogen dat het ontbreken van
loonbelastingverklaringen niet heeft geleid tot onjuiste inhoudingen.
De klacht faalt omdat het Hof met deze laatste bewoordingen kennelijk
niet het oog heeft op het niet toepassen van het anoniementarief maar
op andere onjuistheden.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de
proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president G.J. Zuurmond als
voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens, C.B. Bavinck
en J.W. van den Berge, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier
E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2003.