Eerste Kamer der Staten Generaal
Voorzitter Verenigde Vergadering antwoordt
GroenLinks-fracties over toepassing art. 96 Grondwet in
kwestie Irak
vrijdag 14 maart 2003
De verenigde fractie van GroenLinks in de Verenigde
Vergadering der Staten-Generaal heeft op 7 maart jl. per
brief de Voorzitter van de Verenigde Vergadering,
Eerste-Kamervoorzitter ir. G.J.M. Braks, verzocht om het
Kabinet te informeren dat leden van de Staten-Generaal van
oordeel zijn dat artikel 96 van de Grondwet van toepassing
is op een mogelijk besluit tot deelname aan een 'coalition
of the willing' die een oorlog met Irak begint, en
voorbereidingen te treffen voor het houden van een Verenigde
Vergadering mocht het kabinet een dergelijk besluit op korte
termijn ook (willen) nemen.
De Voorzitter van de Verenigde Vergadering heeft op 12 maart
jl. dit verzoek per brief beantwoord. Beide brieven kunt u
hieronder downloaden.
brief verenigde fractie van GroenLinks
d.d. 7 maart 2003
brief Voorzitter Verenigde Vergadering
d.d. 12 maart 2003
Aan de informatie op deze site kunnen geen rechten worden
ontleend.
Bijlage 1:
Den Haag, 7 maart 2003
Aan de Voorzitter van de Verenigde Vergadering
Der Staten-Generaal
Beste Gerrit,
Namens de 16 leden van de beide GroenLinks fracties uit de Eerste en
Tweede Kamer richten wij ons tot jou in je hoedanigheid als Voorzitter
van de Verenigde Vergadering.
Het navolgende verzoek vloeit voort uit Artikel 6 van het Reglement van
Orde voor de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal, waarin bepaald
wordt dat elf leden, schriftelijk, met opgave van redenen, een verzoek
aan de Voorzitter kunnen doen voor het beleggen van een Verenigde
Vergadering.
De verenigde fractie van GroenLinks constateert dat er op korte termijn
door de Nederlandse regering een besluit kan worden genomen om deel te
nemen aan een zogenaamde 'coalition of the willing' die onder leiding
van de VS een oorlog met Irak zal beginnen. Het zal dan gaan om een
zogenaamde 'preventieve oorlog'. Het besluit om deel te nemen aan zo'n
coalitie, en daarmee verantwoordelijkheid te nemen voor het starten van
een oorlog, brengt Artikel 96 van de Grondwet volop in beeld.
Lid 1 van Artikel 96 bepaalt dat Nederland niet in oorlog verklaard kan
worden dan na voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal. De
toestemming is volgens Lid 2 niet vereist, wanneer het overleg met de
Staten-Generaal ten gevolge van een feitelijk bestaande oorlogstoestand
niet mogelijk is gebleken. Dit Lid is duidelijk niet van toepassing in
het conflict met Irak, omdat een feitelijke oorlogstoestand nog niet
bestaat. Ook een eventueel VN-mandaat voor een oorlog tegen Irak doet er
niets aan af dat de Nederlandse deelname aan een 'coalition of the
willing' een oorlogs-verklaring in de richting van Irak betekent en
voorafgaande toestemming van de Staten-Generaal vereist. Lid 3 van
Artikel 96 schrijft vervolgens voor dat de Staten-Generaal een dergelijk
besluit in Verenigde Vergadering dienen te nemen.
Vandaar het tweeledige verzoek om (a) het Kabinet te informeren dat
leden van de Staten-Generaal van oordeel zijn dat Artikel 96 van de
grondwet van toepassing is op een mogelijk besluit tot deelname aan een
'coalition of the willing' die een oorlog met Irak begint, en (b)
voorbereidingen te treffen voor het houden van een Verenigde Vergadering
mocht het kabinet een dergelijk besluit op korte termijn ook (willen)
nemen.
Met vriendelijke groeten,
Femke Halsema
Wim de Boer
Bijlage 2:
Aan de voorzitter van de fractie van
GroenLinks in de Eerste Kamer
De heer W. de Boer
Aan de voorzitter van de fractie van
GroenLinks in de Tweede Kamer
Mevrouw F. Halsema
Den Haag, 12 maart 2003
Geachte mevrouw Halsema, geachte heer De Boer,
Uw gezamenlijke brief van 7 maart 2003 is door mij in goede orde
ontvangen. Afschrift heb ik doen toekomen aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer en, gelet op uw verzoek in de laatste alinea achter (a),
aan de minister-president, minister van Algemene Zaken.
Inmiddels heb ik voorbereidingen doen treffen voor het eventueel houden
van een Verenigde Vergadering.
Met vriendelijke groet,
de Voorzitter van de Verenigde Vergadering
der Staten-Generaal
G.J.M. Braks