Ruimte voor werk in het Noorden
Dinsdag 11 maart 2003 zijn de verkiezingen voor de Provinciale Staten
gehouden. Nu zal de komende weken in de provincies Friesland,
Groningen en Drenthe worden onderhandeld over de samenstelling van de
Colleges van Gedeputeerde Staten en over het provinciale beleid voor
de komende periode.
In een brief aan onderhandelaars van de belangrijkste partijen in de
drie provincies heeft de FNV Regio Noord aandacht gevraagd voor een
aantal voorstellen en ideeën voor het provinciale beleid en de
noordelijke samenwerking. Deze voorstellen richten zich vooral op het
sociaal-economisch beleid.
De werkloosheid groeit de afgelopen maanden fors. En de regionaal
economische vooruitzichten zijn ongunstig. Daarom moet dit
beleidsgebied een centraal onderdeel in de nieuwe collegeprogramma's
worden. Het gaat dan vooral om onderwerpen als regionaal
werkgelegenheidsbeleid, arbeidsmarktbeleid en opleidingen,
bedrijfsterreinen en Noordelijke samenwerking.
De belangrijkste wensen van de FNV Regio Noord zijn hieronder
puntsgewijs samengevat:
1. Doelstelling van het Langmanakkoord uit 1998 tussen het
Samenwerkingsverband Noord-Nederland (SNN) en de Rijksoverheid was
de noordelijke werkgelegenheidsachterstand in de periode tot 2010
weg te werken. Deze doelstelling voor het regionale beleid moeten
de noordelijke provincies ook in de komende periode vasthouden.
2. De samenwerking van de noordelijke provincies in het SNN dient in
de komende periode te worden verdiept en versterkt. Dit geldt - nu
de werkloosheid stijgt - vooral voor het arbeidsmarkt- en het
werkloosheidsbeleid. Noordelijke samenwerking is noodzakelijk om
de specifieke aandacht en inzet van de Rijksoverheid voor
Noord-Nederland op peil te houden.
3. Het SNN moet snel met een nieuwe regering aan tafel om de eerder
gemaakte afspraken verder in te vullen. Hierbij kan gebruik worden
gemaakt van ervaringen die in de eerste periode van het programma
"Kompas" zijn opgedaan. Ook moet in samenspraak met de
Rijksoverheid nu de definitieve keuze voor de techniek en de
financiering van de aanleg van de Zuiderzeelijn worden vastgelegd.
4. Het bestaande bedrijfsleven levert een belangrijke bijdrage aan de
werkgelegenheidsgroei. De mogelijkheden van de Noordelijke
Ontwikkelingsmaatschappij (NOM) om dit te bevorderen worden nog
verruimd. De provincies kunnen daaraan meewerken door meer
financiële verantwoordelijkheid te nemen in de NOM. Vanwege de
belangrijke ontwikkelingstaak van de NOM, moet de bestuurlijke
verantwoordelijkheid van de provincies in de Raad van
Commissarissen worden voortgezet.
5. De (regionale) Investeringspremieregeling (IPR) moet hoofdzakelijk
worden aangewend in de kernzones in Noord-Nederland. Het effect op
de werkgelegenheid kan worden vergroot door de IPR uit te breiden
met investeringen in personeel. Bij vestigingen en uitbreidingen
kan dan ook een investering in scholing en opleiding van
werknemers en werkzoekenden worden gestimuleerd. De FNV pleit
daarom voor een Investerings- en arbeidspremieregeling (IAPR)
waarin economische en arbeidsmarkt middelen gebundeld worden
ingezet.
6. Daar waar uitbreiding of nieuwe initiatieven van de Rijksoverheid
bijdragen aan de groei van de werkgelegenheid is het Noorden een
voorkeursvestigingsplaats. Te denken valt aan het gevangeniswezen.
Bij inkrimping van werkgelegenheid door de Rijksoverheid moet het
Noorden worden ontzien, hierbij geldt als voorbeeld de huisvesting
van vluchtelingen (AZC's). De nu bekende plannen van het COA
dienen te worden bijgesteld.
7. De betekenis van delen van de gepremieerde en gesubsidieerde
sectoren (zorg, welzijn) voor de werkgelegenheidsontwikkeling in
Noord-Nederland is de laatste jaren gegroeid. Onderzocht moet
worden in welke vorm de toepassing van instrumenten van de NOM en
de IPR in deze sector een bijdrage aan de versterking van de
regionale werkgelegenheid kan leveren.
8. Provincies en gemeenten zijn belangrijke opdrachtgevers in de
bouwsector. Opdrachten worden zo gecoördineerd en gefaseerd dat
seizoenwerkloosheid wordt tegengegaan.
9. Naast de inzet van beleid op de kernzones is ook sectoraal
werkgelegenheidsbeleid noodzakelijk. Primaire sectoren in
Noord-Nederland die vanwege hun betekenis voor de werkgelegenheid
van belang zijn: de scheepsbouw, de chemie, de agrarische
industrie (o.a. aardappelzetmeel), de energie en milieusector en
de metaalindustrie. Bevordering van innovatie, productvernieuwing
en scholing zijn in deze sectoren daarbij van belang. Vanwege de
globalisering worden soms activiteiten in deze sectoren naar het
buitenland verplaatst. Onderzocht moet worden of in een van
bovengenoemde sectoren een verder noordelijk experiment met een
andere heffingsgrondslag voor de sociale zekerheid (van Elswijk)
bij kan dragen aan behoud van werkgelegenheid.
10. Beschikbaarheid van voldoende bedrijfsterreinen in de kernzones is
van belang. De FNV vindt dat het concept duurzame
bedrijfsterreinen in de komende periode nu ook daadwerkelijk moet
worden ingevuld. In het Noorden moet daartoe zowel voor bestaande
als nieuwe bedrijfsterreinen een compleet voorbeeldterrein worden
ingericht. De NOM kan daarbij een coördinerende rol vervullen.
11. De FNV Noord vindt boringen naar en winning van gas onder de
Waddenzee niet gewenst, tenzij wordt aangetoond dat het
Waddenmilieu op termijn geen blijvende schade ondervindt. Storende
militaire activiteit in het Waddengebied moet worden
teruggedrongen.
12. Het SNN moet het initiatief nemen Noord-Nederland op de kaart te
zetten als Lerende Regio. Aansluiting kan worden gezocht bij
bevindingen in het recente rapport van de SEAN-werkgroep. Het
opleidingsniveau van de beroepsbevolking dient te worden
verbeterd, met name op het laagste niveau. Het moet mogelijk
worden gemaakt dat iedereen een startkwalificatie kan verwerven,
te beginnen in de zwakste regio's in Noord-Nederland.
13. De provincies versterken hun coördinerende rol bij het
arbeidsmarktbeleid. Het SNN overlegt daartoe met gemeenten,
werkgevers- en werknemersorganisaties. Gelet op de actuele
werkloosheidsontwikkeling in het Noorden is gesubsidieerde arbeid
daarbij een onmisbaar instrument. De omvang dient op peil te
blijven.
14. Tal van voorzieningen voor ouderen en gehandicapten schieten
tekort, met name in de plattelandsgebieden. Te denken valt aan
huisvesting, zorg, welzijn en vervoer. Bundeling, instandhouding
en toegankelijkheid van zulke voorzieningen is noodzakelijk.
Nadere informatie
Harm Brouwer, Regiohoofd FNV Noord
Tel: 050-3631700(w), 06-21808573(m), 050-5268184(h)
E-mail: Harm.Brouwer@vc.fnv.nl
13-03-2003