RUTGERS NISSO GROEP
Onmacht hulpverlening bij zwangerschap na seksueel misbruik
Rutgers Nisso Groep: hulpverlening bij zwangerschap na seksueel
misbruik is onvoldoende
Naar schatting 20.000 vrouwen tussen de 15 en 45 jaar in Nederland
zijn zwanger (geweest) of zullen het nog worden als gevolg van
gedwongen seksueel contact. Uit onderzoek van de Rutgers Nisso Groep,
landelijk kenniscentrum seksualiteit, blijkt dat hulpverleners
onvoldoende in staat zijn om hen te helpen het aangedane, ernstige en
langdurige leed te verwerken. Een mogelijk gevolg van hun onmacht is
dat het seksuele misbruik van genoemde vrouwen doorgaat.
Deskundigheidsbevordering voor hulpverleners, ontwikkeling van beleid
en protocollen, alsmede aanpassing van voorlichting gericht op
risicogroepen is daarom dringend noodzakelijk.
Met financiële steun van het Nationaal Fonds Geestelijke
Volksgezondheid is door de Rutgers Nisso Groep een eerste verkennend
onderzoek uitgevoerd naar de problematiek rond zwangerschap ten
gevolge van seksueel geweld. Het betreft vrouwen die zwanger worden
als gevolg van gedwongen seksueel contact (eenmalige verkrachting of
langer durend seksueel misbruik). Door literatuuronderzoek en
gesprekken met hulpverleners is geprobeerd inzicht te krijgen in de
zeer complexe problematiek
Specifieke risicogroepen
Sommige groepen vrouwen lopen meer kans om slachtoffer te worden van
seksueel geweld met zwangerschap als mogelijk gevolg. Minderjarige
meisjes lopen het risico om seksueel misbruikt te worden door
verwanten of door daders buiten de familiekring. Voor jonge vrouwen is
het risico van een eenmalige verkrachting groter. Vrouwen met een
verstandelijke handicap vormen eveneens een kwetsbare groep. Dat geldt
ook voor vrouwen in oorlogssituaties, waarin op grote schaal
verkrachtingen plaatsvinden; met de gevolgen daarvan krijgt Nederland
te maken bij de opvang van vluchtelingen.
Uit onderzoek bij hulpverleners blijkt dat in 83% van de 73 beschreven
gevallen gaat om vrouwen en meisjes in de leeftijd van 11 tot 25 jaar
ten tijde van de zwangerschap. De helft van deze groep is jonger dan
18 jaar. Van de vrouwen die hulp zochten tijdens de zwangerschap was
61% zwanger geworden door langdurig misbruik. Een kwart van de groep
slachtoffers kwam uit het buitenland. Bijna de helft van hen was
verkracht in een oorlog of tijdens de vlucht.
Signalering wordt bemoeilijkt door taboekarakter en complexiteit van
problematiek
Veel hulpverleners vinden het moeilijk om een goede diagnose te
stellen. Dat heeft te maken met het taboekarakter van het onderwerp,
de beladenheid van de zwangerschap met schuld en schaamte en daardoor
de angst van de vrouw om het stilzwijgen hierover te doorbreken. Als
er sprake is van een kind dat door moeder zelf wordt opgevoed, is de
bescherming van dit kind ook een reden tot zwijgen.
Daarnaast vinden de hulpverleners deze problemen erg complex en zwaar.
Zeker als het contact beperkt is tot 1 à 2 gesprekken aarzelen zij om
het onderwerp aan de orde te stellen, ook bij sterke vermoedens: je
weet niet wat je losmaakt. Het gaat niet alleen om seksueel geweld,
maar ook om zwangerschap als gevolg daarvan waarbij ingrijpende keuzes
moeten worden gemaakt, soms binnen zeer korte tijd en onder druk van
de omgeving.
Hulpverlening voor deze vrouwen schiet tekort
Instellingen beschikken nauwelijks over richtlijnen of uitgewerkte
protocollen. Het bestaande beleid heeft uitsluitend betrekking op
seksueel geweld. Bovendien staat het zelden op schrift.
Veel hulpverleners vinden dat zij onvoldoende kennis en/of
vaardigheden hebben. Daardoor bestaat het gevaar dat een aantal
gevallen niet boven tafel komt en dat langdurig seksueel misbruik
gewoon kan doorgaan. Naast bijscholing vinden hulpverleners deelname
aan externe interdisciplinaire overlegstructuren belangrijk, omdat
deze problematiek vanuit verschillende invalshoeken moet worden
aangepakt.
Prevalentie- en incidentiecijfers voor Nederland
Er is weinig empirisch onderzoek beschikbaar. Het ontbreken van
onderzoeksgegevens en een goede landelijke registratie maakt het
lastig om een schatting te maken van prevalentie- en incidentiecijfers
voor Nederland. Cijfers uit het schaarse Amerikaanse onderzoek kunnen
niet zonder meer worden geëxtrapoleerd naar de Nederlandse situatie,
maar bieden wel enige aanknopingspunten. Bij een voorzichtige
schatting kunnen we uitgaan van rond de 20.000 Nederlandse vrouwen en
meisjes die op enig moment in hun leven zwanger zijn geweest -of het
nog zullen worden- als gevolg van gedwongen seksueel contact. Dat is 5
promille van de vrouwen tussen de 15 en 45 jaar; de vruchtbare
leeftijd. Uit de gesprekken met hulpverleners blijkt dat het hier gaat
om een ernstig probleem, dat serieuze aandacht verdient en waarvoor
een goed hulpverleningsaanbod dringend nodig is.
Aanbevelingen voor preventie, hulpverlening en onderzoek
Op basis van de onderzoeksresultaten wordt een aantal
beleidsaanbevelingen gedaan.
Aanpassing van voorlichtings- en preventieprogrammas voor
risicogroepen
In het basisonderwijs, voortgezet en speciaal onderwijs bestaan al
voorlichtingsprogrammas met als doel de weerbaarheid van leerlingen in
situaties van (seksueel) machtsmisbruik te vergroten. Volgens de
Rutgers Nisso Groep zouden deze programmas standaard aandacht moeten
besteden aan het risico van zwangerschap als gevolg van gedwongen
seks.
In bestaande en nog te ontwikkelen voorlichtingsprogrammas voor
allochtone vrouwen, met onder meer preventie van ongewenste
zwangerschap als thema, dient ook te worden stilgestaan bij de
consequenties van seksueel geweld. Medewerkers van asielzoekerscentra
moeten worden bijgeschoold om vroegtijdige signalering hiervan te
stimuleren.
Verbetering hulpverlening: protocollering, deskundigheidsbevordering,
uitbouw signaleringsfunctie
Beleids- en protocolontwikkeling is met name van belang voor de
telefonische hulpdienst, FIOM, abortusklinieken, Bureau
Vertrouwensartsen, Rutgers Huizen en instellingen voor Jeugdzorg. Dit
geeft de hulpverleners handvatten voor signalering en behandeling.
Daarnaast zou de instelling bijscholing, in-servicetraining en externe
consultatie van deskundigen tot structureel beleid kunnen maken.
Laagdrempelige instellingen, zoals abortusklinieken, zouden een
belangrijke signalerende functie kunnen krijgen. Tot nu toe is er geen
systematisch beleid om tijdens de intake te vragen naar deze
problematiek. Daartoe zijn protocollering en deskundigheidsbevordering
ook noodzakelijk..
Meer onderzoek nodig zoals registratie, behoeftenonderzoek en
survey-onderzoek
Een landelijk coördinatiepunt waar alle gegevens over seksueel geweld
worden verzameld en geanalyseerd, inclusief zwangerschap na gedwongen
seksueel contact, biedt goede aanknopingspunten voor
beleidsontwikkeling op instellings- en overheidsniveau. Aansluiting
bij bestaande registraties (de landelijke abortusregistratie of die
van de Rutgers Stichting) is een optie.
Het is belangrijk de vrouwen zelf te vragen naar hun behoeften aan
opvang en begeleiding. Daarnaast geeft grootschalig onderzoek onder
verschillende groepen vrouwen inzicht in prevalentie- en
incidentiecijfers die een geïntegreerd overheidsbeleid kunnen
onderbouwen.
Het onderzoeksrapport van N. van Son-Schoones, B. Ensink & M.
Akkermans , Zwangerschap ten gevolge van Seksueel Geweld. Een
Pilot-studie bij Hulpverleners, is te bestellen voor 19,50 euro via
www.RNG.nl. vanaf donderdag 13 maart 2003
Meer informatie
Hiervoor kunt u contact opnemen met auteurs Nel van Son en Bernardine
Ensink via de Rutgers Nisso Groep, tel. 030 231 34 31 of via
n.vanson@planet.nl en bensink@xs4all.nl
13 mrt 03 00:00