Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Antwoorden op kamervragen over het eindrapport inzake de Cafébrand in de Nieuwjaarsnacht te Volendam

13 maart 2003

Antwoorden op kamervragen van het kamerlid Teeven (LN) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het eindrapport inzake de Cafébrand in de Nieuwjaarsnacht te Volendam.
(Ingezonden 31 januari 2002)


---

1. Vraag

Kunt u uiteenzetten wat de mogelijkheden in Nederland zijn om politieke ambtsdragers (strafrechtelijk) te vervolgen bij wanbeleid, zoals blijkt uit de conclusie in het eindrapport van de cafébrand Volendam dat de gemeenteraad van Volendam te weinig controle op het college van B&W heeft uitgeoefend ten aanzien van advisering bij de Bouwverordening?

1. Antwoord

Politieke ambtsdragers die als natuurlijk persoon strafbare feiten plegen, kunnen daarvoor in beginsel vervolgd worden als ieder ander. Daarnaast geldt voor bepaalde ambtsdragers, zoals ministers en staatssecretarissen, dat zij in bepaalde gevallen (namelijk als de strafbare gedraging als een ambtsmisdrijf moet worden aangemerkt) terecht staan voor de Hoge Raad (artikel 119 Grondwet). Wanneer een gedraging moet worden toegerekend aan het openbaar lichaam waarvoor politieke ambtsdragers werken, dan kunnen zij in beginsel eveneens vervolgd worden indien zij in dienst van het openbaar lichaam feitelijk leiding hebben gegeven aan of opdracht hebben gegeven tot een verboden gedraging. Dat is alleen niet het geval wanneer het openbaar lichaam zelf niet vervolgbaar is. Wat de cafébrand in Volendam betreft, heeft het Openbaar Ministerie geoordeeld dat die laatste situatie zich daar voordoet. De daarbij door het Openbaar Ministerie gehanteerde richtlijnen zijn gebaseerd op uitspraken van de Hoge Raad van 23 april 1996 en van 6 januari 1998 (Pikmeer I en Pikmeer II).

2. Vraag

Is er voor u aanleiding om de politieke ambtsdragers van de politieke partij Volendam 80 aansprakelijk te stellen. Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

2. Antwoord

Een oordeel over de strafrechtelijke verantwoordelijkheid is voorbehouden aan het OM, waarbij de Minister van Justitie de politieke verantwoordelijkheid draagt. In het antwoord op vraag 1 is al aangegeven hoe hierover is beslist en waarom.

3. Vraag

Kent u voorbeelden van Europese landen waar het mogelijk is om politieke ambtsdragers (strafrechtelijk) te vervolgen bij wanbeleid?

3. Antwoord

De mogelijkheid om politieke ambtsdragers en ambtenaren strafrechtelijk te vervolgen voor gedragingen bij de uitoefening van een wettelijke bestuurstaak - mits uiteraard met dat laatste een strafrechtelijke delictsomschrijving wordt vervuld bestaat in diverse Europese landen. In het advies over de strafrechtelijke aansprakelijkheid van de Staat van mr. H.L.J. Roelvink, prof. mr. M.A.P. Bovens, prof. mr. G. Knigge en prof. mr. H.R.B.M. Kummeling dat op 8 maart 2002 door de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer is toegezonden (Kamerstukken II 2001-2002, 25 294, nr. 15) , worden Duitsland, Zweden en België genoemd als voorbeelden van landen waarin dit mogelijk is.

4. Vraag

Vindt u het wenselijk om een dergelijk systeem in Nederland in te voeren? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?

4. Antwoord

De vier in het antwoord op vraag 3 genoemde rechtsgeleerden hebben in hun daar genoemde advies onder andere aanbevolen om individuele overheids­functionarissen strafrechtelijk vervolgbaar te maken óók wanneer de rechtspersoon om een of andere reden niet vervolgbaar is. Deze aanbeveling wordt betrokken bij de studies die naar aanleiding van dit advies worden ondernomen teneinde een definitief kabinetsstandpunt over deze materie te kunnen vaststellen. Het is aan het volgende kabinet om hierover een standpunt te bepalen.


---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 18 maart 2003