Van Den Haag naar Kyoto
Toespraak Agnes van Ardenne opdinsdag 11voor de media over de Nederlandse bijdrage aan en inzet tijdens het Derde Wereld Water Forum (WWF3)in Den Haag.
Beste watervrienden,
De wereldbevolking groeit en schoon water wordt steeds schaarser. Vervuiling en verdroging zijn daarvan de belangrijkste oorzaken. De gevolgen zijn desastreus: ziektes, honger, (dreiging van) conflict om schaarse hulpbronnen. Jaarlijks sterven meer dan twee miljoen mensen door vervuild water. Daar komen nog eens een miljoen malaria-doden bij. Jaarlijks worden tweehonderd miljoen mensen getroffen door bilharzia. Vervuild, stilstaand water is voor deze ziektes de belangrijkste voedingsbodem. Bij
ziekte komt nog ondervoeding: meer dan 800 miljoen mensen zijn chronisch ondervoed. Dagelijks sterven 25.000 wereldburgers van honger. Zonder een meer verantwoord waterbeheer is het ondenkbaar dat aan deze weerzinwekkende situatie een einde komt.
Met die opgave gaan we volgende week naar Kyoto. Ik zal u vertellen wat we daar gaan doen.
De Nederlandse regering wil in Kyoto drie dingen bereiken.
Voortbouwend op wat op eerdere conferenties (WWF2 in Den Haag, Johannesburg) is gebeurd, moet water hoog op de internationale politieke agenda. Dat betekent niet dat we nog meer papier produceren, het betekent wel dat we gaan uitvoeren wat we eerder hebben afgesproken.Dat kan de overheid niet alleen. Het gaat om gedeelde verantwoordelijkheid, Water voor Iedereen betekent niet alleen dat water voor de armen beschikbaar komt, maar ook dat we er zuiniger mee omspringen: met minder kunnen we meer.Water Voor Iedereen betekent dat er veel extra geld nodig is. Overheden kunnen en zullen dat niet alleen opbrengen. Alleen als we echt inhoud geven aan publiek-private samenwerking komt er genoeg geld op tafel.Ik zal op alle drie de punten in het kort ingaan.
Eerst de politieke agenda: Van Woorden naar Daden
Vorig jaar zijn in Johannesburg over duurzame ontwikkeling in het algemeen en water in het bijzonder duidelijke afspraken gemaakt. Duidelijk en ambitieus. Over het gebruik van chemicalien, over voorkomen van overbevissing, over de ontwikkeling van nationale plannen voor geintegreerd waterbeheer.
Maar voorop staat voor mij de harde afspraak dat het aantal mensen zonder toegang tot schoon drinkwater en sanitaire voorzieningen in 2015 moet zijn gehalveerd. Dat betekent dat elk jaar 100 miljoen extra mensen toegang moeten krijgen tot schoon drinkwater.
Daar zijn we in Nederland na Johannesburg onmiddellijk mee aan de slag gegaan. Het dikke pakket afspraken van Johannesburg hebben we vertaald in ons actieprogramma Duurzame Daadkracht.
Nederland zal in concrete samenwerkingprogramma's (met 17 ontwikkelingslanden, waarvan 12 in Afrika) substantieel bijdragen aan het bereiken van die 100 miljoen extra mensen per jaar.
Nederland gaat met 10 ontwikkelingslanden (6 in Afrika) plannen opzetten voor integraal waterbeheer (waarbij speciale aandacht wordt gegeven aan participatie en gender aspecten).
Nederland zal betrokken zijn bij verbeterd beheer in 6 regionale stroomgebieden, waarvan 4 in Afrika.
Nederland doet ook mee in een aantal zogenoemde partnerships, doelgerichte samenwerkingsverbanden van overheden, bedrijven, NGO's en/of internationale organisaties.
Een goed voorbeeld is het EU initiatief 'Water for Life'. Dat kan vanaf 2003 rekenen op een financiële ondersteuning van jaarlijks vier miljoen euro. Het doel van dit initiatief is om meer geld vrij te maken voor de watersector en om de inspanningen van de lidstaten op dit terrein beter te coördineren.
De noodzaak van geïntegreerd management van water heeft, mede door het uitstekende werk van het Global Water Partnership, een enorme mondiale verbreding te zien gegeven. Met name de problemen in Afrika springen in het oog. We mogen dat continent niet vergeten. Daarom hebben we intensief meegewerkt aan de oprichting van de African Water Facility.
Deze faciliteit richt zich op het stimuleren van investeringen in de watersector in Afrika, met name in landen, die door allerlei omstandigheden weinig toegang tot investeringen hebben gehad. Denk aan oorlogen, aan droogte en overstromingen, aan het grote gebrek aan sterke organisaties.
Afstemming en coördinatie met andere initiatieven op dit gebied is een absolute noodzaak. Ik zal daarom met klem aandringen op een koppeling met het EU initiatief. Nederland zal jaarlijkse 3 miljoen euro aan deze faciliteit bijdragen.
Onze prioriteit voor Afrika blijkt ook uit de jaarlijkse bijdrage van 1 miljoen euro aan het US initiative Focus on Sanitation. Dit is een Amerikaans initiatief om samen met particuliere en VN-organisaties veertig miljoen dollar per jaar te investeren in kleinschalige voorzieningen op het gebied van drinkwater en sanitatie en waterbeheer in marginale gebieden in Ghana, Mali en Niger. Een zeer doelgerichte actie: verbeterde toegang tot water voor de arme rurale bevolking.
Water voor Iedereen: dat is de tweede Nederlandse prioriteit in Kyoto.
Veel van de concrete initiatieven die ik zojuist noemde, dragen hier aan bij. Maar er is meer voor nodig, niet alleen daar, in het Zuiden, maar ook hier, aan onze kant van de streep.
De toegang tot water is tussen en binnen landen is momenteel zeer ongelijk verdeeld. "Een kind dat in een rijk land geboren wordt, verbruikt in zijn leven 30 tot 50 keer zo veel water als een kind uit een ontwikkelingsland-.". Dat staat in een vorige week met het oog op het Waterforum gepubliceerd VN-Rapport.
Daar ziteen twee kanten aan. De armen moeten toegang krijgen tot schoon en betaalbaar water. Als er nu al schoon water beschikbaar is - en dat is met name op het platteland in ontwikkelingslanden vaak helemaal niet geval - dan is het voor de armen eenvoudigweg onbetaalbaar. Het VN-rapport geeft daarvan onthullende voorbeelden: in Delhi bijvoorbeeld betalen gebruikers die op de waterleiding zijn aangesloten een dollar cent per kubieke meter water, een bewoner van een krottenwijk, waar geen waterleiding ligt, is aangewezen op de aankoop bij particuliere verkopers op straat en betaalt bijna vijf dollar voor dezelfde hoeveelheid.
De andere kant raakt onze eigen verantwoordelijkheid in onze eigen samenleving. Watermanagement in de planologie, in landbouw en industrie, maar ook in onze consumptie. Watermanagement begint bij u thuis. Gewoon de kraan wat minder lang open laten staan.
Dat laatste levert nog geld op ook. Dat brengt me bij de derde Nederlandse prioriteit. Meer geld voor Water.
Een betere investering is er niet. Investeren in water, is investeren in gezondheid, in voedselproductie en in veiligheid. Zo kun je een Euro bij wijze van spreken vier keer uitgeven. Wie wil dat nu niet?
Maar hoe aantrekkelijk en verstandig ook, de financiering van de watervoorziening blijft een gigantische opgave. De overheid wil en kan die opgave niet alleen volbrengen.
Daarom staat samenwerking met de private sector bovenaan de lijst. .
Ik ben overtuigd van de noodzaak overheden en de markt, in goede onderlinge afstemming, beiden hun werk te laten doen. Laten we elkaar geen waterrad voor ogen draaien. Eenvoudige oplossingen voor de organisatie van de watervoorziening zijn niet voorhanden. Een naïef geloof in de alles regelende overheid is even ongewenst als een modieuze hang naar volledige privatisering.
De overheid stelt de regels en de randvoorwaarden, zorgt ervoor dat een schaars goed als water eerlijk wordt gedeeld en toegankelijk is voor zoveel mogelijk mensen, dat er regels komen die vervuiling en verspilling tegengaan en dat die regels worden nageleefd. Dat betekent dat de watervoorziening op een zakelijke leest geschoeid moet zijn.
Particuliere bedrijven zorgen voor de daadwerkelijke levering van water en de bewaking van kwaliteit en continuiteit. Die bedrijven mogen daar vanzelfsprekend ook winst bij maken. Anders zullen de investeringen ook uitblijven. Zo lang ze maar opereren binnen de randvoorwaarden van toegankelijkheid, volksgezondheid en duurzaamheid die door de overheid worden opgesteld en gehandhaafd.
Concreet betekent dit dat de in een land aanwezige watervoorraad en de infrastructuur die nodig is om dit water bij de mensen te krijgen altijd publiek bezit zal moeten blijven. Met name in ontwikkelingslanden zal die infrastructuur aanzienlijk moeten worden uitgebreid en daarbij zal ontwikkelingsteun uit de rijke landen onontbeerlijk zijn. Pas als die infrastructuur er is, zal - zie het voorbeeld van Delhi - de prijs op een niveau kunnen komen dat het water ook voor armen bereikbaar is. De feitelijke leverantie, tegen die lage prijs, kan dan heel goed, beter zelfs, aan particuliere ondernemingen worden over gelaten.
We zullen in het samenspel tussen publiek en privaat de komende jaren veel (moeten) investeren. Dat doen we op dit moment onder andere door samen met het Netherlands Water Partnership projecten te zoeken waarin particulier initiatief gekoppeld wordt aan publieke betrokkenheid. Als ik er met de inzet van publieke middelen uit de pot voor ontwikkelingssamenwerking in slaag om een veelvoud van het bedrag aan particuliere investeringen uit te lokken, dan zal ik dat vanzelfsprekend niet nalaten. Maar dan moet de ontwikkelingsrelevantie van de investering natuurlijk wel boven twijfel verheven zijn. Dat is nog best ingewikkeld, zoals we uit ervaring leren. Veel voorstellen voldoen simpelweg niet aan de dubbelde doelstelling: winstgevend en ontwikkelingsrelevant. We blijven de komende tijd intensief met NWP samenwerken om die noodzakelijke dubbelslag waar te maken.
Gezien de voortgang, die wij de afgelopen tijd hebben gemaakt, ben ik vol goede moed dat het 3e Wereld Water Forum het startsein zal zijn voor de duidelijke omslag van 'talking to walking'. Aan visie geen gebrek. Nu komt het erop aan daadkracht te tonen. Duurzame daadkracht.
===