verschenen op: 12-03-2003
Lerarenopleidingen speciaal onderwijs gevisiteerd
De opleidingen speciaal onderwijs sluiten qua inhoud en opzet goed aan
op de ontwikkelingen in het onderwijsveld. Dat blijkt uit het
Visitatierapport Opleidingen Speciaal Onderwijs, waarin de
visitatiecommissie de Lerarenopleidingen Speciaal Onderwijs heeft
beoordeeld. Het rapport wordt op 12 maart 2003 aangeboden aan het
bestuur van de HBO-raad.
In de afgelopen tien jaar is veel veranderd in de manier waarop de
speciale zorg die veel leerlingen in het onderwijs nodig hebben wordt
aangeboden. Dit als gevolg van landelijke beleidsoperaties zoals
bijvoorbeeld Weer Samen Naar School en de invoering van
Leerlinggebonden Financiering. Er vond integratie plaats van
leerlingen met speciale zorgbehoefte in het regulier onderwijs en er
ontstonden samenwerkingsverbanden en expertisecentra waarbinnen
leerlingen met specifieke zorgbehoeften worden geplaatst. Voor veel
leraren betekende de ontwikkeling dat nieuwe eisen aan hen werden
gesteld, en er ontstonden nieuwe taken en functies in het onderwijs.
Zowel in aantallen als inhoudelijk is de behoefte aan opleidingen in
het speciaal onderwijs sterk veranderd. De opleidingen speciaal
onderwijs hebben goed ingespeeld op de veranderende vraag vanuit het
onderwijsveld.
In de eerste plaats zijn de opleidingen sterk gegroeid. Tussen 1995 en
2000 is het aantal studenten dat aan de opleidingen is ingeschreven
bijna verdubbeld van 2630 naar 4878 studenten. In de tweede plaats is
een groot aantal nieuwe opleidingsroutes ontwikkeld, gericht op nieuwe
taken, rollen of functies in het onderwijs. De opleidingen hebben
daarmee de ontwikkelingen in het werkveld doorvertaald naar het
opleidingsaanbod. Inhoudelijk sluiten de opleidingen goed aan op
belangrijke ontwikkelingen in het werkveld. Na(ast) algemene
leerroutes kunnen studenten opteren voor verdere specialisatie binnen
specialistische leerroutes.
De goede aansluiting tussen de opleidingen en het werkveld is mede het
gevolg van de goede relaties die de opleidingsinstellingen met het
werkveld onderhouden. Een groot deel van de opleidingsdocenten is in
de praktijk werkzaam (of werkzaam geweest). Daarnaast spelen de
opleidingsinstituten met opleidingen op maat veelvuldig in op
specifieke vragen en behoeften van scholen of samenwerkingsverbanden
van scholen. De commissie vindt dit een waardevolle ontwikkeling, maar
vindt het daarbij wel belangrijk dat opleidingen het niveau van de op
maat-trajecten zorgvuldig waarborgt.
Afgestudeerden van de opleidingen en het werkveld zijn over het
algemeen van mening dat de afgestudeerden goed kunnen functioneren
binnen de beroepspraktijk. De commissie ondersteunt die conclusie,
maar plaatst er ook een kanttekening bij. Door de nadruk die in een
groot deel van de opleidingsroutes wordt gelegd op de dagelijkse
praktijk, komt de verdieping van kennis en het vermogen van studenten
om specifieke situaties te koppelen aan theorieën en
onderzoeksgegevens niet altijd in voldoende mate aan bod. De commissie
spoort de opleidingen aan meer aandacht aan de verdieping te besteden,
vooral omdat het voortgezette opleidingen betreft voor leraren die al
eerder een (hbo) beroepsopleiding hebben afgerond. Binnen een
voortgezette opleiding zoals deze opleidingen mag op dat punt meer van
studenten worden verwacht dan in initiële opleidingen.
Een complicerende factor in het ontwikkelingsroutes en het bepalen van
het gewenste niveau voor opleidingen is het ontbreken van een
landelijk beroepsprofiel waarin een beschrijving wordt gegeven van de
competenties die horen bij functies / rollen op het terrein van de
speciale onderwijszorg. Hoewel sociale partners en overheid midden
jaren negentig profielen hebben ontwikkeld voor het primair onderwijs
en het voorgezet onderwijs, zijn voor het speciaal onderwijs geen
goedgekeurde profielen tot stand gebracht. De commissie vindt het
belangrijk dat sociale partners en overheid zo snel mogelijk een
beroepsprofiel vaststellen. Daarvoor kan worden aangesloten bij het
ontwikkelwerk dat opleidingen inmiddels hebben gedaan. De opleidingen
moeten er vervolgens voor zorgen dat het profiel vertaald wordt naar
duidelijke einddoelen / competenties voor elke leerroute die wordt
aangeboden.
De Opleidingen Speciaal Onderwijs worden aangeboden door:
- Windesheim OSO (Christelijke Hogeschool Windesheim) te Zwolle;
- Fontys OSO (Fontys Hogescholen) te Tilburg;
- Seminarium voor Orthopedagogiek (Hogeschool van Utrecht); Utrecht.
De visitatiecommissie was samengesteld uit vertegenwoordigers van de
beroepspraktijk, deskundigen op het gebied van hoger onderwijs en
studenten. De commissie bestond uit de volgende personen:
- prof.dr. J.H. Dijkhuis (voorzitter); emeritus hoogleraar klinische
psychologie, oud-decaan faculteit sociale wetenschappen Universiteit
Utrecht, betrokken bij opzetten en uitvoeren visitaties binnen de
VSNU.
- Mevrouw prof.dr. A.E. Baker, hoogleraar Taalwetenschap in het
bijzonder Psycholinguïstiek, Taalpathologie en Nederlandse
Gebarentaal; Universiteit van Amsterdam.
- De heer R. Brandenburg, directeur SO/VSO; Scholengemeenschap De
Brouwerij.
- De heer K.A. Gerritse, student, medewerker bij de dienst
onderwijskundige ambulante begeleiding, van het Regionaal Expertise
Centrum Zuid- en Oost-Nederland (R.E.C.-Z&ON).
- De heer drs. J. de Haan, senior adviseur Bestuur en Beleid,
Besturenraad.
- De heer drs. H. Keesenberg, senior beleidsmedewerker VOS/ABB.
- De heer A. Kliphuis, lid Raad van Bestuur/algemeen directeur
Onderwijs Bartiméus, Stichting voor Onderwijs, Zorg en
Dienstverlening, Bestuursvoorzitter Stichting Accessibility,
voorzitter Platform voor Onderwijs aan Visueel gehandicapten
(L.P.O.V.G.).
- Mevrouw E. van Ooijhuizen, student, remedial teacher, intern
begeleider, lid Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL) van
samenwerkingsverband Eemland, groepsleerkracht basisschool De Vlucht,
Bunschoten.
Terug terug