Persbericht Wageningen Universiteit, nr.014, 12 maart 2003
Inauguratie prof. Schaafsma
Lichamelijke activiteit sterkste troef om overgewicht te verminderen
Het bestrijden van aandoeningen als overgewicht, ouderdomsdiabetes en osteoporose lukt niet zolang de dikker wordende Nederlander niet meer gaat bewegen en tegelijkertijd zijn dagelijkse voedselinname enigszins beperkt. Dat zegt prof.dr.ir. Gertjan Schaafsma in zijn inaugurele rede Boter bij de vis die hij op donderdag 13 maart aan Wageningen Universiteit uitspreekt. Prof. Schaafsma zal de komende vijf jaar de bijzondere leerstoel Voeding en levensmiddelen bekleden.
De helft van de Nederlanders haalt de norm voor voldoende lichaamsbeweging niet. Matige inspanning, zoals fietsen, van een half uur per week wordt zelfs door een op de vijf Nederlanders niet gehaald. Het resultaat is overgewicht. In de afgelopen twee decennia is het aandeel dikke volwassenen gegroeid van 30 naar 45 procent. Het percentage vetzuchtigen verdubbelde in die tijd tot bijna tien procent. Overgewicht bij kinderen steeg van negen naar veertien procent, terwijl het gewicht van de Nederlandse man elke drie jaar met een halve kilogram toeneemt.
Overgewicht is altijd het resultaat van een positieve energiebalans, waarbij de inname van energie hoger is dan het verbruik. De overmaat wordt in het lichaam opgeslagen in de vorm van vet. Een positieve energiebalans van slechts 50 kcal per dag, vergelijkbaar met een kopje koffie met melk en suiker en bijbehorend koekje, leidt in een jaar tot een gewichtstoename van twee kilogram.
De gewichtstoename leidt tot een verhoogd risico op chronische ziekten, zoals ouderdomsdiabetes. Die patiënten hebben een verhoogde kans op complicaties, zoals aandoeningen aan het netvlies, de nieren of de bloedvaten van het hart. De overlijdingskans aan hartfalen is voor diabetespatiënten twee tot vijf maal hoger dan voor niet-diabeten.
Beweging is ook een goede remedie voor osteoporose of botontkalking, waarbij het gewicht van het bot afneemt en de fijne botstructuur verslechtert. In Nederland zijn er daardoor ongeveer zeventigduizend fracturen per jaar, meer dan op grond van de vergrijzing van de bevolking verwacht mag worden. Ook voldoende calcium in de voeding en vitamine D helpen tegen osteoporose. Prof. Schaafsma is daarom, onder voorwaarden, voorstander van het toevoegen van vitamine D aan voedingsmiddelen.
Zo⤮n toegevoegde voedingskundige waarde is kenmerkend voor een groep voedingsmiddelen die bekend staat onder de term functionele voedingsmiddelen (functional foods), zoals dieetmargarines met een cholesterolverlagende werking. Zulke voedingsmiddelen mogen, aldus prof. Schaafsma, in tegenstelling tot medicijnen, geen ongewenste bijwerkingen hebben. Hij beschouwt dit als een criterium voor het onderscheid tussen â¤~food en farma⤮.
Prof. dr. Gertjan Schaafsma (geboortejaar) studeerde Humane voeding in Wageningen en was daarna twaalf jaar voedingskundig onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Zuivel Onderzoek (NIZO Food Research) in Ede. Hij promoveerde in 1981 op een onderwerp over voeding en osteoporose. Hij werkte bij TNO Voeding in Zeist en bekleedde in 1996 hij de Danone-leerstoel aan de universiteit van Gent. Een jaar later volgde zijn benoeming als bijzonder hoogleraar in de Voeding en levensmiddelen aan Wageningen Universiteit vanwege de Stichting het Lourens van Itterson Fonds van TNO. Sedert 2000 werkt hij weer bij TNO Voeding. De bijzondere leerstoel bekleedt hij voor een tweede periode van vijf jaar.