SERV
Jozef II-straat 12-16
1000 BRUSSEL
Tel. (00 32) 2 209 01 11
Fax. (00 32) 2 217 70 08

Persbericht

Nieuwe structuren Beter Bestuurlijk Beleid miskennen meerwaarde middenveld

Brussel, 12 maart 2003

T.a.v. de redactie,



De SERV is van oordeel dat de vertegenwoordiging van het sociaal-economisch middenveld in een aantal Vlaamse Openbare Instellingen (VOI) een meerwaarde biedt. Deze vertegenwoordiging dient dan ook behouden te blijven in de nieuwe structuren die het gevolg zijn van het proces Beter Bestuurlijk Beleid. Dit kan enkel wanneer deze VOI omgevormd worden tot extern verzelfstandigd agentschap (EVA) en een vertegenwoordiging van het sociaal-economisch middenveld in deze instellingen gegarandeerd wordt. Momenteel is dat niet het geval. De SERV vraagt dat de indeling van de 9 betrokken VOI en de vertegenwoordiging van het sociaal-economisch middenveld het voorwerp uitmaakt van een VESOC-bespreking.

In mei 2002 gaf de SERV advies over het kaderdecreet bestuurlijk beleid. Het decreet liet een duidelijke opening voor de oprichting van extern verzelfstandigde agentschappen (EVA). Dit zijn VOI waarbij het maatschappelijk middenveld een meerwaarde kan bieden door hun betrokkenheid in de Raad van Bestuur. De SERV was verheugd over deze mogelijkheid maar er was op dat moment nog geen uitzicht op welke VOI zouden omgevormd worden tot intern verzelfstandigde agentschappen (IVA) en welke tot EVA. In het najaar van 2002 heeft de regering deze invulling vastgelegd.

Een aantal VOI die voor het sociaal-economisch beleid bijzonder belangrijk zijn en waarbij het maatschappelijk middenveld vertegenwoordigd is in de Raad van Bestuur worden volgens de nieuwe indeling IVA. Concreet gaat het om VFSIPH, Kind & gezin, Export Vlaanderen, IWT, VITO en Toerisme Vlaanderen. De SERV betreurt dat de sociale partners bij deze indeling in IVA en EVA niet werden betrokken. De SERV ziet niet in hoe de omvorming van deze VOI naar IVA een meerwaarde creëert voor de burgers en ondernemingen, wat toch de bedoeling is van beter bestuurlijk beleid. Gezien het belang van deze instellingen voor het sociaal-economisch weefsel vraagt de SERV hierover overleg in VESOC.

Het decreet erkent het belang van een goede wisselwerking tussen beleidsvoorbereiding, beleidsvorming, beleidsuitvoering en evaluatie. De SERV ondersteunt het belang van een geïntegreerde beleidscyclus. Het sociaal-economisch middenveld is vaak een actor in de beleidsuitvoering. Hun vertegenwoordiging in de Raad van Bestuur maakt een rechtstreekse participatie en terugkoppeling van beleidsvoorbereiding en -uitvoering mogelijk. Daarenboven vormt het sociaal-economisch middenveld een herkenbaar en laagdrempelig aanspreekpunt voor de doelgroepen. Wanneer, in geval van een IVA, het sociaal-economisch middenveld enkel vertegenwoordigd is in een raadgevend comité, wordt de koppeling tussen de verschillende elementen in de beleidscyclus veel losser. Het engagement en de verantwoordelijkheid van de sociaal-economische actoren bij de beleidsuitvoering gaat verloren.

Eén van de criteria voor de oprichting van een EVA is de toegevoegde waarde die de directe en formele betrokkenheid van de maatschappelijke actoren biedt bij de uitvoering van het beleid. Hieraan is momenteel voldaan in de VOI waarbij vandaag het sociaal-economisch middenveld betrokken is. Het sociaal-economisch middenveld biedt deskundigheid en terreinkennis. Het vangt signalen op en kan ze doorgeven. Het kan beleidsvoorstellen toetsen op hun effecten en haalbaarheid. Dit verhoogt de efficiëntie en effectiviteit van het beleid. De meerwaarde van het overleg biedt een groter draagvlak voor het beleid. De representativiteit inzake sociaal-economische materies vergemakkelijkt het debat en de communicatie met de doelgroepen.

Momenteel zijn er 9 VOI waarin het sociaal-economisch middenveld vertegenwoordigd is. Van deze 9 instellingen zouden er 6 omgevormd worden tot IVA met rechtspersoonlijkheid. Het gaat om de volgende VOI: Kind en Gezin, Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH), VITO, IWT, Export Vlaanderen en Toerisme Vlaanderen. Voor elk van deze instellingen biedt een grotere autonomie en onafhankelijkheid een meerwaarde voor het beleid. Het is dan ook aangewezen deze instellingen om te vormen tot EVA. De SERV toont in zijn advies aan hoe de vertegenwoordiging van het sociaal-economisch middenveld in de Raad van Bestuur van deze EVA een meerwaarde geeft aan deze instellingen. Daarnaast zijn er drie VOI waarin het sociaal-economisch middenveld vertegenwoordigd is die het statuut van EVA zouden krijgen: VDAB, VIZO en De Lijn. Voor deze instellingen is het van belang dat de samenstelling van de Raad van Bestuur het voorwerp kan uitmaken van overleg tussen het sociaal-economisch middenveld en de overheid.

Alle adviezen van de SERV vindt u ook op de SERV-website : www.serv.be Voor meer informatie over dit persbericht kan u contact opnemen met de SERV, Christine Jacobs, Communicatieverantwoordelijke, tel. 02/20.90.188, cjacobs@serv.be