Steun voor de sport bij politieke debatten
ARNHEM - In de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van 11
maart 2003 organiseerden diverse provinciale sportraden onder het
motto 'Ruimte voor de Sport' een debat over sport en de provinciale
politiek.
In acht provincies werden aan de hand van op maat gesneden stellingen
thema's als ruimtelijke ordening, sportinfrastructuur en provinciale
aandacht voor sport besproken. De provinciale debatten vonden plaats
in het kader van de debattenreeks Nederland Sportland en werden mede
mogelijk gemaakt en ondersteund door IPO, LC, IOS, NISB en NOC*NSF.
Doel van deze bijeenkomsten was sport hoger op de provinciale
politieke agenda te zetten en aandacht te vragen voor de provinciale
verkiezingen. In de debatten werden de sportwoordvoerders van de
politieke partijen aan de tand gevoeld over hun ideeën over sport in
hun provincie.
Belangrijke rol
Over het algemeen stonden de politieke partijen positief ten opzichte
van de sport, die zij een belangrijke rol toedichten om bij te dragen
aan het oplossen van maatschappelijke problemen ten aanzien van
gezondheidszorg, onderwijs, welzijn en intergratie. Veel politieke
partijen wensen daarvoor met name te investeren in de breedtesport.
Vaak werd er een link gelegd tussen onderwijs en sport. Ook werd
aandacht gevraagd voor de relatie tussen top- en breedtesport en
wenste men te investeren in multifunctionele sportaccommodaties.
Stimuleren en ondersteunen van projecten om de jeugd meer aan het
bewegen te krijgen werd algemeen onderschreven. Topsport werd vaak
besproken aan de hand van gewenste topsportevenementen en het steunen
van provinciale talenten. Partijen, die geen heil zagen in investeren
in sport waren er niet of nauwelijks.
Toegeven
Een enkele zittende gedeputeerde moest toegeven, dat sport de laatste
collegeperiode geen prioriteit had binnen zijn eigen provinciale
beleid, mede door het ontbreken van een actuele sportbeleidsnota.
Vooral ook onder invloed van de landelijke stimuleringsregeling vanuit
het Ministerie van VWS, bekend als de breedtesportimpuls, blijkt nu
ook daar een einde aan te komen.
Waar geen duidelijke activiteiten, ideeën en toezeggingen van de kant
van de provinciale politici vielen te beluisteren werden de debatten
soms als teleurstellend ervaren.
Over het algemeen overheerste echter een gevoel van tevredenheid,
omdat sport duidelijk op de politieke agenda blijkt te staan. In
tegenstelling tot het lijsttrekkersdebat over sport bij de laatste
landelijke verkiezingen waren de provinciale politici minder scheutig
met het doen van financiële beloften voor de komende jaren. Conclusie
is echter wel dat de sport kan rekenen op een stevige ruggesteun
vanuit de provinciale politiek.
(12 maart 2003)