Extensiveringsbedrag Rundveehouders
12 maart 2003 -
Rundveehouders die in aanmerking komen voor de Regeling dierlijke EG-premies, onderdelen mannelijke runderen en zoogkoeien, kunnen onder bepaalde voorwaarden in aanmerking komen voor een extensiveringsbedrag. Voorwaarde hiervoor is dat de gemiddelde veebezetting van het bedrijf minder dan 1,8 GVE/ha bedraagt. De aanmelding voor het extensiveringsbedrag vindt plaats via de aanvraag oppervlakten.
Voor de berekening van de gemiddelde veebezetting van het bedrijf wordt uitgegaan van alle runderen welke op enig moment in het betreffende kalenderjaar op het bedrijf zijn geweest. Daarnaast is het aantal ooien waarvoor in dat kalenderjaar een ooipremie is aangevraagd van belang. Deze runderen en ooien worden omgerekend naar grootvee-eenheden (GVE). Voor het extensiveringsareaal geldt dat tenminste 50% van de oppervlakte uit grasland moet bestaan. Voederareaal waarvoor tevens een akkerbouwbijdrage kan worden aangevraagd, wordt niet meegeteld als zo genaamd extensiveringsareaal.
Regelmatig wordt gevraagd of gronden waarvoor men een inschaarovereenkomst heeft en percelen waarvan het gewas op stam wordt aangekocht, ook tot het bedrijf kunnen worden gerekend. Deze gronden worden in het kader van de Regeling dierlijke EG-premies niet tot het bedrijf van een producent gerekend. Immers de ondernemer die gelegenheid geeft voor het inscharen van runderen dan wel het gewas op stam verkoopt, houdt zelf het beheer van deze gronden.
Meer informatie over het extensiveringsbedrag staat vermeld in de brochures 'Melding Veebezetting 2003' en 'Aanvraag oppervlakten 2003'. Voor het aanvragen van brochures en formulieren en meer informatie over deze en andere regelingen kan contact opgenomen worden met Het LNV-Loket 0800 - 22 333 22 of kijk op