Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
TRCJZ/2003/2074
datum
11-03-2003

onderwerp
Vragen van diverse fracties inzake NMa-besluit: garnalen/zaak 2269 Trc2003/947

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Wegens verblijf in het buitenland van de staatssecretaris doe ik u mede namens de waarnemend minister van Economische Zaken toekomen de antwoorden op de vragen van kamerleden Geluk (VVD), Atsma (CDA) en Tichelaar (PvdA) over de uitspraak van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) over de garnalenvisserij.

datum
11-03-2003

kenmerk
TRCJZ/2003/2074

bijlage

De beantwoording van de vragen van kamerlid Geluk:

1.
Ja. Een openbare versie van het besluit van 14 januari 2003 is te vinden op de website van de NMa, http://www.nmanet.nl. Een exemplaar van deze openbare versie treft u hierbij aan.

2, 3, 4 en 7.
Anders dan geacht kamerlid veronderstelt, staat de uitspraak van de NMa niet aan duurzame visserij in de weg. Er is mijns inziens geen sprake van een keuze tussen duurzame visserij of een totaal vrijgelaten visserij. Ik acht het namelijk zeer wel mogelijk dat vissers binnen de grenzen van het mededingingsrecht duurzame visserij kunnen bewerkstelligen. Vissers onderling mogen immers, verenigd in een erkende producentenorganisatie, op grond van de Europese marktordening (Verordening (EG) nr. 104/2000, PbEG L017, 2000, blz. 22) vangst- en prijsregulerende afspraken maken om onder andere doordraai als gevolg van bijvoorbeeld overvloedige aanvoer te voorkomen.
Deze regulerende bevoegdheid betreft echter uitsluitend de aanbodzijde van de markt en dient door de producentenorganisaties zelfstandig te worden uitgeoefend. De bevoegdheid strekt niet tot het maken van afspraken waarbij alle producentenorganisaties samen met de handel - de volgende schakel in de keten - betrokken zijn. Deze afspraken zijn door de NMa in strijd met het Nederlandse en Europese mededingingsrecht verklaard en dáárop richten zich dan ook de boetes die door de NMa zijn opgelegd. Er is geen sprake van verschillend beleid van de Europese Unie en de Nederlandse overheid, noch op het gebied van de mededinging, noch op het gebied van de visserij.

5.
Nee. Voor zover de Nederlandse regering bekend is, heeft de Europese Commissie geen subsidie toegekend aan bedoelde trilaterale samenwerking ('Trilateral co-operation and Networking for North Sea Shrimp-PO's' ). Er is slechts sprake van een voorlopige goedkeuring van de subsidieaanvraag waaraan niet het vertrouwen kan worden ontleend dat de Commissie had ingestemd met afspraken over vangstbeperkingen en minimumprijzen. In het boetebesluit van de NMa (randnummers 261-266) staat hierover vermeld dat de Commissie een definitieve beslissing over de toekenning van subsidie heeft opgeschort naar aanleiding van het onderzoek door de NMa. Bovendien wordt daarin ook vermeld dat de Commissie aan de aanvragers (de betrokken producentenorganisaties) heeft medegedeeld dat zij geen definitieve goedkeuring kan verlenen, totdat zekerheid is verkregen dat de subsidie voor voornoemde trilaterale samenwerking niet is gebruikt voor activiteiten die zijn gerelateerd aan de door de NMa gewraakte vangst- en prijsafspraken.

6.
Van goedkeurende verklaringen door de Nederlandse regering, zoals bedoeld in vraag 6, is geen sprake. De rol van de Nederlandse regering met betrekking tot producentenorganisaties beperkt zich tot de erkenning van producentenorganisaties en de goedkeuring van hun werkprogramma's. Hierbij wordt er getoetst aan de criteria van de raadsverordening (EG) nr. 104/2000 en de commissieverordeningen (EG) nr. 2318/2001 en (EG) nr. 2508/2000. Vangst- en prijsafspraken tussen producentenorganisaties en groothandelaren maken geen deel uit van de activiteiten in het kader van voornoemde verordeningen, zodat ze evenmin ter goedkeuring aan de regering worden voorgelegd.

8.
Op grond van de uitspraak van de NMa mogen er in elk geval geen vangst- en prijsafspraken gemaakt worden tussen producentenorganisaties en groothandelaren.
Ook mogen zij toetreding tot de markt door nieuwe handelaren niet belemmeren.
Mocht er bij de producentenorganisaties nog onduidelijkheid bestaan over taken en bevoegdheden in het kader van de marktordening, dan ben ik uiteraard bereid te bevorderen dat deze onduidelijkheid wordt weggenomen. Hiertoe zal ik op korte termijn met de sector en eventueel met de Europese Commissie in overleg treden.

De beantwoording van de vragen van kamerleden Atsma (CDA) en Tichelaar (PvdA):

1.
Ik weet dat er commotie is ontstaan onder de garnalenvissers als gevolg van de boetes die de NMa aan de producentenorganisaties heeft opgelegd.

2.
Er is geen sprake van een opdracht van de Nederlandse regering aan de producentenorganisaties om de markt te ordenen en te zorgen voor een gecontroleerde aanvoer van garnalen. Een producentenorganisatie is immers een op initiatief van vissers vrijwillig opgerichte vereniging met als doel een rationele beoefening van de visserij en een totstandbrenging van betere afzetvoorwaarden. De producentenorganisaties hebben daartoe in het kader van de gemeenschappelijke marktordening regulerende bevoegdheden. Deze betreffen echter uitsluitend de in een producentenorganisatie verenigde vissers. Afspraken tussen de producentenorganisaties en de groothandelaren die hebben geleid tot oplegging van boetes door NMa wegens strijd met het mededingingsrecht, zijn ook niet toegestaan op grond van de marktordening.
Over de hoogte van de boetes heeft de NMa in zijn besluit gesteld dat deze hoogte correspondeert met het feit dat de afgesproken prijzen ver boven de Europese ophoudprijzen lagen. Vervolgens overweegt de NMa dat bij het bepalen van de boetes in het voordeel van betrokkenen is afgeweken van de vaste beleidslijn, zoals neergelegd in de Richtsnoeren boetetoemeting (Stcrt. 21 december 2001, nr. 248, p. 90). Er is namelijk rekening gehouden met de bedreiging van faillissementen en met de uitvoerende taken die producentenorganisaties hebben in het kader van de marktordening en waarvoor ook een belangrijk deel van hun inkomsten is bestemd.

3.

Ja, indien de sector op basis van zelfregulering in staat is tot duurzame visserij met inachtneming van de grenzen en procedures die de Europese marktordening en het mededingingsrecht stelt aan afspraken tussen ondernemers.

4 en 5.
Ik verwacht niet dat dit zal gebeuren. Ik ben van mening dat, met gebruikmaking van de hen toegestane marktordenende bevoegdheden, de producentenorganisaties een verantwoorde aanvoer van vis kunnen bewerkstellingen waardoor doordraai wordt voorkomen. Mijns inziens staan de garnalenvissers dan ook niet voor een onmogelijke opgave.

6.
Ik voorzie geen daling van de werkgelegenheid in de sector als gevolg van het boetebesluit van de NMa. Ik zie overigens geen verband met het feit dat garnalenvissers in het verleden vangstrechten zouden hebben verkocht.

7.
Ik heb vernomen dat er in de sector vragen zijn gerezen over de reikwijdte van de bevoegdheden die producentenorganisaties hebben op grond van de marktordening.
Ik ben uiteraard bereid de duidelijkheid hierover te helpen vergroten. Hierover zal ik op korte termijn met de sector en eventueel de Europese Commissie in overleg treden.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman

datum

kenmerk

bijlage
Vragen

Vragen van het lid Geluk (VVD) aan de minister van Economische Zaken en de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de uitspraak van de NMa over de garnalenvisserij.(Ingezonden 31 januari 2003)

1
Zijn de bewindslieden op de hoogte van de uitspraak van de NMa-zaak 2269 over de Noordzeegarnalen?

2
Is het de bewindslieden bekend dat met deze uitspraak de duurzame visserij wordt gefrustreerd, omdat juist vangstbeperking en bijbehorende afspraak daarover tussen vissers en handel een kenmerk is om doordraai te voorkomen?

3
Hoe kan het zijn dat de regering en de Europese Unie enerzijds bevorderen dat er duurzaam wordt gevist, terwijl anderzijds de NMa door het beleid van dezelfde regering boetes oplegt bij regulering en afspraken voor vangstbeperking?

4
Is hier sprake van verschillend beleid tussen de Europese Unie en de Nederlandse overheid? Zo ja, wat zijn de verschillen?

5
Is het waar dat de toekenning van subsidie van 350.000 gulden verstrekt in 2002 door de Europese Commissie voor een trilaterale samenwerking tussen producentenorganisaties in Denemarken, Duitsland en Nederland aan deze organisaties, haaks staat op het Nederlandse beleid betreffende de NMa?

6
Waarom geeft de Nederlandse regering telkenmale een goedkeurende verklaring af aan de producenten organisaties, dat zij hun werk naar behoren verrichten, terwijl nu uit een uitspraak van de NMa het tegendeel blijkt?

7
Is de Nederlandse regering in samenwerking met de Europese Unie bereid op korte termijn met oplossingen te komen en een keuze te maken tussen òf duurzame visserij met daarbij behorende vangstbeperkingsafspraken òf een totaal vrijgelaten visserij die voldoet aan de regels van vrije mededinging?

8
Wat moet er na deze uitspraak gebeuren met de inrichting en werking van de producenten-organisaties en wanneer gaat vernieuwde regelgeving voor hen duidelijk worden, zodat zij weten waar zij aan toe zijn?

Vragen van de leden Tichelaar (PvdA) en Atsma (CDA) aan de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij en de minister van Economische Zaken over garnalenvisserij en de Nederlandse Mededingingsautoriteit. (Ingezonden 6 februari 2003)

1
Kunt u zich voorstellen dat de garnalenvissers zich 'gepakt' voelen door de torenhoge boetes die de Nederlandse Mededingingsautoriteit hun onlangs oplegde? 1

2
Hoe rijmt u het opleggen van deze torenhoge boetes met de opdracht van de Nederlandse regering aan de Nederlandse Vissersbond om juist de markt te ordenen en te zorgen voor gecontroleerde aanvoer van garnalen?

3
Deelt u de mening dat zelfregulering vanuit de sector de voorkeur verdient boven quotering en vangstbeperkingen door de Europese Unie?

4
Vindt u het aanvaardbaar als de markt voortaan ongehinderd haar gang kan gaan en er opnieuw escalaties zullen optreden waarbij voorraden te groot worden en er doordraai plaatsvindt, die de vissers vervolgens weer zelf moeten betalen?

5
Onderkent u dat de garnalenvissers nu voor de onmogelijke vraag staan, hoe zij de aanvoer en afzet van garnalen nu wel moeten reguleren, omdat hen het verwijt kan treffen van recidive?

6
Welke gevolgen voorziet u voor de werkgelegenheid in de sector, gezien het feit dat de garnalenvissers op de Waddenzee reeds al hun andere vangstrechten hebben ingeleverd?

7
Welke stappen gaat u ondernemen teneinde deze impasse te doorbreken?

Toelichting: Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Geluk, ingezonden 31 januari jl., vraagnr. 2020306430.

1 'Boetes Nma zetten kwaad bloed bij garnalenvissers' in De Telegraaf, 1 februari jl.

Bijlage:
NMa-besluit: garnalen/zaak 2269 (PDF-formaat, 747 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel http://www.minlnv.nl/infomart...2003/par03069.htm .
up Reageren
Homepage

---