Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk SV/R&S/03/13283
Onderwerp Datum
Motie Verburg-de Vries/plan van 11 maart 2003
aanpak actieve controle op reïntegratie
en sanctiebeleid werkzoekenden
Bij aangenomen motie 22187, 130 van de kamerleden G. Verburg (CDA) en B. de Vries (VVD)
is de regering gevraagd te rapporteren over de wijze waarop door het UWV resp. de gemeenten
onvoldoende inzet aan reïntegratie van de zijde van de werkzoekenden wordt voorkomen en
zonodig gesanctioneerd. De opvatting van de indieners van de motie is dat onvoldoende is voorzien
in sluitende afspraken tussen UWV/gemeenten en reïntegratiebedrijven over de controle op actieve
deelname aan reïntegratie door werkzoekenden.
Effectieve reïntegratie
In de sociale zekerheid is de laatste jaren veel aandacht besteed aan de reïntegratie van
uitkeringsgerechtigden. Effectieve reïntegratie is gebaseerd op een balans van rechten en plichten.
Goede voorlichting over heldere plichten moet duidelijk maken wat van iemand wordt verwacht.
Voorts maakt het nauwgezet opleggen van sancties aan cliënten, die zich voor of tijdens een
reïntegratietraject onttrekken aan verplichtingen, deel uit van effectieve reïntegratie.
Binnen de context van de Wet SUWI verschilt het instrumentarium om een zelfstandig bestuursorgaan als het UWV aan te sturen van de aansturing van gemeenten: bij gemeenten is sprake van uitvoering in medebewind. Vanwege dit verschil komt eerst de controle op actieve deelname door het UWV aan de orde en daarna de wijze waarop de gemeenten hiermee omgaan.
Reïntegratie door het UWV: naar een effectiever sanctiebeleid Het UWV heeft desgevraagd uiteengezet welke activiteiten worden ondernomen om actieve deelname aan reïntegratie te stimuleren: uitkeringsgerechtigde WW-ers worden momenteel mondeling en schriftelijk uitvoerig voorgelicht over hun rechten en plichten. Verder hebben zij voorafgaand aan het feitelijk deelnemen aan het reïntegratietraject een gesprek met een hun toegewezen consulent van het UWV, die het reïntegratietraject toelicht en bespreekt. Daarbij komen uitdrukkelijk de verplichtingen tot reïntegratie aan de orde. Bij onvoldoende inzet aan
---
reïntegratie weigert het UWV op grond van artikel 27 van de WW de uitkering tijdelijk of blijvend,
geheel of gedeeltelijk. Uitkeringsgerechtigde WAO-ers ontvangen bij de aanvraag tot uitkering een
voorlichtingsbrochure, waarin staat dat de uitkering niet vrijblijvend is. Bij onvoldoende inzet is het
UWV verplicht om een sanctie op te leggen op grond van artikel 25 van de WAO in samenhang
met de artikelen 23 tot en met 28 van de WAO en het Maatregelenbesluit Tica.
Momenteel wordt door het UWV ervaring opgedaan met betrekking tot een effectief sanctiebeleid
(best practice) voor uitkeringsgerechtigden, die al langere tijd een WAO-uitkering hebben. In het
kader van pilots moeten de personen, die na bestandsonderzoek kansrijk worden bevonden en
worden uitgenodigd, verschijnen en deelnemen aan afgesproken trajecten.
Afspraken tussen UWV en reïntegratiebedrijven
Op grond van werkafspraken moet het gecontracteerde reïntegratiebedrijf rapporteren over de
individuele voortgang van een reïntegratietraject en moeten daarnaast op verzoek en uit eigen
beweging alle gegevens en inlichtingen omtrent de reden van uitval en de reden van een voortijdige
beëindiging van het reïntegratietraject aan het UWV verstrekt worden. Bij het opstellen van
algemene minimumeisen voor nieuw te sluiten reïntegratiecontracten is in het kader van
informatieverstrekking speciale aandacht besteed aan het melden van onvoldoende inzet aan
reïntegratie. Als de cliënt uiteindelijk niet verschijnt op het oriënterend gesprek of tijdens het
reïntegratietraject verdere medewerking weigert, moet hier melding van worden gemaakt.
Maatregelen op gebied van wet- en regelgeving
De regering werkt ter bevordering van effectievere reïntegratie aan maatregelen op het gebied van
wet- en regelgeving. Het huidige plichtenscala specifiek gericht op reïntegratie- in de
socialeverzekeringswetten zal worden verduidelijkt, aangescherpt en gestroomlijnd om een betere
balans tussen rechten en plichten te krijgen: het ontvangen van uitkering is niet vrijblijvend; cliënten
zijn verplicht mee te werken aan reïntegratie.
Er is een wijziging van het Besluit SUWI in voorbereiding, waarin artikel 4.1 wordt aangepast:
geregeld wordt dat het UWV resp. de gemeenten in de schriftelijke overeenkomst met het
reïntegratiebedrijf op moet(en) nemen dat het reïntegratiebedrijf verplicht is onvoldoende
medewerking van een betrokkene aan een reïntegratietraject direct door te geven aan het UWV
resp. de gemeenten. De bepaling is niet alleen een stap in de richting van het bewerkstelligen van
sluitende afspraken, maar draagt ook bij aan verheldering van de huidige regelgeving inzake
reïntegratie.
Afspraken op bestuurlijk niveau
In verband met het realiseren van een sluitende aanpak met betrekking tot de nieuwe instroom van
cliënten met een WW- of WAO-uitkering heeft de Minister van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid met het UWV afgesproken dat verplichtingen tot medewerking aan reïntegratie
actief worden opgelegd en dat de in wet- en regelgeving opgenomen sancties worden opgelegd bij
onvoldoende inzet aan reïntegratie. Hieronder valt ook het niet reageren op een oproep om bij het
reïntegratiebedrijf te verschijnen voor een oriënterend op reïntegratie gericht gesprek. Het UWV
zal zich jaarlijks dienen te verantwoorden over het te effectueren sanctiebeleid. Daartoe wordt in
gezamenlijk overleg, op basis van een uitwerking van de hierboven aangegeven verplichtingen, een
adequaat verantwoordingsmodel en daarbij behorende prestatie-indicatoren voorbereid. Het
UWV werkt aan een systeem om ingekomen meldingen van de reïntegratiebedrijven te registreren.
---
Daardoor wordt inzichtelijk hoeveel meldingen zijn binnengekomen en of dit heeft geleid tot het
opleggen van een maatregel.
Reïntegratie door gemeenten: naar een effectief sanctiebeleid
In het kader van de Agenda voor de Toekomst zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over onder
meer de wijze waarop gemeenten invulling geven aan activering van doelgroepen waarvoor de
gemeenten een wettelijke taak hebben. SZW en gemeenten hebben afspraken gemaakt over een
niet-vrijblijvende aanpak bij het handhaven van de arbeidsverplichtingen, waarin evenwicht is
tussen rechten en plichten. Uw Kamer is op 16 oktober 2002 door middel van de Eerste
Voortgangsrapportage Agenda voor de Toekomst omtrent de resultaten 2001 en de tussenstand
2002 geïnformeerd.
Er wordt duidelijke voorlichting gegeven over verplichtingen en sancties waarbij de cliënt zoveel
mogelijk wordt aangesproken op zijn eigen verantwoordelijkheid. De rechten en plichten van de
cliënt worden duidelijk vastgelegd in het (op grond van artikel 70 van de Algemene bijstandswet)
op te stellen individuele trajectplan.
De afspraken in het kader van de `Agenda', evenals de wijzigingen die voortvloeien uit de SUWI-
wetgeving vormden voor veel gemeenten de afgelopen periode aanleiding om meer te investeren in
`klantcontacten' en een kwalitatieve verbetering van het handhavingsbeleid.
Artikel 14 van de Algemene bijstandswet verplicht de gemeenten o.a. om de uitkering tijdelijk
geheel of gedeeltelijk te weigeren ingeval van verwijtbaar niet nakomen van de aan de uitkering
verbonden verplichtingen, waaronder de verplichting om mee te werken aan het verkrijgen of
behouden van arbeid in dienstbetrekking. Hieronder valt ook de verplichting om mee te werken
aan een (onderzoek naar de geschiktheid van een) reïntegratietraject.
De hoogte en duur van de maatregelen zijn opgenomen in het Maatregelenbesluit Abw, IOAW en
IOAZ.
Als gevolg van de reeds aangeduide wijziging van artikel 4.1 van het Besluit SUWI wordt een
informatieplicht voor het reïntegratiebedrijf formeel geregeld. In het met een reïntegratiebedrijf af te
sluiten contract zal de gemeente een bepaling met betrekking tot de informatievoorziening dienen
op te nemen; hierin zal moeten worden opgenomen dat het reïntegratiebedrijf de gemeente in
kennis zal stellen van het niet of niet voldoende meewerken aan een noodzakelijk
reïntegratietraject. De gemeente wordt daardoor in staat gesteld om tijdig te beoordelen of het
gedrag van de betrokkene in strijd is met de aan de uitkering verbonden verplichtingen en reden is
om een sanctie op te leggen.
Het toezicht op de uitvoering van het maatregelenbeleid maakt deel uit van het reguliere toezicht op
de uitvoering Algemene bijstandswet.
De Minister van Sociale Zaken De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid, en Werkgelegenheid,
(mr. A.J. de Geus) (M. Rutte)