Wereld Natuur Fonds Nederland

Europa dient nog steeds vooral eigenbelang met visserij bij Afrika

11 maart 2003

De meest recente visserij-overeenkomsten getekend door de Europese Unie om toegang te krijgen tot Afrikaanse wateren zijn weliswaar beter dan voorheen maar nog steeds verre van duurzaam, zo stelt het Wereld Natuur Fonds. Het Wereld Natuur Fonds presenteert vandaag een rapport, opgesteld door het Instituut voor Europees Milieubeleid^1 met als titel en centrale vraag: ´Visserij-overeenkomsten met derde wereld landen - schuift de EU op richting duurzame ontwikkeling?´. De auteurs vergeleken recent getekende visserij-overeenkomsten met Senegal, Angola, Mauritanië en São Tomé e Principe met voorgaande overeenkomsten. De vergelijking laat zien dat de huidige overeenkomsten zowel vanuit milieuoogpunt, als vanuit sociaal en economisch oogpunt verre van duurzaam zijn. Het Wereld Natuur Fonds vindt dat visserij-overeenkomsten met ontwikkelingslanden niet mogen bijdragen aan overbevissing in de betrokken regio. De natuurbeschermingsorganisatie pleit er daarom in Brussel voor dat er geen nieuwe of vernieuwde overeenkomsten gesloten worden zonder een goede beoordeling van de duurzaamheid van de visserij en zonder dat duidelijk is hoe de vispopulaties ervoor staan.

Van plannen naar realiteit

In december 2002 publiceerde de Europese Commissie een Officiële Mededeling waarin werd voorgesteld om de zogenaamde ´cash for access deals´ om te zetten in ´partnership agreements´ waarin de condities nodig om duurzame visserij te realiseren in de wateren van het partnerland versterkt worden. Volgens het Wereld Natuur Fonds moet er nog veel veranderen in de visserijovereenkomsten voordat deze plannen realiteit zijn. Het beleid voorgesteld in de Mededeling van de Europese Commissie kan bepaalde aspecten van de overeenkomsten verbeteren, bijvoorbeeld door bijvangstlimieten aan te scherpen en toegang tot wateren strikter te reguleren. In de praktijk is de Europese visserij in de huidige overeenkomsten nog verre van duurzaam, aldus Kees Lankester, visserijbioloog en adviseur van het Wereld Natuur Fonds. Bovendien zijn de plannen van de EU nog te vrijblijvend, niemand voelt zich tot iets verplicht. Ook de Europese Commissie onderkent het belang van wetgeving op het gebied van visserij-overeenkomsten en stelt dat er een wetgevend raamwerk moet komen voor deze deals.

Het Wereld Natuur Fonds dringt er in Brussel op aan dat de Europese Visserijraad half april, als de Mededeling van de Europese Commissie op de agenda staat, de plannen omzet in daden in het belang van vis en vissers in Afrikaanse wateren.

Visserij-overeenkomsten EU

De visserij-overeenkomsten die de EU sluit met ontwikkelingslanden houden in dat de EU een kuststaat geld betaalt in ruil waarvoor Europese vissers toegang krijgen tot de wateren van het desbetreffende land. Een deel van het Europese geld is bedoeld om de visserij-industrie en het beheer van de visserij van het partnerland te helpen ontwikkelen. Deze overeenkomsten leveren geld op voor de overwegend Afrikaanse landen, maar de druk op de vispopulaties neemt toe. Met ondermeer als gevolg dat de eigen vissers verder uit moeten varen en langer op zee moeten blijven om evenveel vis te vangen.

Het geld dat de EU betaalt aan Afrikaanse landen in het kader van deze visserij-overeenkomsten wordt voor een klein deel opgebracht door de vlooteigenaren. De Europese vissers betalen voor een vergunning om in Afrikaanse wateren te mogen vissen. Maar daarnaast vormen de betalingen van de EU een belangrijke subsidiepost voor de EU. De EU heeft overeenkomsten met twintig, overwegend Afrikaanse, landen. Al deze landen ontvangen ´financiële compensatie´ van de EU.

De vier overeenkomsten die beoordeeld zijn in het rapport kosten de EU jaarlijks ruim 100 miljoen Euro belastinggeld en bieden ongeveer 500 Europese schepen toegang tot de wateren van Senegal, Angola, Mauritanië en São Tomé e Principe. Van de Europese schepen die in Afrikaanse wateren vissen is 85fkomstig uit Spanje. Bevindingen rapport

Het rapport stelt onder andere vast dat:


- het bedrag dat de EU betaalt aan een Afrikaans land per Europese vissersboot uiteenloopt van 11,111 Euro per boot (aan São Tomé) tot 346,774 Euro per boot (Mauritanië);


- de waarde van de vangst ver boven het bedrag kan uitstijgen dat schipeigenaren betalen om in Afrikaanse wateren te mogen vissen. Voor tonijnvissers in São Tomé e Principe is de waarde van de opbrengst 40 maal hoger dan de kosten voor de vergunning: commercieel aantrekkelijk voor Europese vissers maar een vorm van ongelijke concurrentie voor vissers uit ontwikkelingslanden;


- het deel van het geld van de EU dat in de overeenkomst is aangewezen voor ontwikkeling van de visserij-industrie en het beheer van de visserij van het partnerland is gegroeid, maar varieert nog sterk (van 19ot 41 Het resultaat van deze investering wordt niet geëvalueerd;


- in de vier geanalyseerde overeenkomsten komen slechts twee vangstbeperkingen voor: voor tonijn in São Tomé en voor garnalen in Angola.


---

1 Institute for European Environmental Policy