Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag

Afdeling Mensenrechten
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag


Datum: 10 maart 2003
Behandeld Wouter Plomp

KenmerkDMV/MR - 95/03
Telefoon (070) 348 5061

Blad1/2
Fax (070) 348 5049

Bijlage(n) 1
E-mail dmv-mr@minbuza.nl

Betreft Uw verzoek inzake toezending richtlijnen voor de 59e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie

In reactie op uw verzoek tijdens de procedurevergadering van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken op 20 februari jl, bied ik u bijgaand de richtlijnen aan voor de Nederlandse delegatie naar de 59e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie te Genève. Deze zitting zal van 17 maart tot en met 25 april 2003 plaatsvinden.

De 58e zitting van de VN-Mensenrechtencommissie (MRC) in 2002 was teleurstellend vanuit het Nederlandse perspectief en dat van de Europese Unie, onder meer omdat een aantal kritische EU-resoluties over de mensenrechtensituaties in diverse landen niet is aangenomen. Meer dan in voorgaande jaren werd deze zitting gekenmerkt door confrontatie ten gevolge van de ernstige escalatie in het Midden-Oosten en een toenemende assertiviteit van de Afrikaanse en een groot aantal Aziatische landen die bijdraagt aan een Noord-Zuid tegenstelling (zie mijn brief van 24 juni 2002, NDS Buza 020294).

Mede daarom heeft de EU na afloop van de 58e zitting intern overleg gevoerd over de voorbereiding op de volgende zitting van de MRC. Nederland heeft daartoe een aantal voorstellen gedaan, zoals tijdiger voorbereiding van de EU-initiatieven, verlichting van de last van het EU-Voorzitterschap door verschillende vormen van 'burden-sharing' en eerder, vaker en beter contact met andere landen en groepen in de MRC. Deze voorstellen zijn verwelkomd door de overige Lidstaten en vormen thans de basis voor de strategie van de EU tijdens de komende zitting.

De EU zal resoluties indienen inzake de mensenrechtensituatie in de volgende landen/gebieden: Birma, DR Congo, Irak, Israelische nederzettingen in de bezette gebieden, Soedan, Zimbabwe en waarschijnlijk de Democratische Volksrepubliek Korea en Turkmenistan alsmede voorzittersverklaringen voor Colombia, Oost-Timor

en Tsjetsjenie/Russische Federatie. Voorzittersverklaringen vereisen de medewerking van het betrokken land, waardoor er aan die zijde sprake is van een grotere gebondenheid met betrekking tot het totstandbrengen van verbeteringen in de mensenrechtensituatie. Voor een resolutie is geen medewerking van het betrokken land nodig en deze is dan ook doorgaans kritischer getoonzet. Vermoedelijk zullen andere landen of regionale groepen resoluties of voorzittersverklaringen indienen inzake Afghanistan, Burundi, Cambodja, Cuba, Equatoriaal Guinee, Haiti, Sierra Leone, Somalie en Wit-Rusland. Het zal uiteraard van de tekst van deze voorstellen afhangen of de EU of een aantal Lidstaten deze zal kunnen steunen. Op thematisch terrein zal de EU resoluties inzake de rechten van het kind en inzake de doodstraf indienen.

Daarnaast zal de EU een verklaring afleggen inzake schending van mensenrechten en fundamentele vrijheden in alle delen van de wereld (de zgn. landenspeech). Het karakter van deze speech waarin de laatste jaren steeds meer landen (tijdens de vorige zitting 54) werden aangesproken op het schenden van de mensenrechten, waardoor de effectiviteit van de landenspeech afnam, zal dit jaar enigszins worden aangepast. Zo zal de speech een meer thematische inslag krijgen en zal het aantal te noemen landen worden beperkt tot die landen waar de ernstigste schendingen voorkomen of waar de situatie duidelijk is verslechterd.

Tijdens de eendaagse voorbereidende zitting van de MRC op 20 januari jl is de Libische ambassadeur, mevrouw Al-Hajjaji, tot voorzitter verkozen.De EU heeft zich bij die gelegenheid van stemming onthouden, teneinde aan te geven dat zij enerzijds de keuze van de Afrikaanse groep respecteert, maar anderszijds het Voorzitterschap van een vertegenwoordiger van Libie niet verwelkomt. Dit vanwege de slechte staat van dienst van dit land op het gebied van de mensenrechten. Nederland vindt het vooral van belang dat de voorzitter haar rol op een professionele en onafhankelijke manier vervult en zal daar scherp op toezien.

Zoals bekend is Nederland momenteel geen lid van de Commissie en zal het als waarnemer dan ook voornamelijk via de EU een actieve inbreng leveren op de verschillende punten. De agenda van de MRC betreft een veelheid van landen, thema's, alsmede procedurele zaken. De bijgevoegde richtlijnen gaan niet op al deze zaken in, maar bevatten de Nederlandse inzet en die van de EU op een aantal landensituaties en thema's waar Nederland en de EU zich speciaal op willen richten tijdens de 59e zitting.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

===