Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Handhavingsarrangement 2003 


Voorwoord
In dit tweede handhavingsarrangement voor het SZW domein wordt het gezamenlijke belang van de handhaving van wet- en regelgeving van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Ministerie van SZW) de Arbeidsinspectie (AI), het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Sociale Verzekeringsbank (SVB) en de bijzondere opsporingsdienst van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid: de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD) vertaald in gezamenlijke afspraken met het in oprichting zijnde Functioneel Parket van Openbaar Ministerie (FP) en het College van Procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie over onder andere aantallen aan te leveren zaken en de kwaliteit en afhandeling van deze aangeleverde zaken voor het jaar 2003.

Het Handhavingsarrangement is opgesteld door de deelnemers aan het netwerkoverleg van het Bureau Opsporingsbeleid (BOB). In dit netwerkoverleg participeren medewerkers van UWV, de SVB, de AI, de SIOD, het OM en het Ministerie van SZW.

Na de overgangsfase in 2001 waarin een task-force BOB het Handhavingsarrangement 2002 heeft voorbereid, is op 1 januari 2002 het BOB van start gegaan. Het BOB is verantwoordelijk voor de coördinatie van het SZW-brede opsporingsbeleid. Daarnaast fungeert het BOB als aanspreekpunt op het SZW-terrein voor het OM op het gebied van beleidsmatige aangelegenheden. Ook zal het BOB periodiek rapporteren over de realisatie van het opsporingsbeleid, meer in het bijzonder over de in het Handhavingsarrangement gemaakte afspraken.

In het Handhavingsarrangement zijn aantallen en termijnen opgenomen. Het BOB zal in 2003, zover mogelijk, monitoren in hoeverre deze aantallen en termijnen daadwerkelijk worden gerealiseerd.

Het Handhavingsarrangement is door het management van de organisaties, het ambtelijk management van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de SIOD en het OM, die vertegenwoordigd zijn in het driehoeksoverleg, vastgesteld. Het Handhavingsarrangement is in het driehoeksoverleg met het Ministerie van Justitie afgestemd.

Over de realisatie van het Handhavingsarrangement zult u periodiek via de reguliere kanalen worden geïnformeerd.

2


Inhoudsopgave

Voorwoord

1. Algemeen Deel
1.1 Doel en opbouw van het handhavingsarrangement 1.2 Opsporingsbeleidsplan
1.3 Algemene Thema's
1.4 Bijzondere thema's in de opsporing
1.5 Bijzondere gemeenschappelijke projecten
1.6 Verschillende overlegstructuren
1.7 Looptijd en procedure van het handhavingsarrangement 1.8 Monitoring van het handhavingsarrangement en gegevensuitvraag

Afspraken per organisatie en de bijzondere opsporingsdienst SIOD

2. UWV
2.1 Taakomschrijving
2.2 Handhavingsbeleid
2.3 Positionering en capaciteit van de opsporing 2.4 Kwalitatieve afspraken

- Criminaliteitsbeeld/risicoanalyses

- Selectie en prioritering van fraudesignaal
- Afspraken ten aanzien van het fraudeonderzoek/rechercheplan
- Wijze van indienen PV inclusief standaard PV en termijnen
- Afhandeling van sepotzaken
2.5 Kwantitatieve afspraken

- Prognose aantallen processen-verbaal
- Uitsplitsing naar wet/aantal personen en/of thema's
3. SVB
3.1 Taakomschrijving
3.2 Handhavingsbeleid
3.3 Positionering en capaciteit van de opsporing 3.4 Kwalitatieve afspraken

- Criminaliteitsbeeld/risicoanalyses
- Selectie en prioritering van fraudesignaal
- Afspraken ten aanzien van het fraudeonderzoek/rechercheplan
- Wijze van indienen PV inclusief standaard PV en termijnen
- Afhandeling van sepotzaken
3.5 Kwantitatieve afspraken

- Prognose aantallen processen-verbaal
- Uitsplitsing naar wet/aantal personen en/of thema's 3



4. Arbeidsinspectie
4.1 Taakomschrijving
4.2 Handhavingsbeleid
4.3 Positionering en capaciteit van de opsporing 4.4 Kwalitatieve afspraken

- Criminaliteitsbeeld/risicoanalyses
- Selectie en prioritering van fraudesignaal /inspectieonderzoeken
- Afspraken ten aanzien van het fraudeonderzoek/rechercheplan
- Wijze van indienen PV inclusief standaard PV en termijnen
- Bestuurlijke boete
4.5 Kwantitatieve afspraken

- Prognose aantallen processen-verbaal
5. SIOD
5.1 Taakomschrijving
5.2 Opsporingsbeleid
5.3 Positionering en capaciteit van de opsporing 5.4 Kwalitatieve afspraken

- Criminaliteitsbeeld/risicoanalyses
- Intakeproces SIOD

- Regionaal selectieoverleg

- Landelijk selectieoverleg

- Standaard proces-verbaal
5.5 Kwantitatieve afspraken.

- Prognose aantallen processen-verbaal
6. Openbaar Ministerie
6.1 Taakomschrijving en van toepassing zijnde richtlijnen van het College PG 6.2 Beleid ten aanzien van de vervolgingsbeslissingen
- Procedure

- Richtlijnen van strafvervolging
6.3 Positionering van de capaciteit
6.4 Kwalitatieve afspraken

Bijlage 1: Definities

4


1 Algemeen Deel

1.1 Doel en opbouw van het handhavingsarrangement

Het Ministerie van SZW, het Functioneel Parket ­in oprichting- van het Openbaar Ministerie en het College van Procureurs-generaal achten het, rekening houdend met de afzonderlijke verantwoordelijkheden en taken van de betrokken organisaties, noodzakelijk dat in dit gemeenschappelijk arrangement tot uitdrukking wordt gebracht op welke wijze de betrokken organisaties zorgdragen voor een betere afstemming in de handhaving van wet- en regelgeving op het terrein van de werknemersverzekeringen, de volksverzekeringen, de arbeidsomstandigheden, de arbeidsmarkt, de arbeidsverhoudingen en subsidies.

Het doel van dit arrangement is een bijdrage te leveren aan de effectiviteit van de opsporing door de organisaties en de SIOD en de vervolging van de door de organisaties en de SIOD aangedragen zaken door het OM. Hiertoe worden afspraken gemaakt over onder andere aantallen in te dienen processen-verbaal, de kwaliteit van de door de organisaties en de SIOD aangedragen zaken en de wijze waarop deze zaken door het OM vervolgd worden. Om de afspraken over aantallen en kwaliteit na te kunnen komen reserveert het OM capaciteit om de zaken daadwerkelijk af te doen.

Het Handhavingsarrangement is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 1.3 wordt ingegaan op de algemene thema's die onder dit arrangement vallen. Daarnaast wordt in 1.4 een aantal specifieke opsporingsthema's benoemd, die in 2003 bijzondere aandacht krijgen. In de hierop volgende hoofdstukken wordt per organisatie aangegeven welke concrete afspraken met het OM gemaakt zijn ten aanzien van (de uitvoering) van de opsporingstaak.

De beschrijving per organisatie, het OM en de SIOD is zoveel mogelijk op een zelfde wijze vorm gegeven:
1. Taakomschrijving;
2. Korte omschrijving van het handhavingsbeleid; 3. Positionering en capaciteit van de opsporing; 4. Kwalitatieve afspraken;
5. Kwantitatieve afspraken.

1.2 Opsporingsbeleidsplan

De taak van het BOB is om te komen tot een gecoördineerd opsporingsbeleid waarbij eenheid in het opsporingsbeleid wordt nagestreefd. Deze taak komt mede tot uiting in het tot stand brengen van een voor het SZW domein geformuleerd opsporingsbeleid en in een jaarlijks vast te stellen opsporingsbeleidsplan. In het opsporingsbeleidsplan 2003 worden concrete, gezamenlijke beleidsprioriteiten, evenals het aanbrengen van structuur in deze beleidsprioriteiten, door het BOB en de opsporingspartners geformuleerd. 5


Tevens wordt hierin voor een aantal onderwerpen een meerjarenvisie weergegeven. Het opsporingsbeleidsplan vindt zijn concrete vertaling in het handhavingsarrangement 2003 waarin voor het gehele SZW domein met het OM afspraken worden gemaakt over de kwantiteit en kwaliteit van aan het OM te leveren zaken en waarvan het OM verplicht is om een vervolgingsbeslissing te nemen. Onder vervolgingsbeslissing wordt in dit Handhavingsarrangement verstaan de beslissing van het OM tot het aanbieden van een transactie, of het uitbrengen van een dagvaarding tegen één of meer verdachten, of alleen in specifieke zaken- de beslissing tot (on)voorwaardelijk sepot.

In tegenstelling tot het jaar 2002 zijn in dit Handhavingsarrangement geen afspraken opgenomen voor het gemeentedomein. Vooruitlopend op de nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de uitvoering en financiering van de Algemene Bijstandswet is besloten voor het jaar 2003 in dit Handhavingsarrangement geen afspraken te maken voor de gemeenten. In het Opsporingsbeleidsplan zal slechts faciliterend beleid worden geformuleerd voor de gemeenten.

1.3. Algemene Thema's

Bij de organisaties UWV en de SVB begint een adequate handhaving met een doelmatig toezicht en controle op de rechtmatigheid van de te verstrekken en verstrekte uitkeringen en, voor zover van toepassing, de inning van de premies bij de uitvoering van de sociale zekerheidswetgeving. Tot deze handhavingstaak behoort ook een goede preventieve aanpak bij de instroom en een evenwichtige en effectieve controle. De handhaving wordt gecompleteerd door een doeltreffend stelsel van bestuursrechtelijke en strafrechtelijke sanctiemogelijkheden, waarmee snel, zeker en adequaat op geconstateerd misbruik wordt gereageerd.

Bij de AI is de opsporing eveneens een sluitstuk van een totaalpakket aan handhavingsactiviteiten op het terrein van arbeidsomstandigheden, arbeidsverhoudingen en arbeidsmarkt. Ofschoon de opsporing, met uitzondering van de taken op het terrein van de Arbeidsmarkt (Wav-fraude) waar het grotendeels opsporing betreft, gerelateerd aan de andere activiteiten kwantitatief gering is, is het een essentieel deel in de handhavingsketen.

1.4 Bijzondere thema's in de opsporing

Realisering van de beleidsdoelstellingen op het terrein van de sociale zekerheidswetgeving vereist een gezamenlijke inspanning van het Ministerie van SZW, de organisaties en het OM. In het Handhavingsprogramma 2003-2006, wordt een aantal centrale handhavingsthema's benoemd:

Inhoudelijke prioriteiten in de fraudebestrijding
· Aanpak identiteitsfraude
· Terugdringen zwarte fraude
· Internationale fraudebestrijding

In het Opsporingbeleidsplan SZW voor het jaar 2003 zijn deze thema's verder uitgewerkt.
---



1.5 Bijzondere gemeenschappelijke projecten

De fraudesignalen en de processen-verbaal die voortkomen uit projecten, zoals de Regionale Interdisciplinaire Fraudeteams en de interventieteams zoals het Bouw Interventie Team, Confectie Interventie Team en Westland Interventie Team, waarbij een aantal organisaties binnen het SZW domein gemeenschappelijke teams vormen, worden binnen de eigen organisaties en het OM zoveel mogelijk met voorrang afgehandeld.

Naast de afspraken in dit handhavingsarrangement kunnen voor vervolging van die zaken die voortvloeien uit een projectmatige aanpak, indien nodig, aparte aanvullende afspraken met het OM worden gemaakt. Deze mogelijkheid om aanvullende afspraken met het OM te maken geldt eveneens voor grote onderzoeken en/of onderzoeken met grote aantallen verdachten.

1.6 Verschillende overlegstructuren

Het departementaal driehoeksoverleg is een overleg op DG, PG en hoofddirecteurenniveau. Zij komt twee maal per jaar bijeen om de rapportage en voortgang te bespreken en om het nieuwe Handhavingsarrangement en Opsporingsbeleidsplan te accorderen.

Het driehoeksoverleg SZW-OM komt ongeveer vier maal per jaar bijeen en is het voorportaal van het departementaal driehoeksoverleg en bestaat naast het BOB uit vertegenwoordigers van de organisaties, de SIOD, het OM en het Ministerie van Justitie. In dit overleg wordt de voorgang van het Opsporingsbeleidsplan en Handhavingsarrangement besproken en kunnen problemen op het opsporingsterrein aan de orde komen.

Het netwerkoverleg opsporing werkt mee aan het tot stand komen van het handhavingsarrangement en opsporingsbeleidsplan. Het netwerkoverleg bestaat, naast medewerkers van het BOB, uit medewerkers van de organisaties, de SIOD en het OM. In dit overleg kunnen ook de actualiteiten en andere acties aan de orde komen. Tevens wordt in dit overleg het driehoeksoverleg voorbereid.

Naast het driehoeksoverleg vindt op regelmatige basis overleg plaats tussen het OM en de AI over beleidsmatige aangelegenheden op het gebied van de Arbeidsomstandighedenwet, de Arbeidstijdenwet en de Wet arbeid vreemdelingen.

1.7 Looptijd en procedure van het handhavingsarrangement

Het Handhavingsarrangement heeft in principe de looptijd van één jaar. Het BOB zal in 2003 monitoren in hoeverre de prognose van aantallen processen-verbaal en de termijnen worden gehaald.
De mogelijke ontwikkeling van nieuwe samenwerkingsverbanden kan leiden tot bijstelling van in het arrangement opgenomen aantallen en beleidsprioriteiten 7



1.8 Monitoring van het handhavingsarrangement en gegevensuitvraag

De resultaten van dit handhavingsarrangement worden door het BOB in een tussentijdse rapportage en in een integrale jaarlijkse rapportage neergelegd. De afspraken in het Handhavingsarrangement worden gemonitord door het BOB. Halfjaarlijks wordt de organisaties gevraagd te rapporteren over de naleving van de kwalitatieve en kwantitatieve afspraken. Van belang is dat vooraf duidelijk is welke informatie wordt gevraagd, op welke termijn en in welke vorm deze moet worden aangeleverd. Het BOB zal hiervoor in 2003 een voorstel ontwikkelen. Van belang is enerzijds dat het beslag op de beschikbare capaciteit bij de organisaties zo klein mogelijk is. Anderzijds moet de aangeleverde informatie adequaat te verwerken zijn, zodat alle betrokkenen zo snel mogelijk kunnen bijsturen.

8



Afspraken per organisatie en de bijzondere opsporingsdienst SIOD.

9



2 UWV

2.1 Taakomschrijving

UWV geeft als gevolg van artikel 30 van de Wet structuur werk en inkomen, zover van belang, uitvoering aan onder andere de volgende wettelijke regelingen: · wettelijke arbeidsongeschiktheidsregelingen; · wettelijke werkloosheidverzekering;
· wettelijke ziekengeldverzekering;
· Tijdelijke wet beperking inkomensgevolgen arbeidsongeschiktheidscriteria; · Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten; · Toeslagenwet;
· Wet op de (re)integratie arbeidsgehandicapten; · Alle wettelijke, ministeriële en overige regelingen, die voorheen door de uitvoeringsinstellingen werden uitgevoerd.

2.2 Handhavingsbeleid

In Kompas 2005 heeft UWV aangegeven dat handhaving een kernactiviteit is, die de UWV- strategie `geen uitkering, tenzij' moet versterken. Een nadere uitwerking van de aandacht die UWV aan handhaving wenst te schenken vindt plaats in het Jaarplan 2003 UWV en het Meerjarenkader Handhaving 2003-2005. Beide documenten worden eind 2002 vastgesteld.

Hiernaast zijn ook de aanbevolen verbeteracties uit de Rechtmatigheidsrapportage over het jaar 2001 van de Inspectie Werk en Inkomen richtinggevend voor de vraag aan welke specifieke handhavingsonderdelen extra aandacht moet worden geschonken.

Het handhavingsbeleid van UWV is gericht op het bevorderen van spontane naleving van regels en het tegengaan van misbruik en oneigenlijk gebruik van de sv-wetten, waarbij de nadruk ligt op het voorkomen hiervan, de preventieve handhaving. UWV gaat er van uit dat vrijwillige naleving beter is dan afgedwongen handhaving. Niet-naleving moet door controle zo snel mogelijk gedetecteerd worden. Dit rendeert niet alleen door beperking van de schade, maar leidt bovendien tot een hogere vrijwillige bereidheid tot naleving. Opsporing moet duidelijk maken dat regelovertreding niet acceptabel is en niet loont. Een als hoog ervaren pakkans leidt eveneens tot een hogere bereidheid tot naleving.

2.3 Positionering en capaciteit van de opsporing

De opsporingsfunctionarissen van UWV zijn werkzaam binnen het directoraat Bijzonder Onderzoek. De feitelijke werkzaamheden vinden plaats in vijf regio's. Voor de opsporingsfunctionarissen die in een projectvorm hun werkzaamheden verrichten vindt binnen de afdeling Bijzonder Onderzoek een aparte aansturing plaats in de Unit Samenwerkingsprojecten. Dit geldt ook voor de intake, de analyse en de registratie van de fraudesignalen. Op 1 januari 2003 zijn binnen UWV 348 functionarissen met opsporingsbevoegdheid werkzaam.
10



2.4 Kwalitatieve afspraken

Criminaliteitsbeeld/risicoanalyses
Naast reguliere aanvangs- en voortgangscontroles vinden bijzondere controles plaats. Deze bestaan uit een specifieke wijze van controleren dan wel een controle van een specifieke doelgroep. Deze bijzondere controles en ook opsporingsonderzoeken worden geïnitieerd door in- en externe tips, gegevens- en bestandsvergelijkingen en door risicoanalyse. Voornamelijk deze laatste methode maakt het mogelijk om risico's te selecteren en hier de meest gepaste wijze van controle of opsporing op toe te passen. Deze risicoanalyse en -selectie wordt zowel in de uitkeringsverstrekkende als de premie-innende taak van UWV toegepast.

Selectie en prioritering van fraudesignaal
UWV ontvangt vanuit verschillende bronnen signalen van vermoedelijke fraude. UWV selecteert en prioriteert de ontvangen fraudesignalen op basis van relevante en zakelijk toetsbare criteria. De selectie en prioriteitstelling van het fraudesignaal werknemersfraude wordt, op verzoek van het OM, door UWV inzichtelijk gemaakt. UWV is een werkgroep gestart die in 2003 die selectie en prioriteitstelling van signalen van werknemersfraude van de oude uitvoeringsinstellingen zal stroomlijnen tot één nieuwe werkwijze. In 2001 is het stellen van prioriteiten in de onderzoekswaardige fraudesignalen werkgeversfraude al gerealiseerd.

Het streven bij de inzet van middelen en personele capaciteit van Bijzonder Onderzoek van UWV is er op gericht volgens de navolgende indicatieve lijst van criteria prioriteiten te stellen. Dit alles voor zover mogelijkheden aanwezig zijn om dit voorafgaande aan een strafrechtelijk onderzoek door het OM vast te stellen:

· Lopende uitkering gaat voor al beëindigde uitkering; · Signalen of aanwijzingen met het vermoedelijk hoogste benadelingsbedrag; · Strafrechtelijke opsporing en afdoening van niet administratief traceerbare fraude (zwarte fraude) hebben prioriteit boven opsporing en afdoening van administratief traceerbare fraude (witte fraude);
· Fraude met, of misbruik van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen geniet prioriteit boven fraude met of misbruik van werkloosheidsuitkeringen.

In die gevallen waarin na veredeling en selectie een fraudesignaal strafrechtelijk onderzoekswaardig is bevonden, wordt binnen 3 maanden na dit tijdstip het strafrechtelijk opsporingsonderzoek daadwerkelijk gestart.

Afspraken ten aanzien van het fraudeonderzoek/rechercheplan In de strafrechtelijke onderzoeken waar de daadwerkelijke (bege)leiding van de officier van justitie vereist is, wordt in het zaaksoverleg met het lokale OM, een gezamenlijk besluit tot strafrechtelijke aanpak genomen. Hiertoe wordt eventueel in grotere of omvangrijke zaken een rechercheplan opgesteld. De resultaten van opsporingsonderzoeken worden weergegeven in een proces-verbaal dat na afronding wordt ingediend bij de officier van justitie.
---



Nadat een strafrechtelijk opsporingsonderzoek is afgerond, streeft UWV er naar binnen 3 maanden na de laatste onderzoekshandeling of het verhoor van verdachte het proces-verbaal in te leveren bij de betreffende officier van justitie. Bij werknemersfraude op het gebied van arbeidsongeschiktheid geldt een termijn van 6 maanden.

Wijze van indienen PV inclusief standaard PV en termijnen UWV zal voor de afhandeling van uitkeringsfraude gebruik maken van een standaard proces- verbaal, proces-verbaal van ambtshandelingen, schadeberekening, tijdbalk en toelichting op de uitvoering sociale verzekeringen, zoals is neergelegd in de Lisv mededeling 00.089. De officier van justitie beoordeelt vervolgens - met inachtneming van de voorschriften in de in dit arrangement genoemde richtlijn en aanwijzing - of al dan niet overgegaan zal worden tot strafrechtelijke vervolging.

Indien in een zaak wordt afgezien van strafrechtelijke vervolging deelt de officier van justitie deze beslissing gemotiveerd mede aan UWV. Nadat de rechter in eerste instantie over een zaak heeft beslist zal het OM er zorg voor dragen dat het afloopbericht met vermelding van de uitspraak van de rechter zo spoedig mogelijk aan UWV wordt toegezonden.

In hun onderlinge correspondentie maken UWV en het OM gebruik van een aantal gestandaardiseerde documenten. Door middel van Lisv mededeling 01.068 zijn de geleidelijst processen-verbaal misdrijven, verzoek gebruik voor administratief onderzoek, verzoek informatie vervolging van verdachte, verzoek informatie afloop vervolging verdachte en informatie ten behoeve van zitting Openbaar Ministerie gestandaardiseerd.

Afhandeling van sepotzaken
Na ontvangst van de mededeling van de officier van justitie dat afgezien wordt van strafrechtelijke vervolging zorgt UWV ervoor dat, indien en voor zover dit wettelijk mogelijk is, alsnog tot bestuursrechtelijke afdoening wordt overgegaan.

2.5 Kwantitatieve afspraken

Prognose aantallen processen-verbaal
De in de tabellen opgenomen cijfers betreffen de prognose van de aantallen aan te leveren processen-verbaal werknemers- en werkgeversfraude van UWV aan het OM. 12



PROCESSEN-VERBAAL WERKNEMERSFRAUDE
Arrondissement
Alkmaar 38
Almelo 24
Amsterdam 60
Arnhem 65
Assen 22
Breda 57
Den Bosch 32
Den Haag 55
Dordrecht 18
Groningen 25
Haarlem 34
Leeuwarden 32
Maastricht 14
Middelburg 12
Roermond 20
Rotterdam 65
Utrecht 40
Zutphen 14
Zwolle 22
Totaal 649

PROCESSEN-VERBAAL WERKGEVERSFRAUDE
Arrondissement
Alkmaar 11
Almelo 8
Amsterdam 25
Arnhem 11
Assen 7
Breda 18
Den Bosch 10
Den Haag 23
Dordrecht 9
Groningen 17
Haarlem 9
Leeuwarden 5
Maastricht 4
Middelburg 6
Roermond 10
Rotterdam 22
Utrecht 6
Zutphen 9
Zwolle 10
Totaal 220
13



14


3. SVB

3.1 Taakomschrijving

De SVB heeft tot taak het uitvoeren van de volgende SV wetten: · Algemene Ouderdomswet (AOW);
· Algemene Nabestaandenwet (Anw) en
· Algemene Kinderbijslagwet (AKW).
Naast deze sociale verzekeringswetten voert de SVB nog enkele andere regelingen uit, namelijk de:
· Remigratiewet;
· Regeling persoonsgebonden budget (PGB):
· Regeling tegemoetkoming onderhoudskosten thuiswonende gehandicapte kinderen (TOG); Regeling tegemoetkoming asbestslachtoffers; · Tijdelijke regeling tegemoetkoming verhuiskosten Antillianen en · Bijdrageregeling van het Fonds Voortzetting Pensioenverzekering (FVP- bijdrageregeling).
Voor dit Handhavingsarrangement zijn alleen de uitvoering en handhaving van drie SV- wetten van belang.

3.2 Handhavingsbeleid

De SVB is verantwoordelijk voor de handhaving van bovengenoemde SV wetten en rapporteert jaarlijks in de handhavingsrapportage over haar handhavingsactiviteiten aan de staatssecretaris. De handhavingsrapportage van de SVB bevat naast het handhavingsbeleidskader een gedetailleerd overzicht van de resultaten van de handhavingsactiviteiten die uit het beleid voortvloeien evenals de voor komende jaren te verrichten activiteiten.

Het handhavingsproces is bij de SVB voor een belangrijk deel een administratief proces. Fraude wordt zoveel als mogelijk voorkomen door een goede voorlichting aan uitkeringsgerechtigden evenals door aanvangscontroles en ­verificaties van gegevens bij de aanvraag om een uitkering. Vervolgens controleert de SVB jaarlijks dergelijke gegevens. Die aanvangs- en voortgangscontroles zijn voornamelijk gericht op het minimaliseren van de handhavingsrisico's die op basis van risicoanalyses en signalen vanuit de uitvoeringspraktijk zijn onderkend. De controles hebben tot doel de juistheid van de bij de SVB aanwezige en door de klant verstrekte gegevens vast te stellen en zo mogelijk bij andere instanties te verifiëren. De controles omvatten onder andere:
· een jaarlijkse controle op het inkomen door middel van onder andere gegevensuitwisseling met de Belastingdienst (AOW en Anw);
· een check op samenwonen bij de Gemeentelijke basisadministratie (AOW en Anw); · uitwisseling van gegevens over het volgen van onderwijs van kinderen met de IB-groep (AKW);
· gegevensuitwisseling met instanties in de buurlanden over grensarbeiders (AKW); · controle op AKW-verzekering van personen met gezin/kinderen in het buitenland ("presentatieplicht-AKW");
· diverse steekproefonderzoeken in het buitenland door de Nederlandse sociaal attachés in Turkije en Marokko.

Hoewel dat niet de eerste doelstelling is genereren deze controleactiviteiten ook 15


fraudesignalen. Daarnaast heeft de fraudealertheid van de medewerkers tot gevolg dat een belangrijk deel van de fraudesignalen direct uit die gevalsbehandeling voortkomt. In het kader van de Wet beperking export uitkeringen verricht de SVB ook controles in andere landen dan Turkije en Marokko, onder andere door middel van een Controle Team Buitenland (CTB) dat klanten en instanties in het buitenland bezoekt. Tot slot participeert de SVB ook, ten behoeve van de bestrijding van identiteitsfraude, in de door het ministerie van BZK geïnitieerde activiteiten om te komen tot een landelijke database van buitenlandse brondocumenten.

3.3 Positionering en capaciteit van de opsporing

Voor de strafrechtelijke opsporing beschikt de SVB over 57 fte aan buitengewone opsporingsambtenaren (sociaal rechercheurs). Boven het voornoemde aantal fte's aan sociaal rechercheurs is een overhead van 3 regioteamleiders, 1 algemeen stafmedewerker en 1 afdelingshoofd voor opsporing ingezet. De sociaal rechercheurs zijn werkzaam op de negen regionale vestigingen van de SVB. Sinds 1 november 2002 is de opsporingstaak niet meer een verantwoordelijkheid van het management van de vestigingen maar van een centrale afdeling Opsporing. De sociaal rechercheurs zijn gepositioneerd binnen deze afdeling en worden aangestuurd door drie regioteamleiders van deze afdeling. Zij blijven echter wel feitelijk hun werk doen op de regionale vestigingen. Met deze aanpassingen beoogt de SVB kwaliteit en kwantiteit van de opsporing te verbeteren. Tevens sluit de nieuwe organisatie beter aan bij de opzet van de andere opsporingsinstanties en dit zal de samenwerking met deze instanties vergemakkelijken.

3.4 Kwalitatieve afspraken

Criminaliteitsbeeld/risicoanalyses
De SVB maakt risicoanalyses en actualiseert deze jaarlijks. Hierop zijn specifieke extra controles gebaseerd. Naast de fraudealertheid van medewerkers en externe fraudetips van instanties en individuele personen komen de door de SVB gesignaleerde fraudegevallen voort uit dergelijke extra controles.

In 2003 zal de SVB naar aanleiding van een pilotonderzoek nader onderzoek verrichten naar kinderen waarvoor mogelijk ten onrechte kinderbijslag wordt betaald. Het verblijf in het buitenland van deze kinderen is vaak niet in de GBA geregistreerd, waardoor de SVB niet van de gewijzigde woonplaats op de hoogte is gesteld Dit onderzoek zal in samenwerking tussen de administratieve uitvoering en de sociaal rechercheurs verricht worden en de verwachting is dat hierdoor ook daadwerkelijk een aantal fraudezaken wordt gesignaleerd en opgepakt.

Wat betreft de "criminele kaart" bij de door de SVB uitgevoerde volksverzekeringen (AOW, Anw en AKW), heeft de SVB in 2001 een onderzoek verricht naar het daderprofiel van personen die frauderen met de volksverzekeringen. Het doel van dit onderzoek was een beeld te krijgen van typering en beweegredenen van deze fraudeurs en van de oorzaken van de desbetreffende fraudes. Het onderzoek heeft geen daderprofiel opgeleverd in de zin dat de kenmerken van de fraudeurs zouden afwijken van die van de "gemiddelde" AOW'er, Anw'er en AKW-gerechtigde. Wel is uit het onderzoek gebleken dat een nog intensievere preventieve voorlichting aan klanten op vooral het fraudegevoelige samenwoon-begrip nodig is. 16



Selectie en prioritering van fraudesignaal
De SVB neemt fraudesignalen in behandeling op basis van prioritering naar omvang van het fraudebedrag. Afwijking hiervan is mogelijk in overleg tussen de betrokken SVB-vestiging en de bevoegde officier van justitie. Die afwijking kan onder andere gebaseerd worden op de ernst van de normovertreding, overtreding van meerdere normen of wetten, samenspanning, principieel belang van de zaak.
In de afgelopen jaren konden niet alle aangedragen fraudesignalen door de sociaal rechercheurs in behandeling worden genomen. De aan de administratie teruggegeven zaken werden uiteraard wel administratief gesanctioneerd door terugvordering en het opleggen van een boete. Met de eerdergenoemde organisatorische aanpassing van de opsporing bij de SVB beoogt de SVB uiteindelijk te komen tot een situatie waarin alle fraudesignalen in behandeling worden genomen en alle zaken die voor opsporing in aanmerking komen ook daadwerkelijk opgepakt worden.

De SVB beoordeelt een fraudesignaal binnen 3 maanden na binnenkomst op onderzoekswaardigheid. Binnen 6 maanden na prioritering wordt een opsporingsonderzoek gestart. Als deze termijn van in totaal 9 maanden wordt overschreden, wordt in overleg met de officier van justitie bepaald of deze zaken nog voor strafrechtelijke afdoening in aanmerking komen. Hierbij wordt gekeken naar de ouderdom van het fraudesignaal en de hoogte van het schadebedrag. Als van opsporing en vervolging wordt afgezien, kunnen deze zaken alsnog administratief worden afgedaan.

Afspraken ten aanzien van het fraudeonderzoek/rechercheplan De SVB registreert de voor vooronderzoek c.q. opsporingsonderzoek in aanmerking komende gevallen in het zogeheten Frauderegistratiesysteem SVB (FRES). Dit systeem faciliteert de prioritering van de geregistreerde gevallen op basis van de hoogte van het fraudebedrag, conform de Aanwijzing sociale zekerheidsfraude van het OM. FRES genereert tevens een standaard proces-verbaal, dat op basis van de OM-richtlijnen tot stand is gebracht. Jaarlijks vindt actualisering van het systeem plaats, onder andere naar aanleiding van wijzigingen in wet- en regelgeving.

Wijze van indienen PV inclusief standaard PV en termijnen Na afronding van het opsporingsonderzoek worden de processen-verbaal, die qua opzet en indeling een gestandaardiseerde vorm hebben, ingediend bij het OM. De officier van justitie beoordeelt vervolgens of al dan niet zal worden overgegaan tot strafrechtelijke vervolging. Bij grotere en complexe zaken wordt vooraf overleg gepleegd met het OM. Het onderzoek wordt dan gevoerd aan de hand van een door de sociaal rechercheur opgesteld en door het OM geaccordeerd rechercheplan.
Nadat een strafrechtelijk opsporingsonderzoek is afgerond, streeft de SVB er naar binnen 1 maand na de laatste onderzoekshandeling of het verhoor van verdachte het proces-verbaal in te leveren bij de desbetreffende officier van justitie. 17



Afhandeling van sepotzaken
In gevallen waarin na het opsporingsonderzoek geen aangifte wordt gedaan, of wel aangifte wordt gedaan maar deze niet tot vervolging door de officier van justitie heef geleid, wordt eventueel, als vaststaat dat er wel sprake is geweest van onrechtmatig gedrag van de betrokken persoon, een administratieve sanctie opgelegd. Vanaf het jaar 2002 registreert de SVB in zijn frauderegistratiesysteem of een dergelijke sanctie is opgelegd. Met deze maatregel wordt bewaakt dat niet verzuimd wordt een dergelijke sanctie op te leggen. Vanaf 2001 wordt jaarlijks in de tweede helft van het jaar onderzocht of in de gevallen die het voorafgaande jaar zijn afgerond, een sanctie is opgelegd. Op basis van de in 2002 daartoe gemaakte afspraken, zal de SVB in 2003, samen met het OM, streven naar een verbetering van de terugmelding van oorzaken van sepots en, op basis daarvan, het waar mogelijk wegnemen van die oorzaken. Het doel hiervan is het aantal sepots te minimaliseren, zodat de opsporing door de SVB een optimale effectiviteit kan bereiken.

3.5 Kwantitatieve afspraken

Prognose aantallen processen-verbaal
De prognose van de in 2003 aan te leveren aantallen processen-verbaal en zaken is gebaseerd op de ervaringscijfers betreffende het eerste halfjaar van 2002 evenals op de in 2003 door de SVB te verrichten administratieve handhavingsactiviteiten. Tevens wordt rekening gehouden met een verhoging van het aantal in behandeling te nemen fraudesignalen door de verbeteringen in de organisatie van de opsporing die de SVB in 2002 heeft gerealiseerd.

In 2003 zal de SVB processen­verbaal indienen betreffende 475 personen en 310 zaken. Het aantal personen is aanmerkelijk hoger dan het aantal zaken. Dit wordt veroorzaakt doordat fraudezaken met de Anw en AOW veelal samenwonen betreffen. Bij deze zaken zijn in veel gevallen twee partners als verdachte aan te merken. Het Openbaar Ministerie zal deze alle in behandeling nemen. De verdeling hiervan is per arrondissementsparket, per SVB-opsporingsregio en per SVB-vestiging als volgt:

18



SVB- SVB- Arrondisse- Aangifte Per SVB-Vestiging Regio Vestiging ment
Opsporing
Pers. Zaak

Noord-West Utrecht Amsterdam 8 45 29 Arnhem 1 Dordrecht 1 Utrecht 35 Zaanstad Alkmaar 13 77 50 Amsterdam 55 Haarlem 9 Leiden Den Haag 30 52 34 Haarlem 22 Noord-Oost Deventer Almelo 24 47 31 Arnhem 9 Zutphen 4 Zwolle 10 Groningen Assen 13 55 36 Groningen 19 Leeuwarden 19 Zwolle 4 Nijmegen Arnhem 15 46 30 Breda 6 Den Bosch 14 Roermond 8 Zutphen 3 Zuid- Breda Breda 24 47 31 West Dordrecht 5 Middelburg 9 Den Bosch 9 Rotterdam Dordrecht 13 68 44 Den Haag 8 Rotterdam 47 Roermond Den Bosch 15 38 25 Maastricht 18 Roermond 5 Totaal 475 310

19



Uitsplitsing naar wet/aantal personen en/of thema's Voor 2003 wordt afgesproken uit te gaan van de verdeling over wetten en elementen die in de eerste helft van 2002 gerealiseerd is. Omdat het echter de nadrukkelijke ambitie van de SVB is om ook een substantieel aantal AKW-fraudes strafrechtelijk af te doen, wil de SVB in 2003 wat meer dan het relatief lage in 2002 gerealiseerde percentage van 7% aan AKW-zaken, namelijk ongeveer 10%, oppakken. Dat leidt tot de volgende kwalitatieve invulling van de totale aantallen aangiften voor 2003:

Verdeling aantal processen-verbaal resp. zaken per wet

Wet Prognose Realisatie% Prognose % 2003 % 2003