KNMG
KNMG zeer teleurgesteld over uitblijven toetsingscommissie
pasgeborenen
Uit berichtgeving in de Volkskrant van 8 maart 2003 blijkt dat de
staatssecretaris van VWS en de minister van Justitie weigeren een
toetsingscommissie in te stellen voor de beoordeling van
levensbeëindiging bij ernstig gehandicapte pasgeborenen. De KNMG is
over dat standpunt zeer teleurgesteld.
Sinds 1994 bestaat er voor artsen een meldingsprocedure voor gevallen
waarin er sprake is van levensbeëindiging zonder uitdrukkelijk
verzoek. Hieronder vallen bijvoorbeeld situaties waarin de arts een
einde maakt aan het leven van een ernstig gehandicapte pasgeborene,
voor wie geen reële behandelingsmogelijkheid bestaat, maar die wel
ernstig lijdt. Het komt daarbij voor dat de arts en de ouders
besluiten door middel van levensbeëindiging aan het lijden een einde
te maken. In de rechtspraak is aanvaard dat dergelijk handelen in
uitzonderlijke gevallen aanvaardbaar kan zijn.
In 1997 publiceerde een commissie van de artsenfederatie KNMG een
rapport met normen en criteria voor dit soort situaties. In hetzelfde
jaar adviseerde een door de overheid ingestelde werkgroep de
meldingsprocedure uit 1994, waarin de Officier van Justitie een
centrale rol speelt, te vervangen. Het was naar de mening van de
werkgroep beter te kiezen voor een minder juridische procedure. De
werkgroep pleitte voor een procedure met een multidisciplinaire
commissie. Hierdoor, zo werd verwacht, zou de meldingsbereidheid van
artsen toenemen. Aanvankelijk verklaarde de regering zich bereid
hierop in te gaan, maar kwam later op deze belofte terug.
In januari 2003 heeft de KNMG, mede namens een vijftal andere
organisaties, haar zorgen geuit over het uitblijven van de
toetsingscommissie. De praktijk leert dat de huidige, uit 1994
daterende meldingsprocedure artsen afschrikt. Situaties van
levensbeëindigend handelen bij wilsonbekwame patiënten worden niet of
nauwelijks gemeld. Eén van de gevolgen is, dat er al enige jaren geen
sprake is van een publiek debat over de vereiste criteria en
zorgvuldigheidseisen. Hierdoor neemt de kans toe dat de ontwikkelde
normen buiten beeld raken en dat wordt gehandeld in afwijking daarvan.
Het standpunt van de staatssecretaris van VWS en de minister van
Justitie draagt daar alleen maar toe bij. De KNMG acht het van groot
belang dat de nieuwe procedure voor melding van levensbeëindigend
handelen bij wilsonbekwame patiënten zo spoedig mogelijk wordt
gerealiseerd. De hoop is nu gevestigd op de Tweede Kamer. KNMG beraadt
zich op hoe hierin verder te handelen.
Bron: KNMG