CDA
Perssamenvatting Investeren in integratie. Reflecties rond verscheidenheid en gemeenschappelijkheid
Het rapport Investeren in integratie -reflecties rond verscheidenheid en gemeenschappelijkheid richt zich op het integratiebeleid en niet op het asielbeleid.
Download rapport
http://www.cda.nl/domains/cda/pages/article.asp?content=2428_999_1943&navid=724_97>Investeren in integratie -reflecties rond verscheidenheid en gemeenschappelijkheid
Maatschappelijke achtergronden
Ontwikkelingen in Nederland en in heel de Europese Unie plaatsen politiek en samenleving voor vragen rond burgerschap. Europa en Nederland zullen de komende decennia te maken hebben met grote demografische veranderingen. De autochtone bevolking neemt in omvang af. De instroom van migranten zal zich naar alle waarschijnlijkheid voortzetten. Daardoor zal de culturele verscheidenheid toenemen. Dit plaatst Europa en Nederland voor de vraag hoe het omgaat met andere culturen en religies, met eigen organisaties van culturele minderheden en met instellingen op religieuze grondslag.
Daarnaast is er sprake van een vergrijzende bevolking en toename van kennisintensiviteit in de economie. Die ontwikkelingen brengen het risico met zich dat tekorten op de arbeidsmarkt ontstaan, met name onder hoger opgeleiden. Economisch is dat ongewenst omdat dit de lonen opdrijft, tot verplaatsing van economische bedrijvigheid leidt en de hoogwaardige maatschappelijke dienstverlening onder druk zet.
In termen van integratie biedt deze ontwikkeling op de arbeidsmarkt echter wel kansen voor migranten en allochtonen. Maar, dat geldt alleen als geïnvesteerd wordt in hun scholing en arbeidsparticipatie enerzijds en als er anderzijds een veeleisend en niet vrijblijvend scholings- en werkgelegenheidsbeleid komt. Gebeurt dat niet, dan dreigt de situatie te ontstaan dat het tekort aan hoger opgeleiden gecombineerd gaat met werkloosheid en isolement bij minder opgeleiden, waaronder dan veel allochtonen: een tweedeling op de arbeidsmarkt die zich doorzet in de samenleving. Dat zou weer heel slecht zijn voor de integratie. Hier liggen dus zeer belangrijke opgaven.
Tegen de achtergrond van het bovenstaande heeft het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA een reeks van rapporten gepubliceerd. De studie Investeren in integratie gaat in op de vragen rond burgerschap en op de noodzaak van een participatiebevorderend beleid.
Integratie
De opstellers van het rapport zien integratie als een fenomeen met culturele (kernwaarden), sociale (participatie) en functionele (vaardigheden, diploma's etc) aspecten. Deze 'driezijdige integratie' voltrekt zich vooral via instituties als het gezin, de school, de wijk, de geloofsgemeenschap en de rechtstaat. Zij geven bovendien met nadruk aan dat integratie geen assimilatie betekent. Zij nemen ook afstand van een multicultureel concept voor zover dat neerkomt op segregatie van groepen.
Integratie wordt in dit rapport volgens twee lijnen uitgewerkt:
- via de notie van burgerschap: deze heeft te maken met vereenzelviging met de waarden waarop de rechtsgemeenschap rust, het besef van onderliggende waarden die mensen met elkaar delen.
- de meer functionele en sociale integratie gericht op het verwerven van vaardigheden en het oppakken van maatschappelijke verantwoordelijkheden (participatie). Dit is de kant van integratie die in het verleden vaak de aandacht kreeg, zij het toch nog steeds ontoereikend. Er is overigens een grote samenhang tussen beide aspecten van de integratie.
De rode draad door het rapport - zie ook de titel - vormt het appel om te investeren in integratie. Integratie is niet vrijblijvend: noch voor de overheden, noch voor de nieuwkomers. De twee zijden van integratie keren hier terug: enerzijds gaat het om het actief versterken van het draagvlak voor de rechtsstaat, om een politiek gericht op burgerschap, anderzijds om een beleid dat veeleisend (demanding) is, dat de voorwaarden creëert voor participatie, voor het nemen van verantwoordelijkheid.
Burgerschap en zijn bronnen
De eerste pijler van integratie richt zich op burgerschap. De gemeenschappelijkheid van onze samenleving komt tot uitdrukking in kernwaarden die recht doen aan de menselijke waardigheid en derhalve voor iedereen en overal verplichtend dienen te zijn. Het gaat dan om kernwaarden die de overheid zelfbewust mag en moet uitdragen om zo de democratie, grondrechten en burgerschap te onderhouden en te versterken.
Wat zijn kernwaarden van onze rechtsstaat?
- de erkenning dat de mens uniek is, drager van een persoonlijke verantwoordelijkheid, met een eigen levensbestemming. Elk mens heeft het recht op ontplooiing, om te leven volgens eigen, innerlijke overtuiging. Vrijheidsrechten en een democratisch staatsbestel zijn essentieel;
- het recht om via eigen instellingen uitdrukking te geven aan ambities, levensovertuiging en -missie. Mensen zetten zo een stempel op hun leven en op de maatschappelijke ruimte (gezin, school, vakbond, kerk, moskee). Dit impliceert dat deze instellingen ook intern niet mogen afdwingen en niemand tot conformisme moeten kunnen forceren, ook al kennen instellingen eigen spelregels, gebruiken en riten en zelfs sancties. Juridisch vertaalt zich die notie in een zekere horizontale werking van vrijheidsrechten;
- De overenigbaarheid van dwang en persoonlijk geloof. Zij berust op het inzicht en de (met name ook in West-Europa) soms pijnlijke ervaring dat het samenvallen van beide leidt tot aantasting van gewetensvrijheid en godsdienstvrijheid. Staatsrechtelijk vertaalt zich dit in de grondwettelijke (onder)scheiding van kerk en staat.
- De gelijkwaardigheid van man en vrouw. Die gelijkwaardigheid komt tot uitdrukking in artikel 1 van de Grondwet (gelijke behandeling van mannen en vrouwen in gelijke gevallen) en vindt haar uitwerking in het familierecht (geen polygamie, gelijke aanspraken op het gezamenlijk inkomen, het echtscheidingsrecht, etc.) in de sociale zekerheid (gelijk loon), het onderwijsrecht (een voor ieder geldende leerplicht), etc. Onacceptabel is bijvoorbeeld de idee dat een vrouw voor de rechtbank niet wordt gehoord omdat ze vrouw is, lager wordt betaald voor hetzelfde werk, straffeloos kan worden uitgehuwelijkt, etc.;
- De gelijkheid van een ieder voor de wet en de gelijkwaardigheid van alle mensen, ongeacht geslacht, religie, seksuele geaardheid, etc. In het kader van de wetgeving gelijke behandeling is daaraan een uitwerking gegeven in verschillende leefsferen.
Van groot belang voor het draagvlak van kernwaarden is de vraag wat bronnen van kernwaarden zijn. In veel landen van Europa speelt de vraag hoe religie en politiek zich tot elkaar verhouden. Staan religie en de kernwaarden van de democratie en rechtsstaat op gespannen voet met elkaar? Kan alleen een seculiere staat de kernwaarden garanderen? Moet religie tot de privé-sfeer en binnenkamer beperkt blijven? Die vragen zijn vooral ook actueel geworden vanwege de opkomst van de politieke islam. In het verlengde van dit thema doet zich de vraag voor of er ruimte geboden moet worden aan ideële, religieus geïnspireerde instellingen zoals bijzondere scholen.
De opstellers van het rapport geven langs historische lijnen aan dat de joodse en christelijke religie mede aan de basis hebben gestaan van de democratische rechtsstaat en dat deze zich op belangrijke momenten niet ondanks maar mede dankzij religieuze noties heeft ontwikkeld. Zo vond bijvoorbeeld Willem van Oranje in de godsdienst zèlf een reden voor tolerantie en godsdienstvrijheid. Dat geldt ook voor de christen-democratie en haar erflaters. Het rapport geeft aan dat (ook) de islamitische beschaving zeer divers is. Het doet een poging aan te geven waar deze wel en waar deze niet of in mindere mate aanknopingspunten biedt voor een verbinding van islam en rechtsstaat.
De opstellers van het rapport betogen dat religie niet op haar best een neutrale speler is op het speelveld van staat en samenleving. Wie religie en sociale rechtsstaat ongeclausuleerd ontkoppelt, berooft zichzelf van belangrijke culturele voorwaarden voor burgerschap en democratie. Dat neemt niet weg dat de overheid kritisch mag en moet zijn. Aanknopend bij het oordeel van het Europese Hof over een Turkse politieke partij, die beoogde de (klassiek opgevatte) sjaria voor moslims in te voeren en daarmee geen ruimte wilde bieden aan vrijheidsrechten, geven de opstellers van het rapport criteria aan die duidelijk maken welke organisaties wel en welke niet getolereerd moeten worden. De criteria hangen nauw samen met de eerder geformuleerde kernwaarden van de rechtsstaat.
Op de vraag of er ruimte dient te zijn voor eigen organisaties van culturele minderheden antwoordt het rapport duidelijk positief. Dat is juridisch gezien immers juist de implicatie van de in de loop van de geschiedenis verworven vrijheidsrechten. Wel mogen en moeten er eisen aan de instellingen gesteld worden. Zo moet bijvoorbeeld het curriculum van onderwijsinstellingen gericht zijn op integratie van jeugdigen in de Nederlandse samenleving. Eigen instellingen dienen aansluiting te vinden bij de kernwaarden van de rechtsstaat.
Voorstellen
In het rapport worden verschillende voorstellen gedaan die willen bijdragen aan een breed draagvlak en aan inzicht in de waarden van de rechtstaat. Hieronder passeren enige daarvan de revue.
* Het is van fundamenteel belang om de dialoog tussen christenen, moslims, andere godsdienstige gemeenschappen en humanisten over de verhouding tussen levensbeschouwing en politiek te blijven voeren en te intensiveren.
* Vrijheidsrechten zijn er (onder meer) voor alle religies en identiteitsgebonden instellingen in Nederland: ook voor godsdienstige (zoals islamitische) instanties. Wie pleit voor een verplichte neutrale status van scholen, welzijnsinstellingen, media etc. miskent de betekenis van religie en levensbeschouwing voor mensen, miskent hun recht om deze ook maatschappelijk tot uitdrukking te brengen en miskent ten diepste het democratische karakter van de Nederlandse staat.
* Aan de eerder genoemde kernwaarden van de rechtsstaat wordt uitvoerig aandacht geschonken in de inburgeringstrajecten en in het curriculum dat nieuwkomers krijgen aangereikt. Ook in het curriculum van de basisschool en de basisvorming wordt uitdrukkelijk aandacht geschonken aan het onderhavige thema.
* Scholen geven in het leerplan aan hoe zij ermee omgaan en zij leggen verantwoording af in het jaarverslag. Evenals rond andere deugdelijkheidseisen moeten scholen in staat worden gesteld om te werken met eigen kwaliteitssystemen en -instituten. De inspectie ziet op het bestaan van kwaliteitssystemen toe en treedt zonodig aanvullend op;
* Beleid is dat de overheden consequent de Nederlandse (cq. Friese) taal gebruiken, behoudens in situaties van overmacht. Beleid is dat de overheden consequent de Nederlandse (cq. Friese) taal gebruiken, behoudens in situaties van overmacht.
* Voor de expressie van het persoonlijke geloof moet ruimte zijn. Pas als symbolen en gedrag expliciet in de weg gaan staan aan het vervullen van een openbaar ambt (van agent, van rechter) is er een titel om de beperking te eisen.
* In het strafrecht moet geen onderscheid gemaakt worden tussen culturele groepen omdat het recht en de rechtstoepassing eenduidig en gelijk moeten zijn.
* Nieuwe symbolen en instituties die uitdrukking geven aan de identiteit van de Nederlandse rechtsstaat kunnen op termijn misschien aan de orde zijn, maar daarbij geldt dat er dan sprake moet zijn van een verdieping van de relatie tussen Nederlandse rechtsstaat en deze symbolen. Hoe zich dat kan of zal voltrekken is van tevoren niet aan te geven: vaak zijn het ingrijpende momenten in de staatsgeschiedenis die symbolen uittillen boven hun groepsgebonden karakter en hen een algemene, de rechtsstaat bepalende statuur geven.
* Het verschaffen van een tijdelijke of permanente verblijfsvergunning gaat gepaard met een ceremonieel dat de waarden van de Nederlandse rechtsstaat onderstreept.
* Alleen in wettelijk nader te verankeren situaties van overmacht kan er sprake zijn van een dubbele nationaliteit.
* Er komen wettelijke regels rond giften aan scholen, vergelijkbaar met regels die gelden voor politieke partijen. Naar analogie van regelgeving in het Verenigd Koninkrijk (VK) inzake giften aan politieke partijen kan eventueel worden verkend of het zinvol is te gaan werken met zogenaamde permissable donors. Scholen weten dan van wie zij donaties mogen ontvangen en van wie niet.
* Uit een oogpunt van gelijkwaardigheid van mensen rekent de overheid het zich tot taak om in beginsel alle duurzaam in ons land verblijvende mensen niet vrijblijvend een elementair niveau van scholing aan te bieden. Dat rust mensen toe en draagt bij aan hun emancipatie.
* Koninginnedag is een nationale feestdag die uitdrukking geeft aan de cohesie en eenheid van de samenleving. Terecht is de laatste jaren benadrukt dat ook immigranten worden uitgenodigd daarin te participeren. Zo kwam bij de nationale viering van het huwelijk van kroonprins Willem-Alexander met prinses Maxima op die manier de veelkleurigheid van de Nederlandse samenleving nadrukkelijk in beeld. Bij Koninginnedag viert onze natie haar eenheid: met alle veelkleurigheid Oranje boven.
* Tegen extremistische uitingen die aanzetten tot geweld (ook van religieuze leiders) wordt zo mogelijk voortvarend strafrechtelijk opgetreden. Personen die zich aan extreme uitlatingen schuldig maken zijn bij uitstek gèèn gesprekspartner van de overheid: zij zijn niet representatief voor de allochtone bevolking en daarom moet ook niet die indruk gewekt worden
* Organisaties die tot doel hebben de democratie en de kernwaarden te ondergraven, moet de overheid verbieden.
Werken aan participatie
Een beleid dat veeleisend is (de Engelse term demanding geeft de juiste klankkleur), is een voorwaarde voor een goede overgang van het ene naar het andere land. Het is een voorwaarde voor een bevredigend bestaan. Bevredigend in die zin dat verantwoordelijkheden opgepakt kunnen worden: verantwoordelijkheden voor de eigen bestaansmiddelen, voor werk en inkomen, voor de opvoeding van kinderen en de begeleiding van de oudere jeugd, voor een evenwichtige relatie tussen man en vrouw, voor verantwoordingszin en zelfstandigheid. De Nederlandse samenleving zal in de visie van de commissie enerzijds meer dan tot op heden is gebeurd, moeten investeren in mensen. Dat betekent anderzijds dat de immigrant heel wat werk zal moeten verzetten. Velen hebben al laten zien, hoever je kunt komen met geloof, vertrouwen, inzet en doorzettingsvermogen en hebben zich in relatief korte tijd een goede positie in de samenleving verworven. Wie dat alles er niet voor over heeft, moet zich terdege afvragen of dit land wel de plaats van zijn bestemming is. Het beleid mag ook dat duidelijk maken.
Enige van de voorstellen:
* Inburgeringscursussen moeten qua niveau en inhoud toereikend zijn. Bij de inhoud van de cursussen wordt rekening gehouden met de levensloop van mensen (zie onder). Het beleid rond de inburgeringscursussen moet meer demanding worden: niet om daarmee barrières voor immigratie op te werpen, maar juist om de integratie te laten slagen. Vergunningen tot verblijf worden pas verstrekt als een bepaald niveau van inburgering is bereikt.
* Het onderwijsaanbod wordt toegankelijk via de moderne communicatiemiddelen. Voor ouderen vanaf 55 jaar bevat de cursus de genoemde basiselementen en praktijkervaring via vrijwilligerswerk. Uiteraard gaan de eisen vergezeld van een hardheidsclausule: mensen met beperkte vermogens of voor wie die verplichting evident haalbaar is (leeftijd bijv.) moeten van die verplichting worden ontslagen.
* de partner die in het kader van gezinsvorming naar ons land wil komen, moet een evenwichtige en afgewogen keuze hebben kunnen maken. De stap die genomen wordt, is een verstrekkende. De minimumleeftijd van huwelijkspartners die in het kader van gezinsvorming naar Nederland komen, wordt daarom gesteld op 21 jaar.
* Consultatiebureaus nemen periodiek testen af bij kinderen en adviseren ouders van zeer jonge kinderen over de manier waarop deze achterstanden het beste zijn te bestrijden. Een, liefst aan de basisschool gelieerde en daarin gehuisveste peuterspeelzaal maakt hen op een speelse manier vertrouwd met de Nederlandse taal en bereidt voor op het toekomstige onderwijs. Dit is een variant op de schakelklassen in het onderwijs. Op deze manier is handen en voeten te geven aan een taaloffensief en aan het (verder) ontwikkelen van de daarbij behorende expertise. Ouders worden uitgenodigd deel te nemen aan flankerende programma's.
* De schoolgang van kinderen moet niet gedurende langere tijd onderbroken worden om redenen van verblijf in het buitenland, met het gevolg dat de jongeren een breuk in hun onderwijsloopbaan oplopen. Er dient onderzoek te komen naar de mate waarin daarvan sprake is. Tenzij er sprake is van overmacht, ontmoedigt de overheid dergelijk handelen. Bezien wordt of het mogelijk is om anders ouders kinderbijslag te onthouden voor kinderen/jongeren die, gescheiden van de in ons land blijvende ouders, gedurende de leerplichtige leeftijd duurzaam elders verblijven;
* Ouders die (nog) geen of (nog) gebrekkig Nederlands spreken (onder niveau NT2 3) worden in staat worden gesteld om elementen van het basisschoolprogramma van hun kind parallel te volgen. Er komen meer toetsmomenten. De ouders kunnen deze toetsen eveneens afleggen;
* Ook de niet-werkende allochtone partner moet een opleiding volgen die betrokkene kwalificeert tot het -indien gewenst of noodzakelijk- verrichten van betaald werken. Dat schept ook evenwicht in relaties: er ontstaan minder dwingende afhankelijkheden. Daarbij komt dat de wet beide partners verplicht om zich, ingeval van een bijstandsuitkering, beschikbaar te stellen voor de arbeidsmarkt. Dat dient ook te gelden voor partners uit allochtone gezinnen. Zij die zich aan de inburgering onttrekken en dus veel moeilijker bemiddelbaar zijn op de arbeidsmarkt, krijgen een korting in het geval het gezin in een bijstandssituatie komt.
* Ook om onnodig isolement te voorkomen moet bij het keuren voor arbeidsongeschiktheid niet alleen rekening worden gehouden met de actuele verdiencapaciteit van mensen maar ook met de mogelijkheid dat mensen na een gerichte scholing veel meer beroepen kunnen gaan uitoefenen. Investeren krijgt prioriteit boven afkeuren als arbeidsgeschikte;
Onderwijs
Onderwijs rust mensen toe om verantwoordelijkheid te nemen in de samenleving. Kennis en vorming zijn daarvoor essentieel in een complexe samenleving als de onze. Als in de sfeer van scholing zaken mislopen, heeft dat langdurige gevolgen. Gevolgen voor de persoon in kwestie, maar ook voor de samenleving: zeker nu de arbeidsmarkt sterk vergrijst, is het noodzakelijk te investeren in het menselijke kapitaal dat voorhanden is.
* Er komt een systeem van schakelklassen. Dat schept voor scholen de mogelijkheid om expertise te ontwikkelen en te bundelen rond het hanteren van leerachterstanden. De schakelklassen zorgen ervoor dat nieuw in ons land komende leerlingen gericht -via een eigen curriculum en didactiek-achterstanden kunnen inhalen. Hiermee wordt bovendien het regulier onderwijs ontlast: het niveau wordt niet of minder naar beneden gehaald en er is dus minder neiging tot de zogenaamde 'blanke vlucht'. In situaties dat scholen zelf te weinig leerlingen hebben om aparte schakelklassen te bemensen, wordt samengewerkt met andere scholen;
* Het bovenstaande geldt voor nieuwkomers: voor kinderen die op latere leeftijd aan het onderwijs deel gaan nemen en voor kinderen wier onderwijsloopbaan is onderbroken door verblijf in het buitenland en voor jongeren met een aanzienlijke aanvangsachterstand in groep één van de basisschool.
* Gemeenten wordt aanbevolen om -indien van beide kanten gewenst- convenanten te sluiten met schoolbesturen om tot een evenwichtige spreiding van leerlingen te komen. De convenanten behelzen niet alleen afspraken over het tegengaan van segregatie, maar ook over de manier waarop scholen jongeren in staat stellen om onderwijsachterstanden in te lopen, over de manier waarop ook ouders scholingsmogelijkheden worden geboden en bij het onderwijs gericht op het wegwerken van achterstanden worden betrokken, over de manier waarop schoolbesturen kunnen expertise bundelen en situeren in bepaalde gespecialiseerde lesplaatsen etc.
Download rapport
Download http://www.cda.nl/domains/cda/pages/article.asp?content=2428_999_1943&navid=724_97 Investeren in integratie