Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland
wet gelijke behandeling
Wijziging Algemene Wet Gelijke Behandeling, reactie van de CG-Raad (8 maart
2003)
---
Aan de leden van de Vaste Commissie Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer
Utrecht: 8 maart 2003
Kenmerk: C03-0111/mk-tb
Betreft: reactie op wetsvoorstel Wijziging van de Algemene wet gelijke
behandeling en enkele andere wetten (28 770) Contactpersoon : mr.
Marianne Kroes (mkroes@cg-raad.nl)
Geachte leden,
Eind januari 2003 is aan uw Kamer voorgelegd het wetsvoorstel
Wijziging van de Algemene wet gelijke behandeling en enkele andere
wetten ter uitvoering van richtlijn nr. 2000/43/EG en richtlijn nr.
2000/78/EG (EG-implementatiewet Awgb, 28 770). Onderstaand treft u een
reactie op dit wetsvoorstel van de Chronisch zieken en Gehandicapten
Raad (CG-Raad) Ik hoop u hiermee bij uw voorbereiding van de
behandeling van het wetsvoorstel van dienst te zijn geweest.
Met dit wetsvoorstel worden enkele wijzigingen voorgesteld in de wet
gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (28
169). Nog voordat deze wet behandeld is door de Eerste Kamer worden er
wijzigingen voorgesteld. Op zich is het verheugend dat zo snel na de
vaststelling van het eerste deel van de wet gelijke behandeling op
grond van handicap en/of chronische ziekte (wgbg/cz) er zich al een
gelegenheid voordoet om de wet uit te bouwen.
Het wetsvoorstel is bedoeld om te voldoen aan de vereisten van de
EU-richtlijnen. Het heeft volgens de memorie van toelichting (p. 3)
een "relatief bescheiden strekking". Het is daarbij tevens een goed
aanknopingspunt voor aanvullend "nationaal beleid" (p. 3).
Aanvullend zou deze gelegenheid aangegrepen kunnen worden om de
werkingssfeer van de wgbg/cz uit te breiden. Zo zou als flankerend
nationaal beleid de keuze kunnen worden gemaakt om de reikwijdte uit
te breiden met 'sociale bescherming' zoals op grond van de
EU-richtlijn voor de grond ras is gebeurd. De werking van artikel 1
van de Grondwet zou op deze wijze voor de grond handicap en/of
chronisch ziekte versterkt kunnen worden. Artikel 7 lid 1 van de Awgb
wordt met dit wetsvoorstel gewijzigd. De
anti-rassendiscriminatierichtlijn noopt hiertoe (zie memorie van
toelichting p. 13).
Blijkens de memorie van toelichting valt niet in te zien dat er een
wezenlijk verschil kan worden gemaakt tussen de bescherming tegen
discriminatie op grond van ras en de bescherming tegen discriminatie
op een andere Awgb-grond. De voorgestelde verscherpte tekst van
artikel 7 lid 1 geldt dus alle gronden die nu in de Algemene wet zijn
opgenomen maar niet die gronden waarvoor afzonderlijke
wetgevingstrajecten lopen.
Naar de mening van de CG-Raad valt niet in te zien waarom er verschil
zou moeten of zelfs mogen bestaan tussen de bescherming op de andere
gronden en die tegen discriminatie op grond van handicap en/of
chronische ziekte. Voor een aantal specifieke punten wil ik graag
namens de CG-Raad uw bijzondere aandacht vragen.
Op grond van de EU-regelgeving wordt de omschrijving van direct en
indirect onderscheid uitgebreid met 'de opdracht' tot discriminatie.
Deze uitbreiding verhoogt het niveau van rechtsbescherming. Om
daadwerkelijk te komen tot die beoogde verhoging is het van belang dat
het begrip 'opdracht' ruim wordt uitgelegd. Dit betekent dat het zelfs
zo zou moeten zijn dat als er sprake is van het gedogen van een
discriminerende praktijk er aangenomen zal moeten worden dat er
stilzwijgend sprake is van een opdracht. In ieder geval mag 'opdracht'
in deze wet niet zo beperkt worden opgevat dat hier slechts sprake van
zou zijn als er daarvoor een of andere vorm van een schriftelijk
bewijs te leveren is of voldaan wordt aan de definitie van artikel
7:400 BW. Uit de memorie van toelichting bij wetsvoorstel 28 170
(verbod van onderscheid op grond van leeftijd) zou begrepen kunnen
worden dat er slechts dan sprake is van een opdracht (zie pagina 18).
Een dergelijke beperking van het opdrachtbegrip komt het niveau van
rechtsbescherming ons inziens niet ten goede.
Met de toevoeging van het verbod van intimidatie is de CG-Raad
uiteraard ingenomen. Ook hier geldt echter dat waakzaamheid bij de
interpretatie geboden is. Zo zijn in de definitie zoals die nu is
voorgesteld twee cumulatieve vereisten opgenomen, waar het naar onze
mening de voorkeur verdient deze vereisten als alternatieven te zien.
Dit betekent dat er sprake is van intimidatie als de waardigheid wordt
aangetast OF een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of
kwetsende omgeving wordt gecreëerd. Enige onduidelijkheid bestaat er
over de vraag of er in geval van victimisatie ook sprake is van de
overigens geldende omkering van de bewijslast. Een nadere
explicitering hiervan zou toekomstige verwarring hierover kunnen
voorkomen.
Tot slot spreek ik de wens uit dat uw commissie zich in nieuwe
samenstelling verder voortvarend in blijft zetten om tot een
effectieve rechtsbescherming van mensen met een functiebeperking te
komen.
Uitsluiting op tal van maatschappelijke terreinen, die nu nog buiten
de reikwijdte van de wetgeving vallen, staat volledig burgerschap van
mensen met een handicap en/of chronisch ziekte in de weg.
Mocht u nog vragen of opmerkingen hebben naar aanleiding van onze
reactie op onderhavig wetsvoorstel dan kunt u zich wenden tot onze
beleidsmedewerker gelijke behandeling/ non-discriminatie, Marianne
Kroes. Uiteraard zijn wij bereid onze standpunten nader toe te
lichten.
Met vriendelijke groet,
Jan Troost,
voorzitter CG-Raad
cc leden Vaste Commissie Volksgezondheid Welzijn en Sport
---