Speech J.G. de Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken
t.g.v. de overhandiging van het "Londens Archief" aan het Nationaal Archief
Den Haag, 6 maart 2003
First, allow me to say a brief word of thanks to three representatives of their government who have taken the trouble of coming here to attend this event: Ambassador Sir Colin Budd of the United Kingdom; Jan Erik Olsson, of the embassy of Sweden; and Zbigniew Czubinsky of the embassy of Poland. Everybody in this room is well aware of the symbolism of your presence here. Your governments and fellow countrymen suffered with us or were there for us in our time of need during the Second World War,
when the Netherlands was invaded by a foreign power. It is something that will never be forgotten, and it is something to which our historic archives of the period will forever testify. Excellencies, thank you very much for being here.
Dames en heren, "het Londens Archief". Meer dan zomaar een archief. De neerslag van vijf donkere jaren in onze nationale geschiedenis. Jaren, waarin ons land meer dan ooit afhankelijk was van een kleine groep getrouwen die vanuit de Britse hoofdstad regeerde in ballingschap. Er is vandaag al het nodige gezegd over het belang van deze grote collectie documenten voor onze nationale geschiedschrijving. De overdracht aan het Nationale Archief wordt daarom gemarkeerd met een aantal initiatieven, waaronder dit seminar en de zojuist vertoonde documentaire. Maar er is meer. Deze week verschijnt een speciale publicatie onder de titel "Het Londens Archief: het ministerie van Buitenlandse Zaken tijdens de Tweede Werledoorlog". Een bundel waarin de betekenis van het archief voor de geschiedschrijving van het Nederlandse buitenlands beleid wordt belicht. Een bundel ook, waarin wordt teruggekeken op de ontwikkeling van dat beleid, de BZ-organisatie tijdens de oorlog en de hoofdrolspelers uit die tijd. En juist vanwege die laatsten is het passend dat vandaag het eerste exemplaar van dit boek wordt uitgereikt aan drie bijzondere genodigden:
- Lady Latimere-Witteveen, weduwe van de heer Ravesloot die destijds werkzaam was bij het gezantschap in Berlijn en met wie zij na een korte Duitse gevangenschap via Zwitserland vluchtte naar Engeland;
- mevrouw Pardede, in de oorlog als Plaatsvervangend Hoofd werkzaam bij het geheim archief van BZ;
- en tenslotte de heer Tjaardstra, destijds ook in Londen werkzaam voor het BZ-archief, en degene die de verhuizing ervan naar Den Haag regelde en de documenten op de boot begeleidde.
Dames en heren, nog een enkel woord alvorens ik overga tot de officiële overdracht van het eigenlijke archief aan de Directeur van ons Nationale Archief. De periode die dit archief omvat is om verschillende redenen bijzonder. De meest evidente noemde ik al: de uitzonderlijke en zware omstandigheden waarin onze burgers, ons land en zijn bestuur zich in die jaren bevonden. Maar er is een tweede reden, die vooral vanuit het perspectief van ons buitenlands beleid vermeldenswaard is. De Tweede
Wereldoorlog markeerde in feite de overgang van een neutraliteitspolitiek naar één van gebondenheid. Zoals ook in de bundel die ik zojuist overhandigde te lezen valt heeft ons buitenlands beleid sindsdien in het teken gestaan van bondgenootschappelijk denken. Een denken dat tot op de dag van vandaag ons handelen in sterke mate beïnvloedt. En in zekere zin zou men kunnen stellen dat de heroriëntatie waartoe de Tweede Wereldoorlog ons land dwong zich enkele jaren geleden opnieuw heeft voorgedaan.
Het einde van de Koude Oorlog heeft de internationale verhoudingen opnieuw in beweging gebracht. En opnieuw voelt ons land sindsdien de noodzaak zich te bezinnen op de wijze waarop wij onze eigen belangen en die van onze bondgenoten in de toekomst het beste zullen kunnen waarborgen. Daarin is in elk geval één constante te herkennen: het belang dat ons land hecht aan bilaterale en multilaterale samenwerking.
Juist die parallel tussen verschuivende verhoudingen na de Tweede Wereldoorlog en geopolitieke veranderingen na het einde van de Koude Oorlog maken lezing en analyse van het Londens Archief zo waardevol. Kennis van historische ontwikkelingen en van de wijze waarop deze ons buitenlands beleid hebben beïnvloed kan bovendien nuttig zijn voor onze positiebepaling in de toekomst.
Maar het woord is wat historische parallellen betreft in de eerste plaats aan de historici. Zij bestudeerden het Archief in de afgelopen jaren al intensief en zullen dat in de toekomst onder verantwoordelijkheid van het Nationale Archief kunnen en moeten blijven doen. Ik, en met mij ongetwijfeld vele anderen, zie uit naar nieuwe historische werken met interessante bevindingen, sterke analyses of gewoon aardige anekdotes. Zoals die ene, opgetekend door Marijke van Faassen, over de typering van ons land door een Duitse officier. Hij was in alle bezette gebieden geweest en constateerde: "In Polen was het slecht, want telkens als je buitenkwam, kon je een kogel in je rug krijgen; in Frankrijk was het erg, want daar stierf de bevolking om je heen van de honger- Maar in Holland was het het ergst: de mensen gedroegen zich alsof zij de oorlog hadden gewonnen."
Wie weet hoeveel van dergelijke parels en andere historische schatten nog in het Londens Archief verborgen liggen. Tijd voor de schatgravers. Tijd dus om het geheel nu over te dragen aan de meest deskundige op dit vlak: de Algemeen Rijksarchivaris en Directeur van het Nationale Archief, dr. Van Boven.
===