Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Brief aan de Tweede Kamer over de aanpak van criminaliteit en overlast
veroorzaakt door groepen Oost-Europeanen
6 maart 2003
Op verzoek van de Vaste Commissie voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (brief met kenmerk B.Z.K. 02 51) doe ik u, mede namens
de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieu, Vreemdelingenzaken en Integratie en de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, deze brief toekomen.
In uw brief van 3 oktober 2002 verzoekt u te worden geïnformeerd over een
effectieve aanpak van de criminaliteit en overlast die in de grootste steden
vooral wordt veroorzaakt door groepen Oost-Europeanen die zich bezig houden
met onder meer prostitutie, zwart werk in de tuinbouw, diefstal en
berovingen.
U verzoekt specifiek in te gaan op een aantal vragen die de kern van de
problematiek raken. Hieronder ga ik specifiek in op deze vragen.
---
1. Wat wordt gedaan om het Waterbed-effect te bestrijden?
Om het waterbed-effect te bestrijden wordt gebruik gemaakt van een landelijk
registratiesysteem waarin potentiële slachtoffers van mensenhandel
(prostituees die onvrijwillig dit werk doen en/of minderjarig zijn) kunnen
worden opgenomen. Hierin kan de lokale politie zien dat de aangetroffen
prostituee eerder is gecontroleerd door een ander politiekorps binnen
Nederland. Dit is binnen de landsgrenzen een belangrijke bijdrage in het
bestrijden van mensenhandel.
Om resultaat te boeken in de bestrijding van mensenhandel is een integrale
aanpak van essentieel belang. Gemeenten zijn momenteel bezig de
seksinrichtingen te voorzien van een vergunning. De gemeenten moeten deze
vergunningverlening met enige voortvarendheid voortzetten. Seksinrichtingen
met een vergunning zijn door de politie beter controleerbaar.
2. Wat wordt gedaan om te voorkomen dat verwijderde Oost-Europeanen direct
terugkomen naar Nederland?
Ter voorkoming dat verwijderde Oost-Europeanen direct terugkomen naar
Nederland is een aantal initiatieven ondernomen. Zo heeft de minister van
Vreemdelingenzaken en Integratie opdracht gegeven tot het inzetten van een
aantal bestaande vreemdelingrechtelijke instrumenten teneinde illegale
immigratie uit Roemenië en Bulgarije te bestrijden. Hierbij moet worden
gedacht aan het opnemen van aantekeningen omtrent verwijdering in
reisdocumenten van de onderhavige groep illegale vreemdelingen. Daarbij
wordt tevens de mogelijkheid gehanteerd om het paspoort van uit te zetten
illegale vreemdelingen in te laten nemen door de nationale autoriteiten van
het land van herkomst, conform de daar vigerende wetgeving. Tevens zal deze
categorie vreemdelingen als niet toe te laten vreemdelingen in het Schengen
Informatie Systeem (SIS) opgenomen worden. Voorts is uit recent overleg met
de Bulgaarse en Roemeense autoriteiten gebleken dat beide landen positief
staan ten opzichte van (versterkte) samenwerking met Nederland inzake de
bestrijding van illegale immigratie op genoemde wijze.
3. Welke maatregelen worden genomen om sneller op te treden tegen
overbewoningen illegale huisvesting? Bestaat er een verband tussen
koppelbazenen illegale huisvesting?
Op grond van de Woningwet dienen gemeenten in een bouwverordening
voorschriften op te nemen omtrent het maximaal aantal personen dat in een
woning mag wonen. In de model-bouwverordening van de VNG is dit uitgewerkt
en wordt mbt overbevolking bepaald dat het verboden is om een woning te
bewonen met of toe te staan dat een woning wordt bewoond door meer dan één
persoon per 12 m2 gebruiksoppervlakte. In de verordening is een
gelijkluidend artikel opgenomen ten aanzien van de overbevolking van
woonwagens en woonketens, zij het dat het hier om een gebruiksoppervlakte
van 6 m2 gaat. Primair gaat het hier om een gemeentelijke
verantwoordelijkheid. Wanneer op dit punt in strijd met de bouwverordening
wordt gehandeld kunnen BenW handhavend optreden met toepassing van
bestuursdwang of de oplegging van een last onder dwangsom. Ook het gebruik
van een woning als pension, waarbij kamers, bedden of zelfs matrassen worden
verhuurd, kan op grond van de bouwverordening worden tegengegaan via het
gebruiksvergunningenstelsel. Zo is in de Model-bouwverordening gereguleerd
dat een gebruiksvergunning is vereist indien aan meer dan tien personen
bedrijfsmatig nachtverblijf wordt verschaft. Om adequaat te kunnen optreden
tegen de voorkomende woonproblematiek is in sommige gemeenten dit aantal van
tien personen verminderd tot een aantal van vier personen. Daarnaast kan in
deze situatie ook sprake zijn van een gebruik dat strijdig is met het
bestemmingsplan, ingevolge waarvan handhavend kan worden opgetreden met
toepassing van bestuursdwang of het opleggen van een dwangsom.
Uit signalen van gemeenten blijkt, dat er in een aantal gevallen sprake is
van een malafide (en soms zelfs criminele) infrastructuur, waarbij
organisaties en personen de komst van illegalen faciliteren door middel van
transport, identiteit, huisvesting e.d. In deze situaties bestaat er
derhalve een relatie tussen koppelbazen en illegale huisvesting. Dit vereist
dan ook een geïntegreerde aanpak van criminaliteit en overlast vanuit
verschillende disciplines.
De maatregelen die kunnen worden genomen om op te treden tegen overbewoning
en huisvesting van illegalen worden momenteel door de ministeries van VROM
en van Justitie verder geïnventariseerd en bezien wordt of en in hoeverre de
mogelijkheden om op te treden verbeterd kunnen worden. Voor de goede orde:
dit staat los van de mogelijkheden om onrechtmatige bewoning (wonen in
strijd met de huisvestingsvergunning / huurcontract) tegen te gaan.
Overigens kunnen deze verschijnselen wel samengaan met bovenstaande
problematiek.
4. Kan inzicht worden gegeven in de aard van eventuele clusters van illegale
en criminele activiteiten? Worden specifieke methoden ontwikkeld om deze
clusters te ontmantelen?
Om inzicht te verkrijgen in de aard van eventuele clusters van illegale en
criminele activiteiten worden op lokaal niveau maatregelen genomen om dit
inzichtelijk te krijgen. Zo heb ik van de burgemeester van de gemeente Den
Haag begrepen dat de korpsleiding van het regiokorps Haaglanden een analist
speciaal belast heeft met het analyseren van gegevens op het terrein van het
uitbuitingscircuit, teneinde dit georganiseerde netwerk door middel van
bestuurlijke en/of strafrechterlijke maatregelen substantieel tegen te gaan.
5. Wordt de bestrijding van de tewerkstelling van illegalen in de tuinbouw geïntensiveerd, zo ja hoe, en wat moet daarvoor worden ondernomen?
De Arbeidsinspectie ziet toe op naleving van de Wet arbeid vreemdelingen
(Wav). De handhavingactiviteiten van de Arbeidsinspectie in dit kader zijn
voor het merendeel gericht op de land- en tuinbouwsector. Zo voert de
Arbeidsinspectie een landelijk handhavingproject uit in deze sector, wordt
in het meerjarenproject Uitzendbureaus aandacht besteed aan agrarische
loonbedrijven en malafide intermediairs en neemt de Arbeidsinspectie deel
aan het Westland Interventie Team (WIT). Nu de inzet van
Arbeidsinspectie-capaciteit in land- en tuinbouw reeds intensiever is dan in
andere sectoren, zowel in 2002 als in 2003, is er geen aanleiding om de
inzet te intensiveren.
Hiernaast spoort de Sociale- Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) de
zware en sectoroverschrijdende strafbare feiten op het gehele SZW-terrein,
waaronder georganiseerde illegale tewerkstelling, op. De SIOD is de
bijzondere opsporingsdienst van het ministerie van SZW en is sinds mei 2002
operationeel.
6. Welke resultaten heeft het Westland Interventie Team dit jaar geboekt,
draait, het team op volle sterkte, welke eventuele personele, financiële of
andersoortige knelpunten doen zich voor en wat is het programma voor de rest
van 2002 en 2003?
Het Westland Interventie Team (WIT) heeft tot en met september 2002 329
werkplekcontroles uitgevoerd, waarbij 901 tuinbouwbedrijven en 211
uitzendbureaus/loonbedrijven zijn gecontroleerd. Hierbij zijn 1201
werknemers aangetroffen, van wie 285 Nederlanders en 23 EU/EER-onderdanen.
In totaal 230 personen mochten geen arbeid verrichten in Nederland. Tegen 99
werkgevers wordt proces-verbaal opgemaakt wegens overtreding van de Wav,
waarvan 57 tuinders en 44 uitzendbureaus/loonbedrijven. Het WIT-team draait
op volle sterkte, maar is voor onderzoeken naar overtreding van de Wav
afhankelijk van de aanwezigheid van medewerkers van de Vreemdelingendienst (
politie ). Een knelpunt waar het WIT-team op stuit wanneer de medewerkers
van de Vreemdelingendienst niet aanwezig zijn tijdens werkplekcontroles
betreft werknemers die geen identiteitsdocumenten tonen, waardoor de
Arbeidsinspectie niet vast kan stellen of sprake is van illegale
tewerkstelling. Op dit moment vindt overleg plaats met de
Vreemdelingendienst van regiopolitie Haaglanden over intensivering van
inzet. Het aantal geplande werkplekcontroles voor 2003 bedraagt 400. Dit
betekent dat wekelijks ongeveer 10 tuinbouwbedrijven worden gecontroleerd,
en de hierbij betrokken overige bedrijven als uitzendbureaus en agrarische
loonbedrijven
7. Zijn aan de prostitutie extra gezondheidsrisicos verbonden (gezien de
geruchten van de besmetting van open TBC) en wat wordt gedaan om die risicos
te reduceren?
Prostituees lopen mogelijk meer gezondheidsrisicos dan andere
beroepsbeoefenaars, bijvoorbeeld op het gebied van seksueel overdraagbare
aandoeningen, lichamelijke klachten en welzijn. Dit blijkt uit een recent
onderzoek van het WODC naar de evaluatie van de wetswijziging opheffing
algemeen bordeelverbod . In dit onderzoek is aandacht besteed aan de
gezondheidsrisicos van prostituees. Uit dit onderzoek blijkt ook dat in de
gereguleerde sector van de prostitutie de fysieke en hygiënische
arbeidsomstandigheden zich positief ontwikkelen, de toegankelijkheid van de
gezondheidszorg goed is en de artsen die verbonden zijn aan bordelen, de
zogenaamde clubartsen, goed functioneren.
Het reduceren van de gezondheidsrisicos is de verantwoordelijkheid van de
gemeenten. Daar wordt het volgende aan gedaan:
Gemeenten zijn op basis van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid
verantwoordelijk voor primaire preventie van ziekten, o.a. door voorlichting
gericht aan prostituees en prostituanten over veilig vrijen. Gemeenten
worden in deze taak ondersteund door instituten die door de overheid worden
gesubsidieerd, zoals de Stichting SOA-bestrijding.
GGD Nederland voert in opdracht van VWS een project uit voor landelijke
implementatie van hepatitis B-vaccinatie, gericht op o.a. prostituees en
prostituanten.
Prostituees kunnen zich op diverse locaties laten onderzoeken en indien
nodig laten behandelen zoals door de reguliere hulpverlening (bij huisarts,
gynaecoloog en dermatoloog) en de Huiskamer Aanloop Centra voor
straatprostituees. Ook als de prostituee geen wettige verblijfsstatus heeft
en onverzekerd is, blijft toegang tot de medisch noodzakelijke zorg mogelijk
Voor de opsporing en behandeling van SOAs bestaan verschillende
laagdrempelige (anonieme) voorzieningen die voor iedereen toegankelijk zijn.
Hier kunnen illegale prostituees of onverzekerde verslaafde prostituees
anoniem terecht. In de vier grote steden zijn er drempelvrije
SOA-poliklinieken. Daarnaast hebben een groot aantal GGD-en een
laagdrempelig SOA-spreekuur. Via alle GGD-en is door middel van een
vangnetregeling (de VoMil regeling) kosteloos en anoniem doorverwijzing naar
een dermatoloog mogelijk.
Prostituees vormen niet per definitie een risicogroep voor TBC. Wel vallen
sommige prostituees binnen de bekende risicogroepen voor TBC, zoals
immigranten, drugsgebruikers en dak- en thuislozen. Door GGD-en vindt
screening plaats van (deze) groepen waarbij TBC vaak voorkomt. Omdat TBC een
risico voor de eigen gezondheid en die van anderen vormt, worden ook mensen
die niet legaal in Nederland verblijven behandeld voor TBC, op kosten van de
gemeente.
DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
J.W. Remkes
---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties - 13 maart 2003