Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit
Bedrijfsvertrouwelijke passages zijn aangemerkt als:
2500GA30000
Postbus 90420
Koninklijke KPN N.V. 2509 LK Den Haag
De heer A.J. Scheepbouwer Telefoon (070) 315 35 00
Postbus 30000 Telefax (070) 315 35 01
2500 GA 'S-GRAVENHAGE
Bezoekadres:
Babylon-complex
toren B, 3e etage a
Koningin Julianaplein 30
2595 AA Den Haag b
Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer
OPTA/EGM/2003/200369 2003u00004rvb
Datum Onderwerp Bijlage(n)
6 maart 2003 Beoordeling Worldline korting BIBA, BUBA, VAMO
Zaaknummer E03209023
Geachte heer Scheepbouwer,
---
Het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) heeft op 14
januari 2003 per fax (kenmerk: 2003-U-00004-RvB; gedateerd 14 januari 2003) van Koninklijke KPN N.V.
(hierna: KPN) een voorstel ontvangen voor de aanpassing van de kortingsregeling WorldLine voor BIBA,
BUBA en Vast-Mobiel verkeer. KPN heeft hierbij aangegeven voornemens te zijn de voorgestelde
kortingspercentages per 1 februari 2003 in te laten gaan. d
Hieronder treft u het besluit aan van het college inzake het bovengenoemde kortingsvoorstel. Het
college verzoekt u om bij eventuele correspondentie aangaande dit kortingsvoorstel naast ons kenmerk
ook zaaknummer E03209023 te vermelden.
Wettelijk en regelgevend kader
Op grond van artikel 38 van het Besluit ONP huurlijnen en telefonie (hierna: BOHT) is KPN als aanbieder
met aanmerkelijke marktmacht gerechtigd kortingsregelingen toe te passen, voor zover die transparant
en niet-discriminerend zijn. Artikel 38 BOHT bepaalt verder dat dergelijke kortingsregelingen de
voorafgaande toestemming van het college behoeven, en dat aan een toestemming voorschriften en
beperkingen kunnen worden verbonden.
Op 2 september 1998 heeft het college ten behoeve van de beoordeling van de kostenoriëntatie van de
telefoontarieven van KPN een beoordelingskader voor kortingen (kenmerk: OPTA/E/98/2190)
vastgesteld voor de periode 1998-2002. Onderdeel van dit beoordelingskader is dat per deelmarkt wordt
aangegeven in welke mate KPN korting mag geven, afhankelijk van de facto concurrentie op de
betreffende deelmarkt.
OPTA
E-mail: mail@OPTA.nl 1
Het beoordelingskader voorziet in een verruiming van de relatieve kortingsruimte op basis van de
feitelijke ontwikkeling van concurrentie op de deelmarkten. Hierbij neemt de kortingsruimte in jaarlijkse
stappen toe tot maximaal het verschil tussen de integrale kostprijs en het standaardtarief. Met dit
beoordelingskader wordt enerzijds beoogd KPN in staat te stellen kortingen te geven tot in een
omgeving die door toenemende mate door concurrentie wordt gekenmerkt. Anderzijds wordt beoogd
andere aanbieders in een stadium van beginnende concurrentie te beschermen tegen te hoge kortingen
van KPN.
Ten aanzien van de marktwerking op de verschillende deelmarkten is in 1998 het volgende gesteld:
· "Voor wat het internationale verkeer betreft stelt het college vast dat er sprake is van een
overwegend concurrerende markt. Gelet hierop stelt het college zich op het standpunt dat KPN
Telecom over een periode van twee jaar, in gelijke stappen, kortingen mag verhogen tot het
niveau van de integrale kosten. Oftewel, in het eerste jaar mogen kortingen worden gegeven tot
50% van het verschil van het standaardtarief en de integrale kostprijs."
· "Op dit moment is nog geen sprake van effectieve concurrentie op BUBA verkeer. Het college
gaat er vanuit dat dit in de loop der jaren zal wijzigen. Gelet hierop stelt het college zich in
beginsel op het standpunt dat, indien volledig kostengeoriënteerde tarieven voor nationale
telefonie zijn vastgesteld, KPN Telecom kortingen zou mogen geven die zich in 4 jaar, in gelijke
stappen, kunnen ontwikkelen naar het niveau van de integrale kosten. Deze fasering acht het
college nodig in verband met de huidige concurrentiesituatie. In het kort komt het erop neer
dat in het eerste jaar waarin kostengeoriënteerde tarieven zijn vastgesteld, kortingen gegeven
mogen worden tot maximaal 25% van het verschil tussen het standaardtarief en de integrale
kostprijs."
· "Voor wat betreft het verkeer van vast naar mobiel gaat het college ervan uit dat de
concurrentie op dit verkeer de komende jaren zal toenemen. Het college hanteert derhalve
wederom hetzelfde uitgangspunt als bij nationaal verkeer. Nadat kostengeoriënteerde tarieven
zijn vastgesteld, mogen kortingen zich in 4 jaar ontwikkelen naar het niveau van de integrale
kosten. Met andere woorden, in het eerste jaar mogen kortingen gegeven worden tot ten
hoogste 25% van het verschil tussen het standaardtarief en de integrale kostprijs."
· "Op BIBA verkeer is naar het oordeel van het college nog geen sprake van effectieve
concurrentie. Op korte termijn is dat ook niet te voorzien. Het college is van opvatting dat
kortingen uitsluitend gegeven kunnen worden op grond van aantoonbare kostenvoordelen."
Het beoordelingskader voor kortingen is jaarlijks geëvalueerd. Geen van deze evaluaties gaf aanleiding
om het kader te wijzigen. Alleen is bij oordeel van 12 december 20011 besloten de kortingsruimte voor
internationaal in 2002 te bevriezen.
Eind 2002 is de jaarlijkse evaluatie niet uitgevoerd aangezien er een marktconsultatie liep over de
ondergrensregulering van eindgebruikerstarieven. Deze consultatie loopt nog steeds en zal naar
verwachting in mei 2003 leiden tot een herziening van het beoordelingskader voor kortingen. Op 20
1 Oordeel van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit over de evaluatie van het
door OPTA gehanteerde beoordelingskader voor de kortingen van KPN op de vaste openbare telefoondienst
(kenmerk: OPTA/EGM/2001/203349)
2
december 2002 heeft het college op verzoek van KPN (kenmerk: 2002-U-00638-RvB; gedateerd 29
november 2002) uitspraak gedaan over de maximale kortingspercentages die het college zal hanteren bij
het beoordelen van kortingsvoorstellen (kenmerk: OPTA/E/2002/204475, hierna: tijdelijke
beoordelingskader) totdat het nieuwe beoordelingskader voor kortingen definitief is vastgesteld2. Dit
tijdelijke beoordelingskader kan worden beschouwd als een invulling van de toepassing van de wettelijke
bevoegdheid van het college om op grond van artikel 38 BOHT toestemming te verlenen en voorschriften
te verbinden aan de kortingsregelingen van KPN. Het tijdelijke beoordelingskader kent dezelfde
doelstellingen als het oude kader en sluit hier ook bij aan. Daarnaast is er rekening gehouden met
mogelijke uitkomsten van het kortingenkader dat nu wordt ontwikkeld.
Ten aanzien van de kortingsruimte op de verschillende markten is gesteld:
· Voor nationaal verkeer mag sinds 1 januari 2002 de volledige ruimte tussen het standaard tarief
en de integrale kostprijs worden aangewend als kortingsruimte. Dit blijft zo in het tijdelijke
kader aangezien het college het onwaarschijnlijk acht dat deze uitkomst strijdigheid zal
opleveren met het nieuwe beoordelingskader voor kortingen.
· Voor Vast-Mobiel verkeer mag sinds 1 januari 2002 de volledige ruimte tussen het standaard
tarief en de integrale kostprijs worden aangewend als kortingsruimte. Dit blijft zo in het
tijdelijke kader ondanks dat strijdigheid met het nieuwe kader mogelijk is. Het risico van
strijdigheid met het nieuwe beoordelingskader zal worden afgedekt middels het verbinden van
voorschriften aan een eventuele toestemming.
· Voor lokaal verkeer was de concurrentiesituatie dusdanig dat het KPN nooit is toegestaan de
ruimte tussen het standaard tarief en de integrale kostprijs aan te wenden voor kortingen. Dit is
in het tijdelijke kader veranderd. De gewijzigde concurrentiesituatie op lokaal verkeer als gevolg
van de introductie van Carrier Pre Selectie (CPS) op 1 augustus 2002 gaf naar het oordeel van
het college aanleiding om de eerste 25% van deze ruimte beschikbaar te maken als
kortingsruimte.
Kortingsvoorstel voor BIBA verkeer, BUBA verkeer en Vast-Mobiel verkeer
In het WorldLine voorstel heeft KPN voorgesteld de maximale kortingspercentages in de kortingsregeling
WorldLine voor het BIBA verkeer, BUBA verkeer en Vast-Mobiel verkeer aan te passen naar
respectievelijk %, 22% en 4%. De percentages voor BUBA en Vast-Mobiel verkeer zijn
conform het tijdelijke beoordelingskader.
Het kortingspercentage voor BIBA verkeer is keer zo hoog als het maximale
kortingspercentage in tijdelijke beoordelingskader. KPN draagt hiervoor de volgende argumenten aan.
KPN is van mening dat in het kader van "integraal tarieftoezicht" (hierna: ITTZ) een groot aantal wholesale-belemmeringen is weggenomen en er daarom geen reden meer is om de kortingsruimte voor
2 Het college heeft geen uitspraak gedaan over de beoordeling van de kortingsruimte voor internationale tarieven omdat KPN daar niet naar vroeg in haar brief van 29 november 2002. 3
BIBA verkeer anders te behandelen dan het BUBA verkeer en Vast-Mobiel verkeer. KPN is daarbij van
mening dat de introductie van CPS-lokaal per 1 augustus 2002 de marktaandelen op de drie deelmarkten
naar een vergelijkbare waarde doet migreren. KPN acht hiermee een kortingspercentage ad
%, wat overeenkomt met het vrijgeven van % van de kortingsruimte, alleszins
redelijk.
KPN verwijst voorts naar de uitgangspunten zoals neergelegd in het Consultatiedocument Ondergrens
tariefregulering van 31 oktober 2002, waarin staat vermeld dat op de gehele BIBA dienst in ieder geval
een korting van 6,7% zou mogen worden gegeven. KPN geeft daarbij aan, dat indien de maximale
kortingen op tariefelementen worden gerealiseerd, een gemiddelde korting resulteert van 21,9%. KPN
acht in dit kader het voorgestelde kortingspercentage ad % alleszins redelijk.
Daarnaast constateert KPN dat het college aan de hand van het oude beoordelingskader bij de evaluatie van het kortingenkader voor 2000 besloten heeft de kortingsruimten voor de deelmarkten BUBA en Vast- Mobiel voor % vrij te geven. Dit geschiedde mede op grond van een marktaandeel voor de deelmarkten BUBA en Vast-Mobiel van 83,1% resp. 93,1%, gemeten over 1999. KPN acht daarom het vrijgeven van een kortingsruimte voor deelmarkt BIBA voor tenminste % alleszins redelijk, conform de systematiek van het college in de achterliggende jaren. Het vrijgeven van % van de kortingsruimte leidt tot een maximaal kortingspercentage van %.
KPN meent derhalve primair dat consistent beleid, mede gelet op de ontwikkelingen in de markt, ertoe moet leiden dat KPN voor BIBA verkeer een kortingspercentage van % kan hanteren. KPN meent secundair dat de overige ingediende kortingspercentages voor BUBA en Vast-Mobiel verkeer van respectievelijk 22% en 4 % binnen het tijdelijke beoordelingskader vallen.
Overwegingen van het college
Beoordeling van de kortingsruimte voor de kortingsregeling WorldLine geschiedt op basis van het
tijdelijke beoordelingskader, vastgesteld op 20 december 2002.
KPN heeft een voorstel gedaan voor aanpassing van het kortingspercentage voor BIBA verkeer naar een
kortingspercentage dat hoger ligt dan de in het tijdelijke beoordelingskader door het college
vastgestelde kortingsruimte voor BIBA verkeer.
De kortingspercentages voor BUBA en Vast-Mobiel verkeer zijn wel conform de in het tijdelijke
beoordelingskader vastgestelde kortingsruimten. Het tijdelijke beoordelingskader voor kortingen gaat
uit van de verwachting dat de concurrentiemogelijkheden op de lokale telefoniemarkt aanmerkelijk zijn
toegenomen. Het resulterende maximale kortingspercentage is vervolgens gecontroleerd op eventuele
strijdigheid met de mogelijke uitkomsten van het voorgestelde nieuwe beleid.
4
Op basis van het staande beleid is het college van oordeel dat de gewijzigde concurrentiemogelijkheden
op de lokale telefoniemarkt aanleiding geven om de eerste 25% van de totale kortingsruimte voor BIBA
verkeer beschikbaar te maken als kortingsruimte, waarmee de maximale kortingsruimte neerkomt op
4,4%. Het college constateert dat het door KPN voorgestelde maximale kortingspercentage
zo hoog is als het door het college vastgestelde, tijdelijke beoordelingskader.
Ten aanzien van de argumenten van KPN oordeelt het college als volgt:
Het college is van oordeel dat de genomen maatregelen in het kader van ITTZ niet leidend zijn voor het beoordelen van onderhavig kortingsvoorstel WorldLine. In het kader van ITTZ zijn immers geen afspraken over kortingen gemaakt. Wel zijn er afspraken gemaakt die de concurrentiesituatie op de lokale markt verbeteren. Aangezien dit concurrentie effect ook daadwerkelijk is opgetreden heeft het college hier aanleiding in gezien om eerste 25% van de totale kortingsruimte voor BIBA verkeer beschikbaar te maken als kortingsruimte, dit in tegenstelling tot het verleden.
KPN vindt een kortingspercentage van % redelijk omdat een gemiddelde kortingsruimte op
BIBA verkeer 21,9% zou bedragen. Het consultatiedocument Ondergrens tariefregulering van 31 oktober
2002 gaat echter niet uit van een gemiddelde benadering, omdat hiermee de concurrentie kan worden
geschaad. Het consultatiedocument stelt dat ieder element concurrerend moet kunnen worden
aangeboden om concurrentie te kunnen verzekeren. Overigens sluit de door het college gekozen
benadering niet uit dat het KPN is toegestaan hogere korting te bieden op elementen waar dat mogelijk
is. Hierdoor kan KPN gemiddeld een hogere korting hanteren zonder dat dit de concurrentie schaadt.
Een dergelijke invulling in het voorstel van KPN ontbreekt echter, waardoor nadelige concurrentiële
effecten niet kunnen worden uitgesloten.
KPN is voorts van mening dat conform het kortingenbeleid in het verleden de marktaandelen die zij
heeft op de (deel)markt BIBA aanleiding vormen om niet de eerste 25% van de kortingsruimte vrij te
geven, maar %.
Ten eerste merkt het college op dat het marktaandeel slechts één van de zeven criteria vormt waarop de
concurrentiesituatie in 1998 is afgewogen. De ontwikkeling van marktaandelen is dus geen absoluut
criterium op basis waarvan de kortingsruimte wordt bepaald. Ten tweede acht het college de door KPN
voorgestelde vergelijking niet zinvol. Het toekennen van de is immers niet gebonden aan
een van te voren bepaald marktaandeel, dan wel aan een exact verlies aan marktaandeel ten opzichte
van het voorafgaande jaar. Indien KPN alleen op basis van haar marktaandeel tot de bovenstaande
conclusie zou willen komen, verdient het bovendien de voorkeur te kijken naar de afweging zoals deze is
gemaakt in 1998. Toen is immers op basis van onder meer het marktaandeel bepaald of en zo ja hoeveel
van de ruimte tussen het standaard tarief en de integrale kostprijs als kortingsruimte mocht worden
toegekend. Bij de deelmarkt internationaal verkeer, waar het marktaandeel van KPN destijds tussen de
ca. 65%-75% lag en de concurrenten een duidelijke positie hadden weten te verwerven, werd direct ca.
50% van de kortingsruimte toegestaan. Bij nationaal en vast-mobiel verkeer was het aandeel van KPN
respectievelijk ca. 95% en tussen de ca. 90-95%. KPN vraagt voor lokaal verkeer om van de
5
kortingsruimte, toe te kennen. De deelmarkt BIBA is echter feitelijk pas sinds 1 augustus 2002 geopend
en het marktaandeel van KPN op deelmarkt BIBA is volgens haar eigen zeggen nog altijd ca. 80%. Het
college ziet hierin dan ook geen aanleiding over te gaan tot het toekennen van % van de
kortingsruimte op deelmarkt BIBA.
Besluit
Gelet op de voorgaande overwegingen besluit het college als volgt. De door KPN voorgestelde
aanpassing van het WorldLine kortingspercentage voor BIBA verkeer is niet overeenkomstig het huidige,
tijdelijke beoordelingskader. De voorgestelde aanpassingen van de WorldLine percentages voor BUBA en
Vast-Mobiel zijn wel conform het huidige beoordelingskader zoals thans van toepassing is. KPN heeft
kenbaar gemaakt de voorkeur te gegeven aan het integraal behandelen van het voorstel3. Het college
besluit daarom op grond van artikel 38 van het BOHT geen toestemming voor de voorgestelde
aanpassing van de WorldLine regeling te geven.
Het college zal in beginsel toestemming verlenen voor de voorgestelde kortingspercentages voor BIBA,
BUBA en Vast-Mobiel verkeer in het geval KPN een nieuw voorstel indient, waarbij de
kortingspercentages voor zowel BIBA als BUBA en Vast-Mobiel verkeer conform het huidige, tijdelijke
beoordelingskader zijn. Het college is van oordeel dat een eventueel verleende toestemming aan de door
KPN voorgestelde kortingspercentages slechts kan gelden voor de periode totdat het nieuwe
kortingenbeleid definitief is vastgesteld.
Hoogachtend,
HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT,
namens het college,
hoofd van de afdeling Eindgebruikersmarkt
drs. K. Noorlag
3 Hiermee wordt bedoeld dat er niet seperaat toestemming zal worden verleend voor alleen de door KPN
voorgestelde kortingspercentages voor BUBA en Vast-Mobiel en geen toestemming zal worden verleend voor het
voorgestelde kortingspercentage voor BIBA.
6
Rechtsmiddel
Belanghebbenden, die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken, aanvangende met
ingang van de dag na die waarop dit besluit is bekend gemaakt, daartegen een bezwaarschrift indienen bij de
Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit.
Het bezwaarschrift moet worden gericht aan:
OPTA
Postbus 90420
2509 LK DEN HAAG
onder vermelding van `Bezwaarschrift'. Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en dient in ieder geval de
naam en het adres van de indiener, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is
gericht, alsmede de grond van het bezwaar te bevatten. Zo mogelijk dient een afschrift van het besluit en de
overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken te worden meegezonden.
7