Nederlandse Mededingingsautoriteit
NMA
NMa: geen verbod steunsystemen benzine, wel jaarlijkse rapportage
marktontwikkelingen
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) heeft besloten de
steunsystemen die oliemaatschappijen voor hun pomphouders hanteren
niet te verbieden. Wel zal de NMa de komende drie jaar jaarlijks
rapporteren over de stand van zaken op de benzinemarkt. De NMa zal
daarbij aandacht geven aan de prijsontwikkeling, nieuwe toetreders op
de markt en ontwikkelingen in aantallen en soorten stations.
De NMa maakte in december 2001 het voornemen bekend om de
steunsystemen te verbieden door de daarvoor geldende vrijstelling in
te trekken. De NMa was van oordeel dat de steunsystemen de
concurrentie beperkten.
Op basis van het nadere onderzoek dat de NMa de afgelopen tijd naar de
benzinemarkt heeft gedaan, acht de NMa het onvoldoende bewezen dat het
verbieden van de steunsystemen zal leiden tot lagere
consumentenprijzen. De toezichthouder is er niet langer van overtuigd
dat deze ingrijpende maatregel het beoogde effect sorteert, namelijk
meer onderlinge concurrentie.
De NMa heeft ook vastgesteld dat de benzinemarkt een structuur kent
die de onderlinge concurrentie niet bevordert, hetgeen effect heeft op
de prijsvorming op deze markt. Anderzijds constateert de NMa recent
ontwikkelingen op de benzinemarkt die op termijn kunnen leiden tot
meer onderlinge concurrentie. Voorbeelden hiervan zijn de toename van
onbemande tankstations (Tango, Tinq en Esso Express), goedkoper tanken
via de ANWB-mobiliteitspas en de veiling van benzinestations langs
snelwegen.
Om het effect van deze ontwikkelingen op de concurrentie te meten,
gaat de NMa jaarlijks onderzoek doen naar de benzinemarkt. Doel
hiervan is te beoordelen of de ontwikkelingen doorzetten en effect
sorteren. De bevindingen uit het onderzoek worden openbaar. Daarnaast
blijft de NMa alert op signalen over onvoldoende concurrentie in deze
sector.
De NMa maakte eind 2001 na onderzoek het voornemen kenbaar om de
Europese vrijstelling die van toepassing is op de verticale relatie
tussen oliemaatschappijen en pomphouders buiten werking te stellen.
Vervolgens heeft de NMa haar onderzoek naar de benzinemarkt voortgezet
om het effect van een mogelijk ingrijpen in kaart te brengen. Tevens
zijn onder meer de betrokken partijen in staat gesteld hun visie te
geven op het voornemen van de NMa en de door de toezichthouder
uitgevoerde economische analyses en onderzoek.