European Commission
C/03/55
Brussel, 6 maart 2003 6678/03 (Presse 55)
2492e zitting van de Raad - WERKGELEGENHEID, SOCIAAL BELEID,
VOLKSGEZONDHEID EN CONSUMENTENZAKEN - Brussel, 6 maart 2003
Voorzitter: de heer Dimitros REPPAS, Minister van Arbeid en Sociale
Zekerheid van de Helleense Republiek
INHOUD (1)
DEELNEMERS 4
BESPROKEN PUNTEN
VOORBEREIDING voor de voorjaarsbijeenkomst van de europese raad 6
Europese werkgelegenheidsstrategie 6
Gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de
werkgelegenheid 2002 8
De adviezen van het EMCO en het SPC 8
De bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad 9
SOCIALE BESCHERMING 10
TRIPARTIETE SOCIALE TOP 11
WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR DE WERKGELEGENHEID VOOR 2003 12
WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR SOCIALE BESCHERMING VOOR 2003 12
ACTIEPLAN VOOR VAARDIGHEDEN EN MOBILITEIT 12
Vrij verkeer van werknemers 12
Netwerk van Europese diensten voor de arbeidsvoorziening
(EURES) 12
Europese ziekteverzekeringskaart 13
INTEGRATIE VAN HET GENDERPERSPECTIEF 13
ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR UITZENDKRACHTEN 15
EUROPEES JAAR VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP 16
TOEPASSING VAN DE RICHTLIJNEN UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 13 17
ACTIVITEITEN VAN HET VOORZITTERSCHAP 17
DIVERSEN 18
Sociale situatie in Europa 18
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN
SOCIAAL BELEID
* Nieuwe samenstelling van de Raad van bestuur van het Europees
Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP) I
MILIEU
* Verpakkingen en verpakkingsafval * I
INTERNE MARKT
* LPG- / CNG-retrofitsystemen II
TELECOMMUNICATIE
* Elektronische communicatie in Europa - conclusies van de Raad II
CONCURRENTIEVERMOGEN
* Gemeenschapsoctrooi V
HANDELSBELEID
* Handelsbeschermende beleidsinstrumenten V
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
* Visa voor onderdanen van derde landen VI
ECOFIN
* Communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden * VI
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als
volgt vertegenwoordigd:
België:
mevrouw Laurette ONKELINX vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
de heer Frank VANDENBROUCKE minister van Sociale Zaken en Pensioenen
Denemarken:
de heer Klaus Hjort FREDERIKSEN minister van Werkgelegenheid
mevrouw Henriette KJÆR minister van Sociale Zaken en minister van
Gelijke Kansen
Duitsland:
de heer Gerd ANDRES parlementair staatssecretaris van Economische
Zaken en Arbeid
mevrouw Christel RIEMANN-HANEWINCKEL parlementair staatssecretaris van
Gezins-, Vrouwen- en Jeugdzaken en Bejaardenzorg
Griekenland:
de heer Dimitrios REPPAS minister van Arbeid en Sociale Zekerheid
de heer Rovertos SPYROPOULOS staatssecretaris van Arbeid en Sociale
Zekerheid
Spanje:
de heer Gerardo CAMPS DEVESA staatssecretaris van Sociale Zekerheid
Frankrijk:
de heer François FILLON minister van Sociale Zaken, Arbeid en
Solidariteit
Ierland:
de heer Frank FAHEY
onderminister, toegevoegd aan het ministerie van Ondernemingen, Handel
en Werkgelegenheid (belast met arbeidsvraagstukken, waaronder
Opleiding)
mevrouw Mary COUGHLAN minister van Sociale Zaken en Gezinszaken
Italië:
mevrouw Stefania PRESTIGIACOMO minister zonder portefeuille, bevoegd
voor Gelijke Kansen
de heer Roberto MARONI minister van Arbeid en Sociale Zaken
Luxemburg:
de heer François BILTGEN minister van Arbeid en Werkgelegenheid
mevrouw Marie-Josée JACOBS minister van Gezinszaken, Maatschappelijke
Solidariteit en Jeugdzaken, minister voor Emancipatie van de Vrouw
Nederland:
de heer Aart Jan de GEUS minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
de heer Khee Liang PHOA staatssecretaris van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (Emancipatie en Familiezaken)
Oostenrijk:
mevrouw Judith GEBETSROITHNER plaatsvervangend Permanent
Vertegenwoordiger
Portugal:
de heer Luís Miguel PAIS ANTUNES staatssecretaris van Arbeid
Finland:
de heer Kare HALONEN plaatsvervangend Permanent Vertegenwoordiger
Zweden:
de heer Hans KARLSSON minister van Arbeid
Verenigd Koninkrijk:
de heer Alan JOHNSON onderminister van Arbeidsverhoudingen, Industrie
en de Regio's
de heer Malcolm WICKS staatssecretaris van Arbeid en Pensioenen
* * *
Commissie:
mevrouw Anna DIAMANTOPOULOU lid
* * *
Overige deelnemers:
de heer Theo LANGEJAN voorzitter van het Comité voor sociale
bescherming
de heer Clive TUCKER voorzitter van het Comité voor de werkgelegenheid
BESPROKEN PUNTEN
VOORBEREIDING voor de voorjaarsbijeenkomst van de europese raad
De Raad heeft, als onderdeel van zijn bijdrage tot de voorbereiding
van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (20-21 maart 2003)
een openbaar debat gehouden over de Europese werkgelegenheidsstrategie
(EWS). Vóór het debat presenteerde de Commissie haar mededeling over
de toekomst van de EWS "Een strategie voor volledige werkgelegenheid
en beter werk voor allen", alsook haar samenvattend verslag aan de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad in maart 2003 "Kiezen voor
groei: kennis, innovatie en banen in een hechtere samenleving". Tevens
nam hij nota van de presentatie, door het Comité voor de
werkgelegenheid (EMCO), van diens advies over de toekomst van de EWS
alsmede van de indiening, door het Comité voor sociale bescherming,
van diens advies terzake. Voorts hechtte hij zijn goedkeuring aan het
gezamenlijke verslag van de Raad en de Commissie over de
werkgelegenheid 2002.
* Europese werkgelegenheidsstrategie
De delegaties waren het in ruime mate eens over de in de mededeling en
het samenvattend verslag van de Commissie neergelegde opvattingen. De
delegaties verwelkomden de adviezen van het EMCO en het SPC.
Tijdens het openbare debat stonden de delegaties vooral stil bij het
belang van snelle structurele hervormingen en eenvoud en duidelijkheid
van prioriteiten en richtsnoeren (d.w.z. deze moeten qua aantal
beperkt zijn, moeten met relevante en concrete doelstellingen zijn
onderbouwd, en moeten het de lidstaten mogelijk maken de maatregelen
in de juiste onderlinge verhouding te doseren. Tevens zagen zij uit
naar de positieve resultaten die verwacht worden als de jaarlijkse
coördinatie van het economisch en werkgelegenheidsbeleid gestroomlijnd
wordt tot een driejarige cyclus.
Verschillende delegaties achtten het van belang op het niveau van de
Unie het vraagstuk van het zwartwerk te bekijken. Dat is een
wijdverbreid verschijnsel dat betrokkenheid van alle belanghebbende
partijen noodzakelijk maakt, in het bijzonder via samenwerking met de
sociale partners. Voorts onderstreepten vele delegaties bepaalde
punten zoals demografische ontwikkelingen (d.w.z. de vergrijzing van
de bevolking), en de noodzaak de deelname van de gehele bevolking aan
de arbeidsmarkt te bevorderen (bijv. oudere werknemers, jongeren,
vrouwen, immigranten en gehandicapten). Bepaalde delegaties verwezen
naar de komende uitbreiding van de Unie en de noodzaak dat
overeenkomstig de doelstellingen van de EWS aan dit punt meer aandacht
wordt geschonken.
De delegaties waren het in grote mate eens over de eventuele
oprichting van een Europese taakgroep voor de werkgelegenheid die
vooral tot taak zou krijgen zich te buigen over de praktische aspecten
van de uitvoering van de EWS, met een bijzondere nadruk op de
hinderpalen die zich op nationaal en Unieniveau zouden kunnen
voordoen. De delegaties achtten het belangrijk dat dubbel werk wordt
vermeden en onderstreepten dat de taakgroep de werkzaamheden van de
Raad op het gebied van de werkgelegenheidsproblematiek dient aan te
vullen.
Het idee om op dit terrein een taakgroep op te richten is in een
aantal recente, afzonderlijk afgelegde gezamenlijke verklaringen
geopperd door de eerste ministers van het Verenigd Koninkrijk,
Frankrijk, Duitsland, Portugal en Spanje. Verwacht wordt dat de task
force met inbegrip van de voorzitter niet meer dan zes leden zal
hebben.
De voorzitter benadrukte in zijn afsluiting het belang van de EWS voor
het bereiken van de tijdens de Europese Raad van Lissabon (maart 2000)
afgesproken doelstellingen inzake concurrentievermogen, groei en het
scheppen van werkgelegenheid. Hij betoonde de delegaties zijn
erkentelijkheid voor hun positieve opmerkingen over de eventuele
oprichting van een Europese taakgroep voor de werkgelegenheid met het
doel de uitvoering van de EWS verder te behartigen en de
werkgelegenheidsdoelstellingen van de Europese Raad van Lissabon te
verwezenlijken.
Tenslotte herinnderde de voorzitter eraan dat de goedkeuring van de
prioriteiten en richtsnoeren op het gebied van de werkgelegenheid naar
verwachting zal plaatsvinden tijdens de bijeenkomst van de Europese
Raad op 20 juni 2003, en dat in 2006 een evaluatie halverwege zal
worden gehouden.
* Gezamenlijk verslag van de Raad en de Commissie over de
werkgelegenheid 2002
In hetzelfde verband hechtte de Raad zijn goedkeuring aan het
gezamenlijk verslag van de Raad en Commissie over de werkgelegenheid
2002, dat aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (maart
2003) zal worden voorgelegd.
Dit verslag behelst een overzicht van de werkgelegenheidssituatie in
de Unie, en een politieke beoordeling van de vooruitgang die de
lidstaten in de loop van 2001 hebben geboekt met de uitvoering van de
werkgelegenheidsrichtsnoeren en de aanbevelingen. Hij meende dat de
EWS qua zwaartepunt geleidelijk verschoven is van
werkloosheidsbestrijding naar de ruimere prioriteiten van meer en
betere banen in een hechtere samenleving, waarmee deze strategie beter
afgestemd is op de door de Europese Raad van Lissabon (maart 2000)
goedgekeurde ontwikkelingsstrategie.
* De adviezen van het EMCO en het SPC
Het advies van het EMCO betreffende de EWS werd aan de Raad
gepresenteerd door de voorzitter van dit comité, de heer Clive Tucker.
Het advies bevat een aantal fundamentele opmerkingen over de toekomst
van de EWS, en verwijst onder andere naar het belang van snellere
structurele hervormingen, met inbegrip van hervormingen van de
arbeidsmarkt, zulks in het kader van de uitdagingen die gevormd worden
door de economische herstructurering, de demografische ontwikkeling en
de uitbreiding van de Unie.
Na deze presentatie maakte de voorzitter van de gelegenheid gebruik de
Raad mede te delen dat de heer Wadman per 22 maart de nieuwe
voorzitter van het EMCO wordt. Hij bedankte de heer Tucker voor zijn
uitnemende bijdrage aan het roer van het EMCO.
Tevens werd de Raad in het kort door de nieuwe voorzitter van het SPC,
de heer Theo Langejan, op de hoogte gesteld van de steun van het
comité voor de voorgestelde overkoepelende doelstellingen van de EWS.
Hij richtte zich in het bijzonder op de volgende aspecten in het kader
van een samenhangende en hechtere arbeidsmarkt: arbeid lonend maken,
beroepsactiviteit op latere leeftijd bevorderen, immigratie,
gelijkheid van mannen en vrouwen, integratie van personen uit
achterstandsgroepen.
* De bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
(doc. 6802/02)
De Raad heeft zijn bijdrage voor de voorjaarsbijeenkomst van de
Europese Raad 2003 met de topprioriteiten in verband met de toekomst
van het EWS goedgekeurd, als onderdeel van het gezamenlijk verslag
over de werkgelegenheid 2002. Het is de bedoeling dat deze bijdrage in
overeenstemming is met de kernpuntnota over de globale richtsnoeren
voor het economische beleid, die tijdens de Raad Economische en
Financiële Zaken op 7 maart zal worden aangenomen.
In de topprioriteiten wordt verwezen naar de volgende overkoepelende
doelstellingen:
- volledige werkgelegenheid door verhoging van de
werkgelegenheidscijfers;
- kwaliteit en productiviteit op het werk;
- sociale samenhang en een op integratie gerichte arbeidsmarkt.
Voorts wordt in het document gewezen op het belang van omzetting van
zwart werk in regulier werk, en van aandacht voor de invloed van
immigratie op de arbeidsmarkten, waarbij ook rekening gehouden moet
worden met goed bestuur en sociaal partnerschap.
SOCIALE BESCHERMING
De Raad hechtte zijn goedkeuring aan een gezamenlijk verslag van de
Commissie en de Raad inzake toereikende betaalbare pensioenen, alsook
aan een gezamenlijk verslag van de Commissie en de Raad betreffende de
ondersteuning van nationale strategieën voor de toekomst van de
gezondheidszorg en de ouderenzorg. Op 7 maart zou de Raad Economische
en Financiële Zaken deze beide verslagen eveneens moeten goedkeuren.
De Raad nam voorts nota van het advies van het Comité voor sociale
bescherming (SPC) over het syntheseverslag van de Commissie aan de
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (20/21 maart 2003) "Kiezen
voor groei, kennis, innovatie en banen in een hechtere samenleving".
Voorts hechtte de Raad zijn goedkeuring aan zijn bijdrage in de vorm van een verslag voor de voorjaarsbijeenkomst van 2003 van de Europese Raad met speerpunten in verband met het sociaal beleid over sociale bescherming, dat nauw aanleunt bij het advies van het SPC.
Uit het verslag inzake pensioenen blijkt dat de lidstaten stappen
zetten naar financieel houdbare pensioensystemen, die ook in de
toekomst passende pensioenen mogelijk maken. Alle lidstaten zijn
begonnen met hervormingsprocessen. Een groot aantal hunner is
overtuigd van de noodzaak tot verdere hervorming teneinde de
haalbaarheid op lange termijn van hun pensioensystemen, alsook gezonde
overheidsfinanciën, te garanderen.
Betoogd wordt dat de lidstaten de stimuleringsmaatregelen om oudere
werknemers langer op de arbeidsmarkt te hoden, moeten verbeteren en de
financiële basis van de pensioensystemen moeten versterken door
openbare en particuliere financiering daarvan uit te breiden. Gezien
het feit dat naar verwachting de vergrijzing binnen de komende tien
jaar zijn invloed zal doen gevoelen op de pensioensystemen, worden de
lidstaten in het verslag opgeroepen geloofwaardige en doeltreffende
strategieën in te voeren en de burgers duidelijk te maken wat ze
kunnen verwachten en wat ze moeten doen om als gepensioneerde over een
passende levensstandaard te kunnen beschikken.
Het verslag over de gezondheidszorg en de ouderenzorg omvat de drie
grote doelstellingen die de Europese Raad te Barcelona in maart 2002
heeft goedgekeurd: een voor iedereen toegankelijke zorg, ongeacht
inkomen of vermogen; een hoog kwaliteitsniveau en betaalbaarheid van
de zorgstelsels. In het verslag komen een aantal algemene uitdagingen
en punten aan de orde, zoals nieuwe technologieën en behandelingen,
welzijnsverbetering, informatie aan de patient en de vergrijzing.
Verscheidene delegaties toonden zich ingenomen met de gezamenlijke verslagen en benadrukten het belang van de pensioensystemen. Enige delegaties achtten het vooral noodzakelijk het Europese sociale model te bewaren. De Italiaanse delegatie maakte van deze gelegenheid gebruik over te gaan tot de verspreiding van haar in februari 2003 uitgekomen witboek betreffende de sociale zekerheid met de titel "Voorstellen voor een dynamische maatschappij en voor solidariteit", waarin een grondige beschrijving van de situatie in Italië met betrekking tot de sociale bescherming wordt gepresenteerd.
De tekst van de Raad "speerpunten in verband met het sociale beleid" benadrukt de noodzaak dat verder gewerkt wordt aan de vereenvoudiging en de stroomlijning van de verschillende werkgebieden inzake sociale bescherming, en dat de betaalbaarheid op lange termijn en de kwaliteit van de socialebeschermingssystemen (bv. pensioen) moet worden verzekerd, vooral gezien de vergrijzing van de bevolking.
Enige delegaties wezen op het belang van de open-coördinatiemethode om deze zaken op Europees niveau aan te pakken, namelijk door middel van een uitwisseling van ervaring en goede praktijken tussen de lidstaten
TRIPARTIETE SOCIALE TOP
De Raad heeft een besluit aangenomen tot instelling van een
tripartiete sociale top voor groei en werkgelegenheid. Deze sociale
top zal voor de eerste maal bijeenkomen op 20 maart 2003 's morgens,
voorafgaand aan de aanvang van de voorjaarsbijeenkomst van de Europese
Raad op 20/21 maart 2003. Het doel ervan is te zorgen voor permanent
overleg tussen de Raad, de Commissie en de sociale partners over
economische, sociale en werkgelegenheidszaken.
Het besluit van de Raad geeft concreet gestalte aan het besluit van de
Europese Raad van Laken (december 2001) om in de toekomst elke
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad te laten voorafgaan door een
top over sociale aangelegenheden. Al sedert enkele jaren wordt elke
voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad voorafgegaan door een
informele sociale top, waaraan wordt deelgenomen door de trojka
(vorige, fungerende en toekomstige Raadsvoorzitterschap), de Commissie
en de sociale partners.
Aan de top zal worden deelgenomen door de fungerend voorzitter van de
Raad en de twee volgende voorzitterschappen, de Commissie en de
sociale partners, die op het hoogste niveau vertegenwoordigd zullen
zijn.
WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR DE WERKGELEGENHEID VOOR 2003
De Raad nam nota van de presentatie van het werkprogramma voor 2003
van het EMCO overeenkomstig het reglement van orde van dit comité
(doc. 6308/03).
WERKPROGRAMMA VAN HET COMITÉ VOOR SOCIALE BESCHERMING VOOR 2003
De Raad nam nota van de presentatie van het werkprogramma voor 2003
van het SPC overeenkomstig het reglement van orde van dit comité (doc.
6004/03).
ACTIEPLAN VOOR VAARDIGHEDEN EN MOBILITEIT
De Raad nam nota van de presentatie door de Commissie van de volgende
specifieke initiatieven waarmee beoogd wordt de doelstellingen van het
actieplan van de Commissie voor vaardigheden en mobiliteit te
bereiken:
* Vrij verkeer van werknemers
De Commissie presenteerde haar van december 2002 daterende mededeling
"Vrij verkeer van werknemers - de voordelen en mogelijkheden volledig
benutten", waarin zij haar voornemens beschrijft met betrekking tot de
belangrijkste zaken die het vrije verkeer van migrerende werknemers en
hun gezinnen binnen de Unie nog hinderen.
* Netwerk van Europese diensten voor de arbeidsvoorziening (EURES)
De Commissie stelde de Raad op de hoogte van haar beschikking van
december 2002 tot uitvoering van Verordening (EEG) nr. 1612/68 van de
Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van
aanbiedingen van en aanvragen om werk, waarmee het Europees netwerk
van diensten voor de arbeidsvoorziening (EURES) zou worden
geactualiseerd en vernieuwd. Deze beschikking wordt aangevuld met de
invoering van een EURES-handvest met de belangrijkste operationele
aspecten van het netwerk. Voorts stelt de Commissie de Raad op de
hoogte van haar mededeling over de vernieuwing van de rechtsgrondslag
van EURES "Naar één Europese arbeidsmarkt: de bijdrage van EURES"
(september 2002).
* Europese ziekteverzekeringskaart
De Commissie berichtte de Raad over haar mededeling (februari 2003)
die een gedetailleerd scenario bevat voor de geleidelijke vervanging
van de huidige papieren formulieren op het gebied van de sociale
zekerheid (bv. het formulier E111) door een Europese
ziekteverzekeringskaart. Deze mededeling vormt een vervolg op het
besluit van de Europese Raad van Barcelona (maart 2002) om een
Europese ziekteverzekeringskaart in te stellen ter vervanging van alle
huidige papieren formulieren. Deze mededeling is tevens in
overeenstemming met de coördinatie van de nationale
socialezekerheidsstelsels (herziening van Verordening nr. 1408/71) op
het stuk van de medische behandeling tijdens een tijdelijk verblijf in
een andere lidstaat van de Unie, die thans bij de Raad in behandeling
is. De Europese ziekteverzekeringskaart zou in juni 2004 operationeel
moeten zijn.
INTEGRATIE VAN HET GENDERPERSPECTIEF
De Raad hield een öriënterend debat over de integratie van het
genderperspectief, zulks in het kader van de evaluatie van de
uitvoering van het actieprogramma van Peking (PfA).
De ministers werd verzocht zich te buigen over de volgende vragen:
- hoe ondersteunen de lidstaten in eigen land gendermainstreaming op
hoog politiek niveau en hoe menen zij dat hetzelfde in unieverband
kan gebeuren?
- zou het nuttig zijn te beschikken over een continu toezicht op
het gebied van gendermainstreaming? Hoe kan dat worden
georganiseerd?
Alle delegaties brachten uitgebreid verslag uit over hun inspanningen
om in hun land, op verschillende terreinen van het beleid en in
verschillende samenhang, het genderperspectief duidelijker op de kaart
te zetten. Verschillende delegaties verwezen naar politieke
initiatieven terzake op hoog niveau. Zij verwelkomden het besluit van
het voorzitterschap om onder verwijzing naar de internationale
vrouwendag op 8 maart deze zaak op de agenda van de Raad te plaatsen.
De Raad was het in ruime mate eens over het belang van politieke steun
op hoog niveau voor gendermainstreaming op het niveau van de Unie als
het erom gaat deze meer onder de aandacht te brengen. Vele delegaties
uitten de wens dat er jaarlijks een verslag over de uitvoering van het
actieplan van Peking aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad
wordt voorgelegd. Tevens was er brede steun voor blijvend toezicht op
gendermainstreaming op Europees niveau, in het bijzonder met
betrekking tot de verschillende Raadsformaties. Verschillende
delegaties verwezen naar de bestaande groep op hoog niveau inzake
gendermainstreaming als een passend discussieforum voor de
voorbereiding van dit jaarlijkse verslag en voor de verdere bespreking
van eventuele vervolgmaatregelen naar aanleiding over
gendermainstreaming van de resultaten daarvan.
De voorzitter concludeerde dat het nuttig zou zijn indien over
gendermainstreaming met regelmaat een verslag zou worden opgesteld;
dat aan de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad zou kunnen worden
voorgelegd. Hij achtte het ook nodig dat de opneming van het
genderaspect in de werkzaamheden van de verschillende Raadsformaties
verder dient te worden verkend. Hij deelde de Raad mede dat hij de
resultaten van zijn besprekingen aan de voorzitter van de Europese
Raad zal toezenden.
Sinds 1999 heeft de Raad conclusies aangenomen betreffende indicatoren
voor het volgen van de vooruitgang op verschillende, in verband met
het actieprogramma van Peking belangrijke, terreinen:
- Finse voorzitterschap (1999): vrouwen in verantwoordelijke en
besluitvormingsposities;
- Franse voorzitterschap (2000): combinatie van arbeid en zorg;
- Belgische voorzitterschap (2001): loonkloof tussen vrouwen en
mannen;
- Deense voorzitterschap (2002): geweld tegen vrouwen in het gezin.
Sinds het Franse voorzitterschap in het jaar 2000 heeft het
voorzitterschap als vaste gang van zaken gendermainstreaming toegepast
in een of twee Raadsformaties. Tot dusver is het genderperspectief
behandeld in de volgende Raadsformaties: onderwijs, interne markt,
onderzoek, landbouw, milieu, algemene zaken, economische en financiële
zaken en werkgelegenheid, sociaal eleid, volksgezondheid en
consumentenzaken (werkgelegenheid en sociaal beleid).
In december 2002 heeft het Deense voorzitterschap aan de Raad een
handboek aangeboden met specifieke adviezen voor toekomstige
voorzitterschappen over de vraag hoe mainstreaming in de verschillende
Raadsformaties kan worden toegepast.
ARBEIDSVOORWAARDEN VOOR UITZENDKRACHTEN
Na de informele gedachtewisseling op ministerieel niveau tijdens de
lunch kondigde de voorzitter aan dat het belang van dit vraagstuk door
iedereen wordt erkend en dat er een ruime mate van overeenstemming
bestaat over de noodzaak van een richtlijn betreffende de
arbeidsvoorwaarden voor uitzendkrachten. Gelet evenwel op de
meningsverschillen tussen de delegaties over de wetgeving, de mate
waarin een en ander dient te worden gereguleerd, de rol van de sociale
partners en het relatieve belang en de kenmerken van het uitzendwerk
in de verschillende lidstaten, werd geconstateerd dat een evenwichtig
politiek compromis nog verdere inspanningen vergt.
De voorzitter verwelkomde de opbouwende bijdragen van de delegaties en
benadrukte het doel de huidige problemen te overwinnen en tijdens een
openbaar debat in de volgende Raadszitting op 2-3 juni 2003 een
politiek akkoord te bereiken.
De delegaties waren het eens over het belang van een verdere
behandeling van de volgende onopgeloste problemen, om aldus tot
overeenstemming te komen:
- Heroverweging van verbodsbepalingen en beperkingen inzake
uitzendarbeid: volgens de ontwerp-richtlijn zijn de lidstaten
verplicht verbodsbepalingen en beperkingen opnieuw te overwegen
indien komt vast te staan dat deze niet langer gerechtvaardigd
zijn. Een groot aantal delegaties wensen deze bepaling verder te
bestuderen, aangezien verwacht wordt dat deze gevolgen zal hebben
voor hun bestaande nationale wetgeving of collectieve
overeenkomsten betreffende beperkingen op de inzet van
uitzendkrachten.
- Toepassing van het beginsel van gelijke behandeling: het
voorstel behelst het beginsel van gelijke behandeling, krachtens
hetwelk voor uitzendkrachten de arbeidsvoorwaarden dezelfde dienen
te zijn als die welke voor hun zouden gelden bij rechtstreekse
indienstneming door de inlenende onderneming voor dezelfde
functie. Een uitzondering voor uitzendkrachten met een werkperiode
van ten hoogste zes weken is in deze tekst toegestaan met
betrekking tot betaling. De delegaties uitten hun twijfel aan deze
uitzondering door zich ertegen te verzetten of door te vragen om
een langere periode.
- Inzet van uitzendkrachten als instrument op de arbeidsmarkt:
volgens de ontwerp-richtlijn mogen de lidstaten geen gebruik maken
van het daarin bepaalde met betrekking tot arbeidscontracten die
gesloten zijn in het kader van bijzondere met overheidsgeld of met
particulier geld gefinancierde, programma's die onder andere
gericht zijn op de bevordering van de integratie van langdurige
werkelozen op de arbeidsmarkt. Een paar delegaties zouden de
werkingssfeer van deze bijzondere bepaling willen verbreden.
Met het voorstel wordt beoogd een evenwicht te vinden tussen de
behoefte aan flexibiliteit en werkzekerheid; het vormt de aanvulling
op een pakket van maatregelen om de werkomstandigheden voor zogenaamde
"atypische werknemers" te regulariseren. Uitzendwerk wordt beschouwd
als een sleutelfactor om te voorzien in de behoeften van de
economische hervormingsstrategie die is vastgesteld door de Europese
Raad te Lissabon (maart 2000) aangezien hierdoor flexibele vormen van
arbeid mogelijk worden en het concurrentievermogen kan worden
versterkt.
Zoals bekend heeft de Raad op 3 december 2002 over dit voorstel een
oriënterend debat gehouden.
EUROPEES JAAR VAN PERSONEN MET EEN HANDICAP
De Raad nam nota van het tussentijds verslag van de Commissie over het
Europees jaar van personen met een handicap 2003, dat op 26 januari te
Athene officieel is geopend.
Met dit jaar wordt beoogd vooruitgang te boeken bij de verwezenlijking
van gelijke rechten voor personen met een handicap. Over heel Europa
zal de aandacht worden gevestigd op de vele terreinen van de Europese
samenleving. Waar Europeanen met een handicap, dat wil zeggen een op
de tien, nog steeds te maken hebben met hindernissen en discriminatie.
De Commissie is voornemens in samenwerking met de gehandicapte bevolking in ieder land gedurende het jaar 2003 een aantal verschillende activiteiten te organiseren. Deze zullen verbonden zijn door een "mars van het volk". Een speciaal ontworpen bus van het Europese Jaar zal door de steden en dorpen van de vijftien lidstaten rijden om het publiek bewust te maken van dit probleem. In ieder land wordt het Europees jaar door een nationale instantie gecoördineerd.
Er is een speciale internet-site geopend met details over de
activiteiten van het Europese jaar:
http://www.eypd2003.org/eypd/index.jsp.
TOEPASSING VAN DE RICHTLIJNEN UIT HOOFDE VAN ARTIKEL 13
De Raad nam nota van het bijgewerkte verslag van de Commissie over de toepassing van Richtlijn 2000/43/EG van de Raad houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming (termijn voor omzetting in de nationale wetgeving: juli 2003) en van Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (termijn voor omzetting in de nationale wetgeving: december 2003).
De Commissie heeft de lidstaten verzocht beide richtlijnen zo spoedig
mogelijk in nationale wetgeving om te zetten.
Artikel 13 van het Verdrag biedt de mogelijkheid om op communautair
niveau passende maatregelen te nemen om discriminatie op grond van
geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst of overtuiging,
handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden.
ACTIVITEITEN VAN HET VOORZITTERSCHAP
De Raad nam nota van het verslag van het voorzitterschap over recente
activiteiten op het gebied van werkgelegenheid en sociale zaken:
- Informele ontmoeting van de ministers van Werkgelegenheid en Sociale
Zaken (Nafplion, 23-24 januari 2003)
- Officiële start van het Europese jaar van personen met een
handicap (Athene, 26 januari 2003)
- Conferentie "Arbeid in de toekomst: de grote uitdagingen van de
Europese werkgelegenheidsstrategie" (Athene, 13-14 februari 2003)
- Internationale Conferentie over de economische en sociale
integratie van immigranten (Athene, 27-28 februari 2003).
De voorzitter deelde de Raad mede dat hij voornemens is tijdens de volgende zitting van de Raad op 2-3 juni 2003 een ontwerp-resolutie in te dienen over het Europees Jaar van personen met een handicap.
DIVERSEN
* Sociale situatie in Europa
De Raad werd door de Commissie op de hoogte gesteld van het
verschijnen van haar verslag over de sociale situatie in de Unie over
2003. Het verslag handelt over de levenskwaliteit van de mensen in
Europa en geeft een alomvattend beeld van de bevolking en de sociale
omstandigheden waarin deze leeft als achtergrond voor de ontwikkeling
van sociaal beleid en als een bijdrage tot het volgen van de
ontwikkelingen op sociaal gebied van de ene lidstaat tot de andere.
Veel nadruk krijgen in het verslag volksgezondheid en de integratie
van migranten.
ZONDER DEBAT GOEDGEKEURDE PUNTEN
SOCIAAL BELEID
Nieuwe samenstelling van de Raad van bestuur van het Europees Centrum
voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding (CEDEFOP)
(doc. 6595/03)
De Raad heeft besloten om de volgende leden van de Raad van bestuur
van CEDEFOP te benoemen voor de periode van 6 maart 2003 tot en met 5
maart 2005 - de benoeming van de leden uit België, Spanje, Italië en
Nederland zal op een latere datum gebeuren (namenlijst beschikbaar bij
de Persdienst).
MILIEU
Verpakkingen en verpakkingsafval *
(Doc. 14843/02)
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld aangaande de
wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en
verpakkingsafval. België en Nederland steunen het gemeenschappelijk
standpunt niet. Overeenkomstig de medebeslissingsprocedure zal de
tekst van het gemeenschappelijk standpunt ter behandeling in tweede
lezing aan het Europees Parlement worden toegezonden.
Met dit voorstel wordt beoogd de streefcijfers voor terugwinning en recycling te herzien en de definities van verpakking en van verschillende vormen van recycling te verbeteren. Met het wijzigingsvoorstel wordt voldaan aan de in genoemde richtlijn opgenomen eis dat de streefcijfers worden herzien.
In het door de Raad vastgestelde standpunt is het volgende vastgelegd:
- 31 december 2008 als algemene uiterste datum voor de maatregelen om
de herziene streefcijfers voor terugwinning en recycling te halen,
met een extra periode van vier jaar voor Griekenland, Ierland en
Portugal vanwege hun specifieke situatie;
- een maximumstreefcijfer van 80% voor de recycling van
verpakkingsafval en geen maximumstreefcijfer voor terugwinning;
- minimumstreefcijfers voor de recycling van specifieke materialen
die in verpakkingsafval voorkomen: 60% voor glas; 60% voor papier
en karton; 50% voor metalen; 22,5% voor kunststoffen, waarbij
uitsluitend materiaal wordt meegeteld dat tot kunststoffen wordt
gerecycleerd; 15% voor hout.
INTERNE MARKT
LPG- / CNG-retrofitsystemen
(Doc. 5106/03)
De Raad heeft zijn goedkeuring gehecht aan het standpunt van de
Europese Gemeenschap over het ontwerp-reglement van de VN/ECE met
betrekking tot de goedkeuring van eenvormige voorschriften voor de
goedkeuring van specifieke LPG-, respectievelijk CGN-retrofitsystemen
om motorvoertuigen geschikt te maken voor het gebruik van LPG,
respectievelijk CNG als brandstof. De bepalingen van dit reglement
zullen de technische belemmeringen voor de handel in motorvoertuigen
tussen de overeenkomstsluitende partijen opheffen voor wat deze
onderdelen betreft, terwijl een hoog niveau van veiligheid en
milieubescherming wordt gewaarborgd.
TELECOMMUNICATIE
Elektronische communicatie in Europa - conclusies van de Raad
(Doc. 6831/03)
De Raad heeft conclusies aangenomen over de situatie van de
elektronische communicatie in Europa, die bedoeld zijn als bijdrage
voor de voorjaarsbijeenkomst van de Europese Raad (Brussel, 21 en 22
maart). De Raad beklemtoonde met name hoe belangrijk het is dat er
voorwaarden voor investeringen op lange termijn worden geschapen via
een voorspelbaar en stabiel rechtskader, dat de benutting van
elektronische communicatietechnologieën zoals breedband wordt
gestimuleerd en dat investeringen in de kenniseconomie worden
aangemoedigd, waardoor voor meer innovatie wordt gezorgd:
"De Raad memoreert zijn conclusies van 5 december 2002 onder
verwijzing naar de mededeling van de Commissie "Elektronische
communicatie: de weg naar de kenniseconomie" en komt tot de volgende
conclusies:
- elektronische communicatie is een sterke motor voor groei,
concurrentievermogen en werkgelegenheid in de Europese Unie en er
moet thans worden opgetreden om dit vermogen te consolideren en
bij te dragen tot het bereiken van het doel van Lissabon. Dit
vereist vooral een tijdige, doeltreffende en coherente uitvoering
van het nieuwe regelgevende kader voor elektronische communicatie,
rechtszekerheid om de voorwaarden voor langetermijninvesteringen
te scheppen, commitering aan de doelstellingen van het Actieplan
e-Europa 2005, en een overheidsbeleid dat zowel vraag als aanbod
stimuleert met behoud van het concurrentievermogen op lange
termijn en innovatie via Onderzoek en Ontwikkeling. Zoals in de
conclusies van 5 december 2002 wordt beaamd, biedt staatssteun
geen passende oplossing;
- gelijktijdige ontwikkeling van innoverende diensten,
toepassingen en netwerkinhouden en van een hoog niveau van
informatie- en netwerkbeveiliging zal bijdragen tot de succesvolle
introductie van mobiele communicatie van de derde generatie (3G)
en van breedbandnetwerken in de EU; interoperabiliteit en
concurrentievermogen zullen borg staan voor een
informatiemaatschappij voor alle gebruikers; een gezamenlijke
aanpak op Europees niveau is een belangrijke troef.
UITVOERING VAN HET NIEUWE REGELGEVEND KADER VOOR ELEKTRONISCHE
COMMUNICATIE
De Raad:
* benadrukte het belang van de tijdige, doeltreffende en coherente
uitvoering van het nieuwe regelgevend kader voor elektronische
communicatie, teneinde een stabiel en door concurrentie gekenmerkt
klimaat te scheppen, de consumenten voordelen te bieden,
investeringen aan te moedigen en het vertrouwen in de markt te
ondersteunen;
* waardeerde het onlangs ingestelde Comité voor communicatie, de
Beleidsgroep Radiospectrum, de Europese Groep van regelgevende
instanties en het Radiospectrumcomité als fora die de coherente
toepassing van het kader kunnen vergemakkelijken;
* nam nota van de aanbeveling van de Commissie van februari 2003
betreffende relevante product- en dienstenmarkten in de sector
elektronische communicatie die voor regelgeving ex ante in
aanmerking komen.
UITVOERING VAN HET ACTIEPLAN e-EUROPA 2005
De Raad:
* nam nota van de aanzienlijke vooruitgang die met e-Europa 2002 is
geboekt om iedereen toegang tot de informatiemaatschappij te
geven;
* achtte het van belang de doelstellingen van het Actieplan e-Europa
2005 te bereiken;
* was ingenomen met het voornemen van de Commissie om een Stuurgroep
e-Europa in te stellen;
* sprak zijn bereidheid uit om nauw samen te werken met het Europees
Parlement met het oog op de spoedige aanneming van het
MODINIS-programma.
STIMULERING VAN DE LEVERING VAN ELEKTRONISCHE COMMUNICATIEDIENSTEN
De Raad:
* erkende dat de aanvaarding van de nieuwe mobiele en
breedbanddiensten zal worden bepaald door inhoud van hoge
kwaliteit; de Raad verheugde zich in dit verband over het voorstel
voor een richtlijn betreffende het hergebruik van
overheidsdocumenten, als belangrijke troef, en sprak zijn
bereidheid uit om nauw samen te werken met het Europees Parlement
teneinde de richtlijn vóór eind 2003 aan te nemen;
* sprak zijn volledige steun uit voor de ontwikkeling van het beleid
op het gebied van e-insluiting; memoreerde zijn resolutie van 6
februari 2003 betreffende "e-toegankelijkheid - verbeteren van de
toegang van mensen met een functiebeperking tot de
kennismaatschappij", waarin de lidstaten en de Commissie wordt
verzocht de technische, juridische en andere belemmeringen voor de
effectieve deelneming van mensen met een functiebeperking aan de
kenniseconomie en de kennismaatschappij weg te nemen;
* erkende de behoefte aan uitwisseling van ervaringen en goede
praktijken bij de ontwikkeling van breedbandnetwerken en van
diensten op het gebied van e-overheid, e-gezondheid, e-leren en
e-handel;
* was ingenomen met de te verschijnen mededelingen van de Commissie
betreffende interoperabiliteit en open platforms en verzocht de
lidstaten de ontwikkeling van interoperabele toepassingen voor
diensten en platforms aan te moedigen;
* sprak zijn steun uit voor de initiatieven van de Commissie in
samenwerking met het Griekse en het Italiaanse voorzitterschap
voor de toekenning van e-gezondheids- en e-overheidsprijzen op de
desbetreffende ministeriële conferenties;
* prees zich gelukkig met het initiatief dat het Griekse
voorzitterschap zal nemen met betrekking tot de uitwisseling van
goede praktijken tijdens de ministeriële conferenties over
instrumenten voor e-bestuur en over e-insluiting.
NAAR DE INTRODUCTIE EN HET GEBRUIK VAN BREEDBAND EN MOBIELE
COMMUNICATIE
De Raad:
* onderstreepte het belang van de wijdverbreide beschikbaarheid en
gebruikmaking van breedbandnetwerken op basis van een
multiplatform-aanpak, zoals die is uiteengezet in de resolutie van
de Raad van 18 februari 2003 betreffende de uitvoering van het
Actieplan e-Europa 2005;
* onderstreepte de noodzaak om snel concrete resultaten te boeken op
het stuk van de introductie van breedband, en verzocht de
lidstaten vóór eind 2003 ruim opgezette breedbandstrategieën uit
te stippelen en ervoor te zorgen dat de desbetreffende
overheidsdiensten in 2005 aangesloten zijn op een
breedbandnetwerk;
* beklemtoonde dat het van belang is om waar passend aandacht te
besteden aan nieuwe vraagstukken die verband houden met de
ontwikkeling van breedband en mobiele communicatie van de derde
generatie, zoals samenwerking bij de ontwikkeling van
3G-toepassingen en -diensten;
* was van oordeel dat wat betreft de verplichtingen inzake de
uitbreiding van 3G transparant te werk moet worden gegaan en nam
nota van het verzoek van de Commissie naar mogelijkheden voor een
coherente aanpak te zoeken;
* verheugde zich over het voornemen van de Commissie om verslag uit
te brengen over de stand van introductie van de 3G-netwerken:
* benadrukte het belang van een samenhangend beleid op het gebied
van mobiele communicatie van de derde generatie in heel Europa en
verzocht de Commissie en de lidstaten om verduidelijkingen bij
vraagstukken betreffende het delen van netwerkinfrastructuur; was
ingenomen met het voornemen van de Commissie om een workshop te
organiseren over de secundaire spectrumhandel en het
spectrumgebruik;
* spoorde belanghebbenden in de industrie ertoe aan, hun
inspanningen voort te zetten om nieuwe vraagstukken aangaande
mobiele handel en eventuele belemmeringen van regelgevende aard op
dit gebied aan te pakken, en verzocht de Commissie te gelegener
tijd verslag uit te brengen over de vorderingen en implicaties;
* nam nota van het voornemen van de Commissie om vóór het einde van
de eerste helft van 2003 alle lidstaten, in het bijzonder wat
breedband betreft, richtsnoeren te verstrekken over de criteria en
nadere regels voor het gebruik van de structuurfondsen ter
ondersteuning van de sector elektronische communicatie, vooral in
plattelandsgebieden en in afgelegen of geografisch geïsoleerde
gebieden met een geringe bevolkingsdichtheid;
NETWERK- EN INFORMATIEBEVEILIGING
De Raad:
* herinnerde aan zijn resolutie van 18 februari 2003 betreffende een
Europese aanpak ten behoeve van een cultuur van netwerk- en
informatiebeveiliging;
* benadrukte dat in Europa een gemeenschappelijke visie over de
problematiek van de informatiebeveiliging moet worden ontwikkeld,
die noodzakelijk is om een adequate beveiliging van de netwerken
en informatie in de Unie te garanderen; in dit verband was de Raad
ingenomen met het Commissievoorstel betreffende de oprichting van
een Europees Agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging;
* was ingenomen met het voornemen van de Commissie om het vraagstuk
van de authentiseringsmaatregelen voor mobiele telefonie te
bestuderen met het oog op de ontwikkeling van vertrouwenwekkende
maatregelen in de mobiele handel;
* was ingenomen met het voornemen van de Commissie om verslag uit te
brengen over de resultaten van de openbare raadpleging over de
ontwikkeling van de elektronische handel en e-overheid, en over de
rol die de elektronische identificatie- en authentificatiesystemen
in dit verband spelen;
ONDERZOEK EN ONTWIKKELING
De Raad:
* nam nota van de belangrijke bijdrage die het besluit inzake de
financiering van het zesde kaderprogramma voor Onderzoek en
Ontwikkeling (O&O) betekent voor de versterking van de diensten en
toepassingen met betrekking tot de Europese
informatiemaatschappij;
* achtte het noodzakelijk om waar passend, de nationale
onderzoeksinitiatieven uit te breiden en de gecoördineerde
gezamenlijke nationale inspanningen, zoals bijvoorbeeld Eureka, op
te voeren, teneinde de particuliere O&O-inspanningen in de
elektronische communicatietechnologie te stimuleren en te steunen,
vooral wanneer het gaat om vraagstukken voor de korte en de
middellange termijn;
* sprak zijn waardering uit over het huidige onderzoek op het gebied
van elektromagnetische vraagstukken en was ingenomen met het
voornemen van de Commissie om hierover in het voorjaar van 2003 op
wetenschappelijke gegevens gebaseerde informatie beschikbaar te
stellen, die voortbouwt op WGO-studies en op studies die zijn
gefinancierd in het kader van de Europese programma's voor O&O,
alsmede op lokale en regionale studies; in dit verband verzocht de
Raad de lidstaten de standaardisering voor basisstations te
steunen.
De Raad beklemtoonde hoe belangrijk het is dat er voorwaarden voor
investeringen op lange termijn worden geschapen via een voorspelbaar
en stabiel rechtskader, dat de benutting van elektronische
communicatietechnologieën zoals breedband wordt gestimuleerd en dat
investeringen in de kenniseconomie worden aangemoedigd, waardoor voor
meer innovatie wordt gezorgd."
CONCURRENTIEVERMOGEN
Gemeenschapsoctrooi
(doc. 6843/1/03)
De Raad heeft met betrekking tot de gemeenschappelijke politieke
benadering betreffende het Gemeenschapsoctrooi zijn goedkeuring
gehecht aan het volgende corrigendum op de verklaring van de Raad:
"De Raad verklaart dat in punt 2.3 onder de woorden "bij de
octrooiverlening" wordt verstaan: binnen een redelijke termijn vanaf
de datum van de octrooiverlening. Tijdens die periode is het verleende
octrooi geldig, ongeacht de beschikbaarheid van vertalingen van alle
conclusies in alle talen van de Gemeenschap.
De Raad neemt er nota van dat de Duitse delegatie een periode van twee
jaar vanaf de datum van octrooiverlening als redelijke termijn
beschouwt.".
HANDELSBELEID
Handelsbeschermende beleidsinstrumenten
(Doc. 6194/03)
De Raad heeft de verordening aangenomen inzake de maatregelen die de
Gemeenschap kan nemen ten aanzien van het gecombineerde effect van
antidumping- of antisubsidiemaatregelen en vrijwaringsmaatregelen.
De verordening heeft ten doel te voorkomen dat een combinatie van
vrijwaringsmaatregelen en antidumping- of antisubsidiemaatregelen ten
aanzien van hetzelfde product een groter effect sorteert dan
noodzakelijk is, waardoor bepaalde exporterende producenten dermate
zwaar worden belast dat zij geen toegang meer hebben tot de markt van
de Gemeenschap.
JUSTITIE EN BINNENLANDSE ZAKEN
Visa voor onderdanen van derde landen
(Doc. 5482/03)
De Raad heeft de verordening aangenomen tot wijziging van Verordening
(EG) nr. 539/2001 tot vaststelling van de lijst van derde landen
waarvan de onderdanen bij overschrijding van de buitengrenzen in het
bezit moeten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan
de onderdanen van die plicht zijn vrijgesteld.
Uit hoofde van deze verordening passen de lidstaten met ingang van 1
juni 2003 de visumplicht toe op de onderdanen van Ecuador.
ECOFIN
Communautaire statistiek van inkomens en levensomstandigheden *
(Doc. 15090/02 - ADD 1)
De Raad heeft een gemeenschappelijk standpunt vastgesteld met het oog
op de aanneming van de verordening van het Europees Parlement en de
Raad inzake de communautaire statistiek van inkomens en
levensomstandigheden (EU-SILC).
Deze verordening strekt tot vaststelling van een gemeenschappelijk
kader voor de systematische productie van een communautaire statistiek
van inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC), die vergelijkbare en
actuele transversale en longitudinale gegevens over de inkomens en het
niveau en de structuur van de armoede en de sociale uitsluiting op
nationaal en Europees niveau omvat.
De Raad heeft ook een ontwerp-motivering van de Raad aangenomen.
---
(1)
?Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft
aangenomen, wordt dat in de titel van het betrokken punt vermeld. De
aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.?De documenten
waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite
van de Raad HYPERLINK
"http://register.consilium.eu.int/scripts/utfregisterDir/WebDriver.exe
?MIval=advanced&MIlang=EN&fc=REGAISEN&srm=5&ssf=&mt=128&md=100"http://
ue.eu.int.?Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de
Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor het publiek, zijn
aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de
bovengenoemde internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de
Persdienst.