Ministerie van Algemene Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
Postadres der Staten-Generaal
Postbus 20001 Plein 2
2500 EA Den Haag 2511 CR DEN HAAG
Bezoekadres
Binnenhof 19, Den Haag
Datum Kenmerk Onderwerp
5 maart 2003 03M450343 Kamervragen
Hierbij doe ik u toekomen, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, de antwoorden op de vragen van het lid van uw Kamer de heer
drs. H. van Bommel (SP), toegezonden met uw brief d.d. 18 februari 2003, nr.
2020307350.
De MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr.dr. J.P. Balkenende
Antwoorden van de Minister-President, mede namens de
minister van Binnenlandze Zaken en Koninkrijksrelaties,
op vragen van het Tweede Kamerlid Van Bommel (SP),
toegezonden d.d.18 februari 2003, nr. 2020307350
VRAAG 1:
Kent u de berichten over de lastercampagne die prinses
Margarita en haar man Edwin de Roy van Zuydewijn zou
treffen.
ANTWOORD 1:
Wij hebben kennis genomen van de betreffende artikelen.
VRAAG 2:
Is het mogelijk dat het Sociale-Dienstdossier van Edwin
de Roy van Zuydewijn op onwettige manier in handen van
derden terecht is gekomen? Indien ja, hoe is dat
mogelijk? Indien nee, hoe verklaart u het feit dat
vertrouwelijke gegevens betreffende Edwin de Roy van
Zuydewijn bij derden terecht zijn gekomen?
ANTWOORD 2:
Omdat de heer De Roy van Zuydewijn een huwelijk zou
aangaan met Prinses Margarita is door de twee in
aanmerking komende instanties DKDB en BVD (nu: AIVD)
informatie verzameld zoals in die gevallen gebruikelijk
is in verband met de veiligheid of andere gewichtige
belangen van de staat, waaronder de integriteit van het
Koninklijk Huis (art. 38 lid 1a Politiewet resp. WIV
art. 8, lid 2a oud). In dat kader is door de BVD ook
het dossier van De Roy van Zuydewijn bij de sociale
dienst te Amsterdam ingezien.
De aangegeven informatieverwerving heeft binnen de
wettelijke regelingen en bevoegdheden plaatsgevonden.
Er is daarbij geen gebruik gemaakt van bijzondere
inlichtingen- en opsporingsmiddelen.
Op basis van de verworven informatie zijn
vanzelfsprekend in familiekring gesprekken gevoerd.
VRAAG 3:
Is het waar dat uw voorganger op 3 oktober 2001 een
kopie heeft ontvangen van een door prinses Margarita
aan koningin Beatrix gerichte brief, met het verzoek te
bemiddelen in deze familiekwestie waarbij het Sociale-
Dienstrapport een centrale rol lijkt te spelen?
Pagina
2/3
VRAAG 4:
Is het waar dat prinses Margarita in maart 2002 opnieuw
een verzoek tot uw voorganger heeft gericht om in deze
kwestie te bemiddelen?
ANTWOORD 3 en 4:
Door de vorige minister-president zijn inderdaad
dergelijke brieven ontvangen.
VRAAG 5:
Is het waar dat uw voorganger in beide gevallen
geweigerd heeft te bemiddelen in deze kwestie omdat hij
deze beschouwde als een interne familieaangelegenheid?
ANTWOORD 5:
Aangezien het hier om een duidelijke aangelegenheid
binnen de familie ging, is op het verzoek om
bemiddeling niet ingegaan.
VRAAG 6:
Deelt u de opvatting van de in het artikel opgevoerde
staatsrechtsgeleerde van de Katholieke Universiteit
Nijmegen die van mening is dat 'Wenn die Königin in
einen Familienstreit gerät und dabei selbst Normen und
Werte von Moral und Ethik überschreitet das politisch
ein Fall für den Premier werden könnte'? Kunt u uw
antwoord toelichten?
ANTWOORD 6:
Wij verwerpen de geciteerde suggestie dat de Koningin
de normen en waarden van ethiek en moraal zou hebben
overschreden.
Pagina
3/3