Ministerie van Algemene Zaken
Inleiding minister-president balkenende op persconferentie naar aanleiding van recente uitspraken van prinses margarita. (woensdag 5 maart 2003, 11.30 uur)
Balkenende:
Graag een verklaring naar aanleiding van wat in de pers tot ons is
gekomen, wat betreft publiciteit van prinses Margarita en haar echtgenoot.
De regering is onaangenaam verrast door de artikelenreeks in HP/De Tijd
en het Duitse weekblad Der Stern, waarin prinses Margarita en haar
echtgenoot verhaal doen van hun verhouding met en waarnemingen over
leden van het Koninklijk huis en de Koninklijke familie. Daar komt nog
bij het interview bij Nova van gisteren. Het is bekend dat het kabinet deze
zaak primair beschouwt als een aangelegenheid van en binnen de
Koninklijke familie. Op verzoek van de familie is dan ook door de RVD
eerder gereageerd.
De regering maakt zich met name zorgen over de door de prinses en haar
man gekozen methode ten aanzien van het Koninklijk huis. Van haar kant
zal de regering er alles aan doen om de Tweede Kamer zo volledig
mogelijk te informeren, zo nodig vertrouwelijk. Openbaarheid waar dat
kan over zaken waar de ministeriële verantwoordelijkheid en het openbaar
belang in het geding zijn, is volgens ons de beste weg om op de
beschuldigingen te reageren. Het is eigenlijk te gek voor woorden dat dit
ministerie, en dan met name de baas van de Rijksvoorlichtingsdienst,
onomwonden wordt beschuldigd van afluisterpraktijken. Als u dat wilt,
kunt u naar zijn kamer gaan en dan kunt u de situatie aldaar met eigen
ogen zien. Hun advocaat betoogde gisteren dat een eenmaal ontstaan,
foutief beeld eigenlijk direct moet worden rechtgezet. Welnu, dat zullen
we doen. Ook het feit dat de Koningin wordt beschuldigd van afluisteren,
is gewoon niet waar. De prinses hoorde gestommel in een kamer ernaast
en zag "iets" in de blik van de Koningin. Daaruit kan je uiteraard niet de
conclusie trekken dat er afgeluisterd wordt. Die conclusie geeft een onjuist
beeld.
In de beantwoording van de vragen die de minister van BZK, de heer
Remkes, en ik heden naar de Tweede Kamer sturen, maken wij duidelijk
dat vanzelfsprekend door de daartoe bevoegde instanties, in alle gevallen
waarin dat nodig is, informatie wordt verzameld uit relevante bestanden en
dossiers in verband met gewichtige belangen en de veiligheid van de staat.
Dit gebeurt, zoals bekend, ook bij potentiële bewindslieden. Zo is hier
door de Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging en de toenmalige
BVD, de Binnenlandse Veiligheidsdienst, in 2000 informatie verzameld
over de op dat moment mogelijk aanstaande echtgenoot van prinses
Margarita. Dat gebeurde binnen de taakopdracht van deze diensten, binnen
de voor deze diensten geldende wettelijke voorschriften en overigens
zonder gebruikmaking van bijzondere inlichtings- en opsporingsmiddelen,
zoals bijv. het afluisteren van telefoons. Daarbij hebben beide diensten
gedaan wat zij behoren te doen.
Door het huwelijk zou de heer De Roy van Zuydewijn eenvoudig toegang
kunnen hebben tot de leden van het Koninklijk huis, waaronder ons
staatshoofd. De gewichtige belangen en de veiligheid van de staat,
waaronder de integriteit van het Koninklijk huis, kunnen dan in het geding
zijn. Ik neem aan dat u dat begrijpt.
Het naslaan van beschikbare informatie betrof ook het inzien door de
toenmalige BVD van informatie over betrokkene bij de Sociale Dienst te
Amsterdam. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft
over die zaak een ambtsbericht gevraagd aan de burgemeester van
Amsterdam. De inhoud daarvan laat zien dat ook op dit punt rechtmatig is
gehandeld. En op basis van de verworven informatie zijn vanzelfsprekend
in familiekring gesprekken gevoerd.
Ik hoop dat het u duidelijk is geworden dat het nodige is gedaan om de
belangen van de staat en de integriteit van het Koninklijk huis, mochten
die in het geding komen, te beschermen. Niet meer en niet minder. Dat is
onze verantwoordelijkheid in deze. Ik vind de zaak die zich nu afspeelt
voor onze Koningin en voor haar familie pijnlijk. Ik hoop oprecht dat het
snel zal stoppen. Er is teveel dat ons bindt in dit koninkrijk en zeker als het
gaat om de relaties met het Koninklijk huis.