Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal
Binnenhof4
Den Haag
Directie Zuid-oost en Oost-Europa
Afdeling Oost-Europa en Centraal-Azië
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
4 maart 2003
Behandeld
DZO
Kenmerk
DZO-51/03
Telefoon
070 348 63 61
Blad
1/1
Fax
070 348 52 93
Bijlage(n)
1
E-Mail
DZO@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van de leden Van der Staaij en Huizinga-Heringa over godsdienstvrijheid in Centraal-Azië
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Van der Staaij en Huizinga-Heringa over godsdienstvrijheid in Centraal-Azië. Deze vragen werden ingezonden op 10 februari 2003 met kenmerk 2020306880.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, minister van Buitenlandse Zaken op vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Huizinga-Heringa (ChristenUnie) over godsdienstvrijheid in Centraal-Azië. (Ingezonden 10 februari 2003)
Vraag 1
Kent u het bericht 'Christenen in Oezbekistan steeds meer onder druk'?1 Kunt u de inhoud van dit bericht bevestigen?
Antwoord
Het in de vraag bedoelde bericht is mij bekend. Zonder op alle in dit bericht genoemde feiten in detail te willen ingaan kan de globale strekking worden onderschreven.
Vraag 2
Welke signalen ontvangt u van de veldkantoren van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) in Centraal-Aziatische landen, waaronder ook Tadzjikistan en Turkmenistan over de wijze waarop deze landen met godsdienstige bijeenkomsten omgaan?
Antwoord
De OVSE volgt de ontwikkelingen ten aanzien van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in de regio op de voet. De veldkantoren rapporteren hier geregeld over. De stand van zaken in de regio rond dit thema is nog steeds aanleiding tot zorg. In het kader van de OVSE zijn daarom diverse activiteiten opgezet om religieuze tolerantie en vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in Centraal Azië te bevorderen. Ook in de politieke dialoog in het kader van de OVSE worden de zorgen ten
aanzien van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging in de betrokken landen regelmatig opgebracht.
Vraag 3
Hoe beoordeelt u de verplichte overheidsregistratie van religies of levensovertuigingen in genoemde landen en de wijze waarop daarmee wordt omgegaan?
Antwoord
Op zichzelf is een registratieplicht niet in strijd met internationale normen. Niet-geregistreerde gemeenschappen moeten echter op basis van godsdienst of levensovertuiging ongehinderd rechten en vrijheden kunnen ontlenen aan internationale normen op het gebied van mensenrechten. De wijze waarop de betrokken landen omgaan met overheidsregistratie voldoet echter niet aan internationaal gangbare normen. Vooral kleine of 'nieuwe' religieuze bewegingen worden regelmatig belemmerd in de vrije
uitoefening van hun geloof. In het bijzonder streng-Islamitische, maar ook b.v. Christelijke groeperingen zijn hiervan de dupe.
Vraag 4
Bent u bereid om, gezien uw positie als OVSE-voorzitter in het jaar 2003, bijzondere aandacht te besteden aan de registratieplicht en de bejegening van godsdienstige bijeenkomsten in deze landen en de Tweede Kamer over uw inzet dienaangaande te informeren?
Antwoord
Traditioneel besteedt Nederland ruime aandacht aan de ontwikkelingen op het vlak van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Dat zal ook dit jaar het geval zijn gedurende het Nederlandse voorzitterschap van de OVSE. Onder andere zal er een zgn. aanvullende Menselijke Dimensie-bijeenkomst worden georganiseerd over religieuze intolerantie, waarin de problemen in Centraal Azië nadrukkelijk op de agenda staan. Mocht de gelegenheid zich voordoen de regio te bezoeken, dan zal ik ook de
naleving van de OVSE-verplichtingen op het gebied van de menselijke dimensie ter sprake brengen met inbegrip van vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. Ik zal de Kamer hiervan op de hoogte houden, onder andere in de geregelde rapportages over het OVSE-voorzitterschap.
1 Reformatorisch Dagblad, 1 februari jl.
===