Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de
Eerste KamerderStaten-Generaal
Binnenhof 22
Den Haag
Directie Westelijk Halfrond
Afdeling Noord-Amerika
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
4 maart 2003
Behandeld
Chris Blankenburgh
Kenmerk
DWH/NM-37/03
Telefoon
070-348 46 19
Blad
1/3
Fax
070-348 57 48
Bijlage(n)
1
E-Mail
chris.blankenburgh@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid der Eerste Kamer De Vriesinzake de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de tenuitvoerlegging door de Verenigde Staten van doodvonnissen
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid De Vries (ChristenUnie) inzake de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof over de tenuitvoerlegging door de VS van doodvonnissen. Deze vragen werden ingezonden op 11 februari 2003.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid De Vries (ChristenUnie) inzake de uitspraak van het Internationale Gerechtshof over de tenuitvoerlegging door de Verenigde Staten van doodvonnissen
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof in de zaak die Mexico had aangespannen tegen de Verenigde Staten met betrekking tot de tenuitvoerlegging van doodvonnissen?
Antwoord
Ja. Het betreft hier een klacht van Mexico dat de VS door schending van art. 36(1)(b) van het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen Mexico van de gelegenheid heeft beroofd om haar recht op het verlenen van consulaire bijstand uit te oefenen jegens 54 gearresteerde en ter dood veroordeelde Mexicanen.
Mexico had het Internationaal Gerechtshof tevens gevraagd om een zogenaamde voorlopige maatregel uit te vaardigen, namelijk een bevel aan de VS om voorlopig van executie af te zien in afwachting van het eindoordeel van het Hof over de hoofdzaak. Ten aanzien van drie van de 54 Mexicanen achtte het Hof de mogelijkheid dat zij op betrekkelijk korte termijn geëxecuteerd zouden worden zo reëel, dat zij op 5 februari 2003 gevolg gaf aan het Mexicaans verzoek.
Vraag 2
Bevinden zich in gevangenissen in de Verenigde Staten ter dood veroordeelden met de Nederlandse nationaliteit, aan wie tijdens hun berechting het recht op consulaire bijstand van Nederlandse zijde is onthouden?
Vraag 3
Zo ja, bent u dan bereid er bij de regering van de Verenigde Staten op aan te dringen de uitspraak van het Internationaal Gerechtshof eveneens op deze ter dood veroordeelden van toepassing te verklaren?
Antwoord
Voor zover bekend bevinden er zich geen ter dood veroordeelden met de Nederlandse nationaliteit in de Verenigde Staten.
===