Ministerie van Algemene Zaken

Speech van de minister-president, mr. dr. J.P. Balkenende, overdracht van het archief van het Kabinet van de Minister-President aan het Nationaal Archief, Den Haag, 3 maart 2003

Meneer Van Boven, dames en heren, Ik heb ­ net als u ­ geboeid naar het verhaal van Cees Fasseur geluisterd. Pieter Gerbrandy was inderdaad een markante man. Het is een eer in bepaalde opzichten met hem vergeleken te worden. Het doet me veel plezier dat hier ook zijn zoon aanwezig is, de heer Sjoerd Gerbrandy. Wij kennen elkaar van de VU en van de Christen Juristen Vereniging. Ook ben ik blij met de komst van de heer Kasteel, die in Londen enige tijd secretaris was van minister-president Gerbrandy. Ik ken u natuurlijk goed van uw dissertatie over de jonge Abraham Kuyper, uit 1938. In die tijd was dat voor een rooms-katholiek geen voor de hand liggend thema, maar dat avontuur durfde u wel aan. En met resultaat!


---

Meneer Fasseur, in het tweede deel van uw biografie van Koningin Wilhelmina vermeldt u een

anekdote die van Prins Bernhard komt.

Gerbrandy en de Prins namen een bad in de Theems. Maar Gerbrandy kon niet goed zwemmen en ging onverwacht kopje onder. Hij kon slechts ternauwernood door de Prins worden gered. Die wist hem aan de schouderbandjes van zijn ouderwetse herenbadpak naar boven te trekken. Dat laat maar weer eens zien hoe speciaal de relatie tussen een minister-president en het Koninklijk Huis kan zijn.
Het tekent Gerbrandy wel hoe hij in het diepe durfde te springen. Het is moeilijk parallellen te trekken met iemand die zo lang geleden, onder geheel andere omstandigheden en zonder Parlement, zijn rol als minister-president vervulde. Maar die eigenschap van hem herken ik wel. Dames en heren, zo dadelijk doet Algemene Zaken afstand van een heel dierbaar bezit: het archief van het Kabinet van de Minister-President uit de jaren 1942 tot en met 1979. Het gaat om een stapel van 340 meter. Zo'n veertien keer de hoogte van het Torentje. Het archief biedt inzicht in de voorbereiding van de besluitvorming in de Ministerraad en de andere aangelegenheden waarmee een minister-president wordt geconfronteerd. Het gaat daarbij om heel veel onderwerpen en kwesties. Tijdens de behandeling van de AZ-begroting 2002 in de Tweede Kamer, kwam de vraag op of uitbreiding van AZ niet nodig was, met name ten aanzien van de inhoudelijke coördinatie. Wim Kok herinnert zich nog wel wat toen zijn antwoord was. AZ dient er zorg voor te dragen dat de departementen volgens de afspraken de dingen doen die van ze worden gevraagd. Daarbij moet met gezag worden geopereerd. Maar dat betekent niet dat er op AZ sprake moet zijn van een groot apparaat. Het gaat om de kwaliteit van het apparaat, en die is in huis. Ik kan dat bevestigen.
Zoals ik zei is het archief ons dierbaar. En toch weet ik dat secretaris-generaal Wim Kuijken straks met veel plezier zijn handtekening zal zetten onder de verklaring van overbrenging. Het is een goede zaak dat het materiaal nu onder de hoede komt van het Nationaal Archief. Daarmee wordt het grotendeels ontsloten voor iedereen die belangstelling heeft voor dit onderdeel van onze gezamenlijke geschiedenis.

---

Cees Fasseur heeft zojuist een en ander verteld over Pieter Gerbrandy, de eerste minister-president

die zijn sporen achterliet in het archief van het KMP (dat overigens in de oorlogsjaren nog niet onder die naam bestond). Ik ben vooralsnog de laatste, als leider van het 23ste kabinet na Gerbrandy.

Terugkijkend op mijn ambtsvoorganger van zestig jaar geleden, moet ik toch denken aan die bekende uitspraak "wij zijn slechts dwergen op de schouders van reuzen". Tegelijkertijd zie ik ook dat er zich in het ambt van minister-president grote ontwikkelingen hebben voorgedaan. Het verhaal gaat dat Jelle Zijlstra tijdens zijn minister-presidentschap in 1966-1967 tijd over had om overdag rustig economieboeken te lezen. Als er dan onverwachts een ambtenaar binnenkwam, moffelde hij dat boek snel weg in een bureaula. Toen Zijlstra veel later met dit bericht werd geconfronteerd, zei hij: "Ook als het niet waar zou zijn, is het een mooi verhaal". Dat is op zichzelf al veelzeggend. Stel dát Zijlstra inderdaad tijd over had, dan had dat ongetwijfeld te maken met zijn snelle en efficiënte manier van werken. Maar al terugkijkend heeft hij ook vaak gezegd dat het regeren van Nederland in die tijd gewoon minder complex was dan nu. Ook Piet de Jong heeft daar bij herhaling op gewezen. Als je een weg wilde aanleggen, trok je bij wijze van spreken een lijn op de kaart. Heden ten dage is dat een uiterst ingewikkeld proces met talloze actoren geworden, dat jaren en jaren kan duren. De behoefte aan ­ nee: de noodzaak tot coördinatie is dus toegenomen. Er zijn nauwelijks nog kwesties die binnen de grenzen van één departement blijven. Vice-President van de Raad van State Tjeenk Willink (overigens een oud-medewerker van KMP) heeft eens gezegd: "het enige dat een individuele minister nog zelfstandig kan doen, is iets niet doen". En zelfs dat vraag ik me nog af... Want iets niet doen, is vaak óók een politieke keuze die overleg met anderen vraagt.
Dat toenemende belang van een goede coördinatie heeft grote gevolgen voor het functioneren van de minister-president. Die is immers als eerste aanspreekbaar op de eenheid van het regeringsbeleid. De regering heeft vele monden, waaruit echter een eenstemmig geluid dient te komen. Het is aan de minister-president om te waarborgen dat die harmonie optimaal tot haar recht komt. Er is in wet en regelgeving niet bijzonder veel over de taak van de minister-president vastgelegd. Een grondwettelijke basis kreeg het ambt pas in 1983. Toen werd de minister-president voor het eerst in de Grondwet aangeduid als `voorzitter van de ministerraad'.
---

In het Reglement van Orde voor de ministerraad staat meer over de functie. Zo kan de minister-

president het initiatief nemen om voorstellen voor de Ministerraad te agenderen, is hij voorzitter van de onderraden en commissies en kan hij beslissen welke minister als eerste verantwoordelijk is voor een bepaalde aangelegenheid.
Er is ­ uitgaande van wat in de regels is vastgelegd - een ruime mate van vrijheid bij de invulling van het werk.
Je kunt ervoor kiezen vooral ministers te stimuleren hun eigen onderlinge problemen op te lossen. Jan de Quay was daar een meester in. En je kunt je zelf actief in geschillen mengen. Het veelbetekenende `zal ik even met je meedenken?' van Ruud Lubbers is in dat opzicht legendarisch. Iedere minister-president kiest de stijl die bij hem past. Wat dat betreft zit ik misschien ergens halverwege de schaal De Quay-Lubbers. Hoofdzaak is ­ en daar is en blijft de minister-president als eerste verantwoordelijk voor - dat de eenheid van het algemeen regeringsbeleid gewaarborgd blijft. De Kamer let daar terecht scherp op. Peter Rehwinkel laat in zijn proefschrift over de minister-president zien dat deze steeds vaker door de beide Kamers gevraagd wordt verantwoording te komen afleggen. Het aantal debatten en spoeddebatten waarbij de minister-president aanwezig is en vragen vanuit de Kamers beantwoordt, is sterk gestegen. Ook dat duidt erop dat er steeds grotere waarde gehecht wordt aan een goede regie op het beleid. Een minister-president moet hierbij opereren in een parlementaire context die geheel anders is als 35 jaar geleden. Jelle Zijlstra heeft eens gezegd dat het kabinet vroeger urenlang discussieerde over een aangenomen motie in de Kamer. Zo'n motie was een politieke daad van jewelste. Daar kon je eenvoudigweg als kabinet niet omheen. Ik kan u verzekeren dat als we vandaag de dag uren zouden vergaderen over elke motie, dat we dan aan regeren geheel niet meer zouden toekomen. Wat natuurlijk niet wegneemt dat elke uitspraak van de Kamer voor de regering een belangrijke vingerwijzing is. Ik heb het gehad over het toenemend belang van de coördinerende functie van de minister-president. Daarnaast zijn er nog drie zaken die belangrijke eisen stellen aan het ambt. Ten eerste mag van een minister-president verwacht worden dat hij in staat is om vooruit te kijken. Om zaken aan te kaarten die voor de toekomst van ons land van groot belang zijn.
---

Maar al te gemakkelijk word je in dit vak opgeslokt door de vele dagelijkse beslommeringen. Des te

belangrijker is het om in de drukke agenda van vandaag ook ruimte te scheppen voor de agenda van morgen.

Helemaal in een tijd als deze, waarin het financieel-economisch klimaat guur is en waarin keuzes die we nu maken of ontwijken grote gevolgen hebben voor welvaart en welzijn van de komende generatie. Toekomstgericht leiderschap mag zeker van een premier verwacht worden. Een tweede punt is dat de internationale rol van de minister-president de laatste 50 jaar geprononceerder is geworden. In de Europese Unie, maar ook daarbuiten. Dat geldt nog sterker in tijden van grote internationale spanning, zoals we nu beleven. De minister-president vertegenwoordigt Nederland in de Europese Raad. De Europese Akte van 1986 spreekt van `de Europese Raad van staatshoofden en regeringsleiders'. Nu kent Nederland in formele zin het begrip `regeringsleider' niet. In vroegere communiqués van de EG was daarom sprake van `de Europese regeringsleiders en de Nederlandse minister-president'. Dat is echter al geruime tijd niet meer zo.


---

Bij de behandeling van de AZ-begroting in het najaar van 2000 is nog eens vastgesteld dat het bij het

begrip `regeringsleider' gaat om een aanduiding van de politiek verantwoordelijke die het eerst aanspreekbaar is op het algemeen regeringsbeleid.

In ons land is dat de minister-president. Wim Kok zal zich herinneren dat de Kamer daar niet van opkeek en dat sommigen die weergave zelfs nog te bescheiden vonden. Nog één punt dat ik wil noemen is de toenemende druk vanuit de media op de minister-president om `gezicht' te geven aan het regeringsbeleid. Piet de Jong was de eerste die die functie duidelijk oppakte, onder meer met een wekelijkse persconferentie. Een beetje tegen wil en dank, want eigenlijk stond hij niet graag in de schijnwerpers. En op de televisie kwam hij liefst zo weinig mogelijk. Zoals hij zei: "Gelegenheden om met iets leuks te komen zijn er nauwelijks. De mogelijkheden liggen meestal tussen iets beroerds en iets heel beroerds. Dat stelt de mensen maar teleur."


---

In dat opzicht is er in ieder geval weinig veranderd. Maar dat doet niets af aan het feit dat van een

minister-president verwacht wordt dat hij helder weet uit te leggen waar het kabinet voor staat en waarom bepaalde keuzes worden gemaakt.

Dames en heren, de rol en taakuitoefening van de minister-president zijn veranderd sinds de dagen van Gerbrandy. En ongetwijfeld zal de functie verder evolueren. Hoewel als het aan mij ligt minder drastisch dan sommigen propageren. Vanaf nu is veel informatie van het Kabinet van de Minister-president uit de jaren tot en met 1979 voor iedereen toegankelijk geworden. Dan hebben we het dus over de tijd tot halverwege het eerste kabinet-Van Agt.
Als u benieuwd bent naar wat zich vandaag de dag achter de deuren van het KMP afspeelt, dan moet u nog even geduld hebben. De huidige archieven zullen in overeenstemming met artikel 12 van de Archiefwet over 20 jaar naar het Nationaal Archief worden overgebracht. Maar dat doet aan het feestelijke karakter van deze dag niets af.


---

Ik maak graag ruim baan voor de officiële overdracht van het KMP-archief, en dat is een zaak van

directeur Van Boven van het Nationaal Archief en van mijn eigen secretaris-generaal Wim Kuijken.


---