De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van
uw kenmerk
ons kenmerk
Viss. 2003/1526
datum
28-02-2003
onderwerp
Zeevisserijvloot
TRC 2003/1612)
bijlagen
Geachte Voorzitter,
Met deze brief informeer ik u over aanvullende maatregelen die ik getroffen heb om uitvoering te geven aan Europese verplichtingen ter regulering van de omvang van de zeevisserijvloot. De hiertoe gewijzigde regelingen zijn heden, vrijdag 28 februari, in de Staatscourant gepubliceerd en op gelijke datum in werking getreden.
datum
28-02-2003
kenmerk
Viss. 2003/1526
bijlage
De Raad van Visserijministers heeft in december jl. besloten tot een
herziening van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid (GVB). Een
belangrijk onderdeel vormde het 'vlootstructuurbeleid'. De Raad heeft
besloten het systeem van de Meerjarige Oriëntatieprogramma's (MOP's),
die een gedwongen reductie van de vlootcapaciteit beoogden, los te
laten. In plaats hiervan komt een minder complex systeem dat hoewel
nog niet in detail uitgewerkt, wel als belangrijkste element zal
kennen dat de capaciteit van de vloot niet mag toenemen. De
basisverordening voor het GVB schrijft hiertoe voor dat voorafgaand
aan het toelaten van een nieuw vaartuig in de vloot er eerst minimaal
evenveel capaciteit aan de vloot dient te zijn onttrokken. Dit strikte
entry-exit systeem is vanaf 1 januari jl. verplicht gesteld.
De basis van het vlootregulerend systeem wordt in Nederland gevormd
door een stelsel van licenties. De eigenaar van het vaartuig dient
over een licentie te beschikken om bedrijfsmatig de visserij te mogen
uitoefenen.
Licenties zijn niet onlosmakelijk aan één vaartuig verbonden maar zijn
eigendom van de ondernemer en tevens vrij overdraagbaar, splitsbaar
(en samen te voegen), en reserveerbaar. De licentie geldt voor een
specifiek vermelde hoeveelheid capaciteit, zijnde de omvang
(bruto-tonnage) en motorvermogen (kilowatt) van een vaartuig. In het
licentiestelsel bestaat de mogelijkheid van het reserveren van
licenties door de eigenaar. Ze zijn dan niet gerelateerd aan een
vaartuig maar geven de eigenaar wel het recht om binnen een termijn
van één jaar op elk moment een vaartuig in bedrijf te nemen. Op basis
van deze licentie wordt bij het in de vaart nemen van een vaartuig de
EU-visvergunning toegekend en het vaartuig opgenomen in het
visserijregister. Daarmee is feitelijk sprake van een duaal systeem
van vlootregulering bestaande uit enerzijds de nationale licenties en
anderzijds de toekenning van de EU-visvergunningen.
Het bestaan van 'gereserveerde licenties' creëert reële risico's dat
de Nederlandse overheid niet in staat zal zijn te voldoen aan de
communautaire verplichting dat de varende capaciteit van de vloot niet
mag toenemen.
De Europese Commissie heeft meermaals op dit risico gewezen. Zij
benadrukt dat het nationale licentiestelsel in zijn huidige vorm de
Nederlandse autoriteiten onvoldoende in staat stelt om onttrekkingen
en toevoegingen aan de vloot in overeenstemming met het GVB te
reguleren. Op elk moment kan een houder van gereserveerde licenties
onder het huidige systeem een vaartuig in de vaart brengen. Ook als
niet eerst capaciteit is uitgenomen.
Met het oog hierop heb ik besloten dat de huidige gereserveerde
licenties niet meer geactiveerd kunnen worden. Voor de afzonderlijke
vlootsegmenten die vallen onder het licentiestelsel varieert dit qua
omvang van circa 1% tot 8% van de huidige varende capaciteit.
Tevens heb ik besloten het huidige duale systeem voor 1-1-2004 om te
bouwen naar een éénduidig EU-conform systeem. Het systeem van
nationale licenties zal daarmee worden beëindigd. Dit is volledig in
lijn met het streven naar vereenvoudiging van regelgeving,
EU-conformiteit en het beperken van de administratieve lastendruk. Bij
deze afweging heeft tevens een rol gespeeld dat de Europese Commissie
ook ten aanzien van een andere consequentie van het Nederlandse
licentiestelsel bezwaren heeft geuit. Dit betreft het kenmerk dat hier
sprake is van een kapitaalgenererend systeem, dat op gespannen voet
staat met de mededingingsbeginselen. Dit uit zich met name in de naar
communautaire maatstaven zeer hoge bedragen die in Nederland met
publieke middelen betaald moeten worden bij de uitkoop (sanering) van
vaartuigen.
Overgangsmaatregelen
Om kapitaalvernietiging te voorkomen zal er sprake zijn van een
overgangsregime. Gereserveerde licenties waarvoor onomkeerbare
verplichtingen zijn aangegaan en waarbij aangetoond kan worden dat op
28 februari de kiel reeds gelegd is, zullen nog in gebruik kunnen
worden genomen. Ondernemers die aan deze voorwaarde voldoen moeten
zich vóór 1 april 2003 melden bij het ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij.
Aan andere ondernemers zal de mogelijkheid worden geboden hun
gereserveerde licenties tegen een redelijke vergoeding aan de overheid
aan te bieden. De benodigde financiële middelen wordt geraamd op circa
EUR 2,5 mln. De dekking kan gevonden worden in het door mij
geblokkeerde Brandstoffonds (dieselgelden). De opkoopregeling zal niet
worden opengesteld voor het pelagisch segment aangezien de toegestane
omvang van dit segment nog niet bekend is. Hierover zijn nog
gesprekken met de Commissie gaande.
Om anticipatie te voorkomen is deze regeling met onmiddellijke ingang
ingevoerd en heeft geen overleg plaatsgevonden met het
visserijbedrijfsleven. Inmiddels is het bedrijfsleven door mij op
bestuurlijk niveau geïnformeerd. Alle licentiehouders zullen dit
weekend een brief terzake ontvangen.
De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,
ir. B.J. Odink
---