Gemeente Utrecht
2003 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
16 Vragen van de heer R.F.Giesberts
(ingekomen 28 februari 2003)
De fractie van GroenLinks constateert dat in verschillende wijken minder frequent wordt geveegd met merkbare gevolgen. Zo is in Kanaleneiland de veegfrequentie gehalveerd in vergelijking met 2002. Ook in andere wijken, zo is onze indruk, is dat de lijn.
Het Utrechts Nieuwsblad van 22 februari maakte voorts melding van minder frequent vegen in de binnenstad en op de doorgaande routes. Tevens wordt het Stationsgebied minder bediend. GroenLinks heeft vernomen dat in 2002 de beide busstations dagelijks voor aanvang van de spits geveegd werden. Sedert begin 2003 worden in de spits, en slechts twee keer per week enkel de vuilnisbakken geleegd en wordt er niet meer geveegd.
In het Utrechts Nieuwsblad van zaterdag 22 februari verklaarde de directeur van de Reinigings- en Havendienst (RHD) dat hij 2 miljoen moet bezuinigen op het schoon houden van de stad. Verantwoordelijk wethouder Van Zanen verklaarde: "Dit College heeft te weinig geld om alle wensen uit te voeren en dan moeten er keuzes gemaakt worden."
Bij de behandeling van de begroting 2003, en eerder bij de Voorjaarsnota, heeft GroenLinks haar zorgen over de negatieve ontwikkelingen binnen stadsbeheer kenbaar gemaakt en voorstellen gedaan dit te keren. We constateerden dat in de plannen van het College het tekort bij Stadsbeheer in 2003 tot ruim 21 miljoen euro zou oplopen. Wij stelden toen voor een kleine 5 miljoen euro extra aan Stadsbeheer te besteden, onder meer aan het schoonhouden van de openbare ruimte. Helaas bleken de collegeondersteunende fracties niet bereid de verontwaardigde woorden die eerder bij de Voorjaarsnota gesproken waren over bezuinigingen op Stadsbeheer in daden om te zetten.
GroenLinks vindt het opmerkelijk en merkwaardig dat het College nu opeens open kaart speelt over de concrete gevolgen van het geldgebrek. Bij de behandeling van de begroting is wethouder Van Zanen niet zo concreet en beeldend geweest. Hij bezit die capaciteit wel.
De fractie van GroenLinks verbaast zich ook over het feit dat gesproken wordt van 2 miljoen bezuiniging in relatie tot het schoonhouden van de openbare ruimte. In de begroting 2003 is sprake van 1,1 miljoen tekort.
Ook opmerkelijk is de forse vervuiling van het stationsgebied als gevolg van de bezuiniging. Meerdere partijen in de Raad hebben zich sterk gemaakt voor een schoner stationsgebied. Toen het huidige College in 2001 aantrad was dit één van de meer prominente beloftes. De vervuiling die daar nu optreedt door het verdwijnen van regelmatig vegen is daar volstrekt in tegenspraak mee.
Tenslotte is het voor GroenLinks niet te rijmen dat de 2 miljoen bezuiniging zou leiden tot halvering of afschaffing van tal van schoonmaakactiviteiten. De vraag dringt zich op wat voor het resterende budget van 13, 6 miljoen euro dan wel wordt gedaan?
GroenLinks wil het College de volgende vragen stellen:
Kan het College ons uitleggen waar het bedrag van 2 miljoen op is gebaseerd als in de begroting 2003 bij Schoonhouden Openbare Ruimte (6322) sprake is van 1,1 miljoen (zijnde 1,326 miljoen minus een incidenteel bedrag van 0,229 miljoen)?
Kan het College zeggen of onze indruk klopt dat het vegen in de wijken is gehalveerd en bij het stationsgebied zelfs verdwenen?
Zo nee, kunt u ons voorrekenen welke activiteiten verminderd of stop zijn gezet om de 2 miljoen euro bezuiniging te bereiken?
Kan het College ons verklaren waarom er nu grote bereidheid en wil is bij wethouder Van Zanen om zelf, en via de RHD-directeur, smartelijk te doen over de tekorten maar dit verhaal bij de begrotingsbehandeling niet heeft gedaan?
Is het College bereid om, gezien de gevolgen van de tekorten en de onrust die dit in wijken oproept, tussentijds extra geld voor het schoonhouden vrij te maken? Bijvoorbeeld door in 2003 het gereserveerde geld voor graffiti gemeentelijke gebouwen hiervoor in te zetten?
Hoe verklaart het College de vervuiling van het stationsgebied door minder vegen in relatie tot haar eigen werkprogramma waarin een schoner stationsgebied juist een belangrijke doelstelling was?
Antwoorden van burgemeester en wethouders
(verzonden 2 april 2003)
De vraag van de journalist van het Utrechts Nieuwsblad aan de directeur van de Reinigings- en Havendienst (RHD) was: 'Wat kom je nu in 2003 tekort?' Waar de heer Van Rhijn aangaf: 2 miljoen euro. Deze 2 miljoen moet echter gezien worden in het verlengde van de 1,326 miljoen waarvan sprake is in het productblad Schoonhouden openbare ruimte in de Gemeentebegroting 2003. Daarbij gaat het niet om (voorgenomen) bezuinigingen, maar om het in evenwicht brengen van de kosten van het lopende programma met de beschikbare middelen. Want hoewel anno 2003 een behoorlijk bedrag wordt uitgegeven aan 'schoon', wordt het verschil tussen wat beschikbaar en wat nodig is in de loop van de jaren steeds groter. De spanning van 1,326 miljoen op het budget waar wij u al in 2002 op hebben gewezen, is in de maanden daarna alleen maar verder opgelopen. De structurele oorzaken zijn u bekend:
2. Stijging van kosten
Onder meer door onvolledige loon- en prijscompensatie; verhoging van tarieven en toegenomen ziekteverzuim, zijn de kosten voor 2003 gestegen.
1. In voorgaande jaren incidenteel toegekende budgetten ontbreken
In voorgaande jaren zijn incidenteel budgetten toegekend voor (onderdelen van) het schoonhouden van de openbare ruimte. Dat is begrijpelijk gezien de prioriteit en gezien het belang, dat onze inwoners hechten aan een schone stad.
1. Compensatie areaaluitbreiding onvolledig toegekende budgetten ontbreken
Niet alleen door toevoeging van Vleuten De Meern en Leidsche Rijn, maar ook binnen de bestaande stad is het schoon te houden gebied steeds verder uitgebreid. De budgetten konden echter niet dienovereenkomstig worden verhoogd.
1. Mentaliteitsverandering
Burgers vragen steeds meer van de overheid. Ook en vooral waar het gaat om het schoonhouden van de stad. Een schone stad is ieders pakkie 'an. Met permissie: wie gooit de rotzooi op straat of laat het er achter?
1. Gebruik openbare ruimte is geïntensiveerd
De intensiteit van het gebruik neemt toe en het gedrag van (delen van) het publiek verbetert niet, waardoor meer en sneller vervuiling optreedt.
Wellicht ten overvloede hecht het college eraan te signaleren, dat de fractie van GroenLinks de zorgen voor de ontwikkelingen binnen stadsbeheer ook al bij de voorjaarsnota 2002 niet heeft voorzien van dekking en bovendien (bij de tegenbegroting 2003) voorstelde de inzet voor onkruidbestrijding met bijna 5 euroton te verlagen.
Zoals in de begroting 2003 aangegeven was duidelijk, dat het budget voor 2003 ontoereikend zou zijn om de stad op hetzelfde niveau te blijven schoonhouden als in 2002. Voor schoonmaakwerkzaamheden hebben wij in de stad een totaalbudget van iets meer dan 9,8 miljoen euro. Van dit bedrag voor 2003 moest 930.000 euro worden uitgetrokken voor gladheidsbestrijding. Vervolgens is - door efficiëntere inzet van menskracht en middelen en door een iets ander schoonmaakregime in te voeren - een bedrag van 429.000 euro aan ruimte voor extra activiteiten vrijgemaakt binnen de bestaande begroting. Vooruitlopend op een meer afgewogen oplossing, hebben wij er aanvankelijk voor gekozen het bestekjaar behoedzaam (met het oog op de geconstateerde ontoereikendheid van de budgetten) te starten met bijstellingen in de dienstverlening. Tegelijkertijd hebben wij gezocht naar een langere termijn aanpak, om zo optimaal mogelijk met beschikbare middelen om te gaan.
Deze bijstellingen over de eerste periode van 2003 hebben geresulteerd in een halvering van het mechanisch vegen van de wijken en in het halveren van de zogenaamde 'specifieke routes' (het vanaf 6.00 uur in de ochtend schoonmaken in publieksintensief gebruikte gebieden - met uitzondering van de binnenstad). Het gaat hierbij ondermeer om de Amsterdamsestraatweg, Kanaalstraat, stationsgebied en delen van Overvecht. Het effect van deze maatregelen was dat het vrijwel onmiddellijk feitelijk minder schoon was in bepaalde gebieden. Onze inwoners hebben niet nagelaten dat in scherpe bewoordingen onder onze aandacht te brengen. Zoals echter uit bovenstaande toelichting moge blijken, moesten wij deze maatregelen nemen om ernstige knelpunten voor de rest van het jaar te voorkomen.
De antwoorden op vragen 1 en 2 beogen inzichtelijk te maken dat het niet om een bezuiniging ging, maar om het zoeken naar een nieuw evenwicht tussen de beschikbare middelen en de noodzakelijke werkzaamheden. Het ging om tijdelijke maatregelen als overbrugging naar een meer gefundeerde aanpak van de problematiek in 2003. Inmiddels liggen hiervoor concrete voorstellen (zie hieronder: Aanpassing schoonbestek voor vervolg 2003).
In het ook in de vraagstelling aangehaalde productblad Schoonhouden openbare ruimte in de Gemeentebegroting 2003 is al door ons college aangegeven 'Om het vegen conform beleidsuitgangspunten uit te voeren ontbreekt een budget van 1.326.000 euro.' Een verklaring voor de 2 miljoen waarvan nu sprake is, is al bij de beantwoording van vraag 1 gegeven: op straat is de spanning tussen beschikbare middelen en noodzakelijke werkzaamheden groot. Voorts is in de Nota van Aanbieding 2003 aangegeven dat 'Met de huidige inzet, gericht op technisch niveau van SNS-3, dreigt een daling van de waardering tot 5,7.' (pag. 106) In diezelfde Nota van Aanbieding is ook de waarschuwing afgegeven dat ' (.) de economische en sociale ontwikkeling de gebruiksdruk op de openbare ruimte doen toenemen.' (pag. 105)
Het voor 2003 verlagen van het schoonniveau van SNS-4 (2002) naar SNS-3 is de consequentie van de in de begroting beschikbaar gestelde middelen.
Daarmee is allerminst gezegd dat het schoonhouden van de stad voor het college geen hoge prioriteit heeft. Integendeel. Het tussentijds vrijmaken van extra middelen door het voor graffiti belegde geld hiervoor in te zetten is onwenselijk. Dit geld wordt beperkt ingezet voor het schoonspuiten van gemeentelijke gebouwen. Verreweg het grootste deel wordt besteed aan het verwijderen van graffiti van bankjes, afvalbakken, tunnels en viaducten. Het nalaten hiervan zou het totaalbeeld vanuit 'schoon' perspectief - ook bij overigens netjes aangeveegde straten en pleinen - naar beneden halen.
Een schoon stationsgebied was en is een belangrijke doelstelling voor dit college. Op het moment echter dat de schaarse middelen zo efficiënt en effectief mogelijk moeten worden ingezet, zijn keuzes onvermijdelijk. Er is voor gekozen de pijn te verdelen over de stad. Daarbij is de (oude) binnenstad - als meest publieksintensief gebruikt gebied en visitekaartje van de stad - zo veel mogelijk buiten schot gebleven. Bij andere gebieden in de stad bleek dat helaas niet mogelijk.
Aanpassing schoonbestek voor vervolg 2003
Aan de hand van de ervaringen van de afgelopen maanden is besloten in te zetten op een meer mechanische benadering. Het gevolg daarvan is, dat de handmatige inzet via met name de wijkveger zal verminderen. Stadsbreed volgt een andere inzet van de handmatige capaciteit. Meer concreet als het gaat om de verschillen ten opzichte van het niveau van 2002:
Voor de binnenstad zit het verschil met 2002 in het niet meer gebruiken van de zogenaamde greenmachines. De greenmachines bleken overigens zeer storingsgevoelig; in de praktijk zal het verschil op straat daarom meevallen.
Voor het stationsgebied én het wandelgebied binnen de grachtengordel blijft het 'oude' regime gehandhaafd, zodat binnenkort hetzelfde schoonniveau te verwachten is als in 2002. Voor de inzet van het Klienteam hebben wij onlangs extra middelen vrijgemaakt.
In de woonwijken zal het verschil met 2002 naar verwachting het meest zichtbaar zijn. De wijkveger zal in zijn huidige vorm verdwijnen. Dat betekent dat één maal per drie weken mechanisch wordt geveegd en dat in mindere mate (dan in 2002) tussentijds handmatig geveegd wordt. Daar staat wel een andersoortige inzet tegenover:
handmatige prioriteitenroutes (dat wil zeggen: dagelijkse inzet binnen gebieden die intensief worden gebruikt - waaronder bibliotheken en wijkcentra);
handmatig legen van prullenbakken (stadsbreed);
diagnostische routes (extra inzet aan de hand van klachten van bewoners en aan de hand van de eigen 'diagnose' van bijvoorbeeld wijkopzichters);
speciale routes (winkelstraten en winkelcentra).
Met deze maatregelen ontwikkelt het schoonniveau zich van SNS-4 naar SNS-3, zoals in het productblad Schoonhouden openbare ruimte in de Gemeentebegroting 2003 (pag. 268) staat aangegeven.
---- --