European Commission

ip/03/291

Brussel, 27 februari 2003

De Commissie keurt een nieuwe verordening goed waarbij bepaalde overeenkomsten in de verzekeringssector worden vrijgesteld

De Europese Commissie heeft, overeenkomstig de mededingingsregels, een verordening goedgekeurd op grond waarvan, onder voorwaarden, bepaalde samenwerkingsovereenkomsten tussen verzekeringsondernemingen zijn toegestaan. Tot deze overeenkomsten behoren de vaststelling van niet-bindende standaardpolisvoorwaarden, de uitwisseling van statistische informatie voor de berekening van risico's en de oprichting van verzekeringsgroepen. De nieuwe vrijstellingsverordening werd goedgekeurd na uitgebreide raadpleging van de lidstaten en overige belanghebbenden, en verbetert de bestaande verordening die eind maart verstrijkt.

In een commentaar op de goedkeuring van de nieuwe verordening merkte Mario Monti, de met concurrentie belaste commissaris, op: "Deze nieuwe groepsvrijstellingsverordening staat overeenkomsten tussen verzekeraars toe op het gebied van, bijvoorbeeld, gemeenschappelijk onderzoek en de berekening van risico's, mits er geen afspraken worden gemaakt over polisvoorwaarden en premies. Indien de overeenkomsten duidelijk binnen het toepassingsgebied van de verordening blijven kan dergelijke samenwerking de efficiënte werking van de sector vergroten, ten gunste van de consumenten".

De nieuwe groepsvrijstellingsverordening in de verzekeringssector vervangt de bestaande verordening van de Commissie op dit gebied^(1) , na het verstrijken ervan op 31 maart 2003, en blijft zeven jaar geldig, d.w.z. tot en met 31 maart 2010.

De verordening stelt een aantal overeenkomsten vrij van het algemene verbodsbeginsel van artikel 81, lid 1 van het EU-Verdrag, mits de samenwerking niet verder gaat dan door het consumentenbelang wordt gerechtvaardigd, en met name geen betrekking heeft op de dekking, de voorwaarden, of de premies in de aan de consumenten aangeboden verzekeringsovereenkomsten.

De overeenkomsten die onder de verordening vallen betreffen: de gemeenschappelijke berekening van risico's en het gemeenschappelijk onderzoek naar toekomstige risico's, de vaststelling van niet-bindende standaardpolisvoorwaarden, de oprichting en het beheer van verzekeringsgroepen, en de keuring en goedkeuring van veiligheidsvoorzieningen.

In de nieuwe verordening wordt een evenwicht bereikt tussen het verschaffen van rechtszekerheid aan de verzekeringssector en de noodzaak om alleen die overeenkomsten vrij te stellen die duidelijke efficiencyvoordelen met zich brengen en de consumenten ten goede komen.

Aan de goedkeuring van de verordening is een uitgebreide raadpleging voorafgegaan en met betrekking tot een eerste ontwerp dat in juli 2002 in het Publicatieblad is bekendgemaakt(2)
. In totaal werden tweeëntwintig bijdragen ontvangen van organisaties uit de verzekeringssector, consumentenverenigingen en overheidsinstanties. De voornaamste kenmerken van de nieuwe verordening worden in het onderstaande uiteengezet, waarbij vooral aandacht wordt besteed aan de verschillen met de oude tekst.

Gemeenschappelijke berekening en onderzoek van risico's (hoofdstuk II van de Verordening)

Het is voor verzekeraars van belang om over nauwkeurige informatie te beschikken inzake de risico's die zij dekken, met inbegrip van toekomstige risico's. Dit is niet altijd mogelijk met de informatie die hun intern ter beschikking staat; daarom is een zekere mate van uitwisseling van statistische informatie en gemeenschappelijke risicoberekening toegestaan. De reikwijdte van de vrijstelling op dit gebied blijft grotendeels ongewijzigd.

Niet-bindende standaardpolisvoorwaarden (hoofdstuk III van de Verordening)

Voor een groot aantal verzekeringspolissen worden door nationale verenigingen van verzekeringsondernemingen standaardpolisvoorwaarden opgesteld. De algemene werkingssfeer van de groepsvrijstelling op dit gebied blijft ongewijzigd, hoewel een aantal voorwaarden voor vrijstelling zijn toegevoegd. Bij haar besluit om het toepassingsgebied van de vrijstelling te handhaven heeft de Commissie er rekening mee gehouden dat niet-bindende standaardpolisvoorwaarden voor de verzekeringsondernemingen efficiencyvoordelen met zich kunnen brengen en consumentenorganisaties en verzekeringsmakelaars ten goede kunnen komen.

Verzekeringsgroepen (hoofdstuk IV van de Verordening)

Dikwijls worden voor de verzekering van grote of uitzonderlijke risico's, zoals luchtvaart-, kern- en milieurisico's, waarvoor individuele verzekeringsondernemingen moeilijk alleen volledige dekking kunnen bieden, verzekeringsgroepen opgericht waarin een aantal verzekeraars deelnemen. Op dit gebied is het toepassingsgebied van de groepsvrijstelling uitgebreid ten opzichte van Verordening nr. 3932/92. Ten eerste zijn de marktaandeeldrempels voor dergelijke groepen verhoogd (van 10% tot 20% voor medeverzekeringsgroepen, en van 15% tot 25% voor medeherverzekeringsgroepen). Ten tweede wordt voor groepen die speciaal worden opgericht om een "nieuw risico" te dekken een nieuwe vrijstelling van drie jaar ingevoerd, ongeacht het marktaandeel. De achterliggende redenering is dat samenwerking die leidt tot de schepping van nieuwe commerciële producten gedurende een beperkte aanloopperiode zonder marktaandeeldrempel kan worden vrijgesteld.

De Commissie zal nieuwe ontwikkelingen op de verzekeringsmarkt, in het bijzonder de reactie van de verzekeringssector op een aanzienlijke toename van bestaande risico's, zoals het risico van terroristische aanvallen, op de voet volgen. Aangezien de vrijstellingen die in deze verordening worden verleend, alleen gelden voor het minimumniveau aan toegestane samenwerking tussen verzekeraars, weerhouden zij hen er niet van om op andere manieren samen te werken voor zover nodig om doeltreffende verzekeringsproducten te kunnen aanbieden in het belang van de consument. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer de risico's zo groot zijn dat deze alleen door verschillende verzekeraars tezamen kunnen worden gedekt. Teneinde passende richtsnoeren te kunnen geven voor dergelijke marktontwikkelingen, onderzoekt de Commissie momenteel een aantal individuele overeenkomsten inzake verzekeringsgroepen voor het risico van terroristische aanvallen en hoopt binnenkort tot een conclusie te komen.

Veiligheidsvoorzieningen (hoofdstuk V van de Verordening)

In de meeste lidstaten bestaan overeenkomsten tussen verzekeraars op het gebied van technische specificaties voor veiligheidsapparatuur, op basis waarvan veiligheidsvoorzieningen worden getest en lijsten worden opgesteld van "goedgekeurde" voorzieningen. Naar aanleiding van opmerkingen over het eerste ontwerp is het toepassingsgebied van de nieuwe verordening aangepast aan de geharmoniseerde internemarktregelgeving die op veiligheidsvoorzieningen van toepassing is. De reden hiervoor is dat, wanneer er geharmoniseerde wetgeving van kracht is, overeenkomsten tussen verzekeraars waarin hogere eisen aan veiligheidsvoorzieningen worden gesteld dan de eisen die de wet voorschrijft, grote gevolgen hebben voor de markt voor dergelijke voorzieningen omdat een apparaat dat door de verzekeraars niet gemakkelijk ter verzekering wordt aanvaard zeer moeilijk toegang tot de markt krijgt. Derhalve is besloten dat overeenkomsten tussen verzekeraars die strengere eisen stellen dan de harmonisatiewetgeving, niet door de verordening kunnen worden vrijgesteld.

Toelichting

Krachtens artikel 81, lid 1, van het EU-Verdrag zijn overeenkomsten die het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst, verboden.

Volgens artikel 81, lid 3 moet de Commissie echter vrijstelling verlenen voor overeenkomsten waarvan de voordelen groter zijn dan de mededingingsbeperkingen die eruit voortvloeien mits een billijk aandeel van deze voordelen de consumenten ten goede komt. De Commissie kan bij verordening ("groepsvrijstellingsverordening") soortgelijke categorieën overeenkomsten vrijstellen, zoals zij reeds in 1992 met Verordening nr. 3932/92 ten aanzien van de verzekeringssector heeft gedaan.

Een groepsvrijstellingsverordening betreft het minimumniveau van toegestane samenwerking. Een dergelijke verordening laat de toelaatbaarheid van andere vormen van samenwerking tussen verzekeringsmaatschappijen overeenkomstig de voorwaarden van artikel 81, lid 3, onverlet.

(1)
Verordening nr. 3932/92 van de Commissie van 21 december 1992.

(2)
PB C 163/7 van 9/7/2002. Bijbehorende persmededeling: HYPERLINK "http://europa.eu.int/rapid/start/cgi/guesten.ksh?p_action.gettxt=gt&d oc=IP/02/1028|0|AGED =EN&display=" IP/02/1028^.