Regering.nl
26 feb 2003
Kabinet overweegt moties asielbeleid
Het kabinet oriënteert zich op de gevolgen van de moties die de Tweede
Kamer onlangs heeft aangenomen over het gebruik van speciale
bevoegdheden door minister Nawijn voor de toelating van een groep
asielzoekers.
Het kabinet neemt de inhoud van de aangenomen moties 'zeer serieus',
maar constateert na eerste bestudering dat de moties 'enkele minder
objectief toetsbare criteria bevatten en op onderdelen met elkaar
tegenstrijdig lijken'. Minister Nawijn (Vreemdelingenzaken en
Integratie) schrijft dit in een brief aan de Tweede Kamer.
Moties
De Tweede Kamer nam op 20 februari twee moties aan, een van het
LPF-Kamerlid Varela en een van het CDA-Kamerlid Vroonhoven-Kok. In de
eerste motie wordt de minister verzocht zijn discretionaire
bevoegdheid te gebruiken voor asielzoekers die al vijf jaar op een
beslissing op hun eerste asielaanvraag wachten. Deze asielzoekers
zouden een verblijfsvergunning moeten krijgen als zij geen criminele
achtergrond hebben, behoorlijk Nederlands spreken en uit een land
komen dat recent mensenrechten heeft geschonden of een burgeroorlog
heeft gehad.
De motie-Vroonhoven-Kok verzoekt de minister zijn inherente
afwijkingsbevoegdheid te gebruiken voor een aantal schrijnende
gevallen onder de asielzoekers die al langere tijd in Nederland
verblijven. Voor deze asielzoekers moet zo snel mogelijk duidelijkheid
worden geschapen.
Discretionaire bevoegdheid
De discretionaire bevoegdheid houdt in dat de minister in individuele
gevallen een asielaanvraag kan inwilligen of afwijzen. Het moet dan
gaan om situaties waarvoor nog geen beleidsregels bestaan. De minister
kan ook afwijken van het beleid als een individuele asielzoeker
onevenredig nadeel zou ondervinden van een bestaande beleidsregel. Dan
maakt hij gebruik van zijn 'inherente afwijkingsbevoegdheid'.
Bron:
Brief aan de Tweede Kamer