Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DL. 2003/432
datum
21-02-2003

onderwerp
VWA-advies inzake diervoederbeleid
TRC 2002/10906

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Op 18 december 2002 ontvingen de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), en ik een brief van de directeur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA), waarin hij de stand van zaken met betrekking tot het beleidsterrein diervoeders schetst en tevens een aantal aanbevelingen formuleert voor verbetering van het toezicht in de diervoedersector. De brief is op eigen initiatief van de VWA uitgebracht en is als bijlage hierbij gevoegd.

Hierbij zend ik u, mede namens de staatssecretaris van VWS, mijn reactie op de in deze brief opgenomen aanbevelingen op het beleidsterrein diervoeders.

De VWA komt tot haar advies op grond van onder andere de ervaringen met het bewakingsprogramma voor de controle van diervoeders. Dit programma wordt jaarlijks in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (LNV) uitgevoerd. De VWA constateert overigens dat de resultaten van dit programma in de eerste helft van 2002 niet op structurele problemen wijzen. De aanbevelingen van de VWA sluiten aan bij mijn voornemen om de verantwoordelijkheid voor de implementatie en uitvoering van de diervoederregelgeving geheel bij de rijksoverheid te brengen. Met de Kaderwet Diervoeders zal dit worden vastgelegd. Ik ben op dit moment - in samenspraak met de VWA en het Productschap Diervoeder - volop bezig met het treffen van voorbereidingen om, zodra de Kaderwet Diervoeders door het Parlement wordt goedgekeurd, invulling te kunnen geven aan deze verantwoordelijkheid. De aanbevelingen van de VWA beschouw ik als een krachtige ondersteuning van het ingezette beleid.

Hieronder ga ik afzonderlijk in op een aantal door de VWA genoemde aanbevelingen.

datum
21-02-2003

kenmerk
DL. 2003/432

bijlage

Verzoek tot opdrachtverstrekking voor een systeem- en risicoanalyse In bijgevoegde brief verzoekt de VWA de minister opdracht te geven voor het opstellen van een systeem- en risicoanalyse van de diervoedersector. De VWA geeft in haar Strategische OndernemingsVisie (SOV) van november 2002 aan, dat zij haar missie - zichtbare risicoreductie - wil realiseren door onder meer het signaleren en analyseren van mogelijke bedreigingen (risicobeoordeling en onderzoek). Op het gebied van diervoeders formuleert de VWA dan ook als speerpunt het in kaart brengen van risico's door middel van een systeem- en risicoanalyse van de diervoedersector.

Voor een effectieve bescherming van de voedselveiligheid is het van groot belang de risico's in de voeder- en voedselketen goed te kennen. Ik hecht daarom veel waarde aan het uitvoeren van een systeem- en risicoanalyse van de diervoedersector. Een dergelijke analyse kan, naast een meer efficiënte uitvoering van het toezicht van de overheid, ook bijdragen aan het verminderen van de risico's. Omdat het uitvoeren van deze analyse een van de kerntaken is van de VWA, heb ik de VWA gemeld dat ik ervan uitga dat de VWA deze analyse zal uitvoeren. Daarbij kan ze gebruikmaken van door mij beschikbaar gestelde financiële middelen ten behoeve van het onderzoek op het gebied van voedselveiligheid en controle. Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor het diervoederbeleid heb ik de VWA gevraagd deze analyse in haar werkprogramma op te nemen en voorstellen te doen voor de herprioritering die daarmee samenhangt.

Voorstel voor intensivering van het bewakingsprogramma 2003 De VWA adviseert om, deels mede op basis van voorstellen van de Europese Commissie, de controles in het kader van bewakingsprogramma 2003 op onderdelen te intensiveren. Het gaat hierbij om controles op het gebied van dierlijke eiwitten, dioxines en gemedicineerde diervoeders.
Ik kan instemmen met de voorstellen van de VWA. In het conceptbewakingsprogramma 2003 zijn de aanbevelingen van de VWA/RVV reeds verwerkt. In overleg met de VWA/RVV wordt daarbij naar de prioritering van de controleactiviteiten gekeken. Voor de uitvoering van bewakingsprogramma 2003 zal ik op zeer korte termijn formeel opdracht geven. Voorts zal ik op basis van de ervaringen met het Nationaal Plan Hormonen onderzoeken in hoeverre afstemming met het bewakingsprogramma diervoedergrondstoffen en diervoeders wenselijk en mogelijk is.

Voorstel voor het gedeeltelijk opheffen van het diermeelverbod De VWA merkt - naar aanleiding van het discussiedocument van de Europese Commissie van 10 oktober jongstleden - op dat zij gedeeltelijke opheffing van het verbod op vervoedering van dierlijke eiwitten onder bepaalde voorwaarden zou kunnen ondersteunen. Naar de mening van de VWA zal de diervoederindustrie zich dan verdergaand moeten specialiseren, zodat de kanalisatie gewaarborgd wordt en kannibalisme niet kan plaatsvinden. De naleving van deze voorwaarden moet volgens de VWA goed controleerbaar zijn.
Zoals de VWA terecht constateert zijn er op dit moment nog onvoldoende analyse- en detectiemethoden voor controle en handhaving voorhanden om het diermeelverbod gedeeltelijk op te heffen. Overigens zal over het eventueel gedeeltelijk opheffen daarvan altijd in Europees verband moeten worden besloten.

Voorstellen voor aanscherping van de diervoederregelgeving De VWA dringt aan op het zo spoedig mogelijk invoeren van de Kaderwet Diervoeders.
Ik deel de opvatting van de VWA dat de Kaderwet Diervoeders de overheid de instrumenten geeft om beter te kunnen toezien op de diervoedersector. Ik ondersteun dit signaal met betrekking tot een spoedige behandeling door de Tweede Kamer van het voorstel voor de Kaderwet Diervoeders.
Door de VWA wordt onder de aanduiding 'omissies Kaderwet Diervoeders' een aantal voorstellen voor het diervoederbeleid en de -regelgeving gedaan. Ik benadruk dat het voorstel voor de Kaderwet Diervoeders is opgezet om tevens via uitvoeringsregelgeving in maatregelen te voorzien. Nadere invulling dient nog plaats te vinden en als zodanig kan dan ook thans niet van omissies gesproken worden. Daarbij merk ik voorts op dat één van de uitgangspunten van het beleid is, dat zoveel mogelijk wordt aangesloten op de in Europees verband te ontwikkelen regelgeving. Bij de verdere vormgeving van het beleid streef ik naar maximale Europese harmonisatie. Bij de diervoederregelgeving is deze in sterke mate aanwezig. Het voorstel voor de Kaderwet Diervoeders biedt het kader, waarin regelgeving voor diervoeder eenduidig wordt vastgelegd. Tevens vormt het de basis voor de implementatie van de Europese regelgeving. Ten slotte speelt ook de relatie met andere regelgeving een rol. Mede tegen deze achtergrond beoordeel ik de wensen van de VWA.

Het voorstel van de VWA om de controle te verbeteren door het invoeren van een registratieplicht voor veehouderijbedrijven, die zelf grondstoffen tot voermengsels verwerken en gebruiken - de zogenaamde zelfmengers -, wordt volledig ondersteund. Het voorstel voor de Kaderwet Diervoeders biedt hiertoe reeds een basis. In het kader van een nieuwe conceptverordening inzake diervoederhygiëne zal ik bij de Europese Commissie aandringen de mogelijkheid te bezien van een algemene registratieplicht voor zelfmengers. Overigens valt op dit moment al een deel van de zelfmengers (bij gebruik van bepaalde grondstoffen en toevoegingsmiddelen) onder de Europese registratieplicht.

Het VWA-advies om een zo volledig mogelijke lijst van contaminanten vast te stellen lijkt me een goede gedachte. Een dergelijke lijst kan door de VWA worden gebruikt om een efficiënter toezicht te realiseren. De lijst van ongewenste stoffen en producten bij richtlijn nr. 1999/29/EG inzake ongewenste stoffen in diervoeding, kan met de daarbij behorende toegestane normen in diervoeders, als uitgangspunt dienen.

Door de VWA wordt gevraagd om de mogelijkheid om via proefslachtingen dieren met bijzondere klinische verschijnselen te onderzoeken. Dit is geen specifieke diervoederaangelegenheid, maar een punt dat in de meer algemene veterinaire regelgeving een rol speelt; in dat kader zal dit dan ook worden bezien.

De VWA dringt erop aan om op HACCP-principes gebaseerde voorwaarden ten aanzien van diervoedergrondstoffen en diervoeders op Europees niveau bespreekbaar te maken, zodat deze voorwaarden in de toekomst ook onderdeel van de Kaderwet Diervoeders kunnen zijn. In het kader van de eerdergenoemde conceptverordening inzake diervoederhygiëne is door de Europese Commissie voorgesteld om het toepassen van HACCP-principes in de diervoedersector verplicht te stellen.
Dit voorstel sluit aan bij mijn beleid om de veiligheid van diervoeders te vergroten. Ik zal dit voorstel daarom ten volle steunen. Het voorstel van de Kaderwet Diervoeders bevat al de mogelijkheid om de principes voor te schrijven. Ik zal in dit verband tevens aandacht vragen voor de rest- en bijproducten uit bijvoorbeeld de voedings- en genotsmiddelenindustrie.

Voorstel voor verduidelijking van het onderscheid tussen reststoffen en afvalstoffen
De VWA constateert dat er dringend behoefte is aan duidelijkheid over de status van rest- en afvalstoffen uit de industrie die worden gebruikt als grondstoffen voor diervoer. De VWA adviseert tot een heldere omschrijving te komen welke rest- of afvalstoffen wel en welke niet mogen worden gebruikt als diervoedergrondstof. Uitgangspunt van mijn beleid is dat diervoedergrondstoffen en diervoeders veilig dienen te zijn. Bij de productieprocessen van bijvoorbeeld voedingsmiddelen blijven reststoffen over. In het productieproces zijn deze reststoffen afvalstoffen, maar ze zijn niet per definitie onveilig. Vele kunnen prima worden aangewend als waardevolle grondstof voor diervoeder. Het is evident dat het gebruik van restproducten als diervoedergrondstof een maatschappelijk belang dient, mits de veiligheid daarvan is gewaarborgd. Immers een waardevolle aanwending als grondstof voor diervoeder voorkomt onnodige toename van echte afvalstoffen. De introductie van kwaliteitssystemen draagt bij aan de verdere borging van de veiligheid. Ik zal in overleg met het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer nagaan of onduidelijkheden over het mogen toepassen van diervoedergrondstoffen afkomstig uit de industrie kunnen worden weggenomen.

Voorstel voor het bevorderen van kwaliteitsborgingsystemen op HACCP-principes
De VWA is van mening dat kwaliteitsborgingsystemen in de gehele keten op HACCP-principes gebaseerd moeten zijn en op elkaar dienen aan te sluiten. De VWA vraagt initiatieven hiertoe te ondersteunen en zonodig deze wettelijk te regelen. Uiteraard ben ik voorstander van kwaliteitsborgingsystemen die tot een betere bescherming van de voedselveiligheid leiden. De implementatie van HACCP-principes in de diervoedersector in het Good Manufacturing Practices (GMP) systeem vormt een belangrijke stap om de risico's te reduceren. Hiermee geeft het bedrijfsleven invulling aan haar eigen verantwoordelijkheid voor de kwaliteit en veiligheid van diervoeders. Ik ben bereid initiatieven in de diervoederketen - gericht op verdere introductie van HACCP-principes - te ondersteunen.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman

Bijlage:
VWA-advies inzake diervoederbeleid - Stand van Zaken en aanbevelingen beleidsterrein diervoeders (PDF-formaat, 117 Kb)
Voor downloaden van PDF-bestanden: Zie het origineel http://www.minlnv.nl/infomart...2003/par03047.htm .

---