LTO Nederland

Vertrouwen tussen organisaties aanwezig

Voorzitters GLTO, NLTO en WLTO zien succesvol verstandshuwelijk

Donderdag 20 februari 2003 - De drie algemeen voorzitters van GLTO, NLTO en WLTO zijn tevreden over de fusiebesprekingen tot nu toe. WLTO-voorzitter Jan Heijkoop ziet de mogelijke fusie als een soort verstandshuwelijk. Vaak komen daar goede huwelijken uit voort. Zonder verstand wordt het vaak een moetje.

In zekere zin is het een blind date, constateert Heijkoop, want de drie voorzitters kennen elkaar nog niet zo lang. Melkveehouder en zuivelverwerker Jan Heijkoop (49) is vanaf begin dit jaar voorzitter van de WLTO.
Diergezondheidsdeskundige Geart Benedictus (50) is sinds januari de kersverse voorzitter van de NLTO. Varkenshouder Jos Roemaat (46) is kortgeleden voor de tweede termijn herkozen als voorzitter van de GLTO.
Het voordeel is dat we niet belast zijn met het verleden, met discussies die al hebben plaatsgevonden. Verschil in visie tussen de organisaties lijkt soms groter dan het in werkelijkheid is, aldus Heijkoop. De bestuurlijke structuur van GLTO en NLTO lijkt in ieder geval veel op elkaar en na de reorganisatie bij de WLTO is die ook ongeveer hetzelfde. De organisaties zijn qua omvang gelijkwaardig aan elkaar. Niemand is of wil daarom dominant zijn, zo blijkt tot nu toe. Op het persoonlijke vlak loopt het goed. Er is vertrouwen in elkaar, vult Roemaat aan.

Noodzaak
Efficiëntere belangenbehartiging en dienstverlening, dat is in het kort het doel van de voorgenomen fusie. Op 1 juli moet er meer duidelijkheid zijn over wat de fusie kan opleveren. De concernvorming binnen LTO is niet gelukt, maar ook met ons drieën zijn voordelen te behalen. Bij een afnemend aantal leden en een toename in de ingewikkeldheid van de vragen, is dat een noodzaak, aldus Benedictus.

Snijden
De drie organisaties willen de contributie niet meer laten stijgen dan de inflatie. Zonder fusie moeten we snijden in taken, de organisatie uithollen, aldus Roemaat.
Volgens de GLTO-voorzitter maakt het voor de leden weinig uit hoe het efficiënter werken wordt georganiseerd. Van belang is dat er zoveel mogelijk wordt gedaan met het contributiegeld van de leden. We kunnen ons niet veroorloven om versnipperd op te treden, zegt Benedictus.

Geen blauwdruk
Hoe het fusieplan er uit komt te zien, is nu onderwerp van onderzoek. De fusie kan betrekking hebben op zowel de bestuurlijke invulling als de werkorganisaties. Alle modellen zijn denkbaar, er ligt geen blauwdruk, benadrukt Benedictus. Gekeken wordt naar belangenbehartiging, dienstverlening, projecten, communicatie en het ledenblad. We moeten het dubbele werk er uit halen en door onderlinge samenwerking de kennis op peil houden, aldus Roemaat.

Herkenbaar blijven
Benedictus vindt het belangrijk dat de organisatie herkenbaar in de regio verankerd blijft. Kennis op gemeentelijk en provinciaal niveau moet in de regio blijven, dienstverleners moeten dicht bij de leden zitten en de afdelingsstructuur moet in stand blijven. Met in de verschillende regio's gelegen kantoren willen de drie voorzitters dicht bij de leden blijven. We moeten het wij-gevoel in stand houden, aldus Heijkoop.
Tegelijk moet de schaalvergroting wel zijn werk kunnen doen. Roemaat denkt daarbij onder andere aan een gezamenlijke leden- en financiële administratie. Het is in zijn ogen niet nodig om dat in elke regio te blijven doen.
Nationale en internationale taken horen thuis bij LTO Nederland, vinden de voorzitters. De huidige situatie van mensen uit de regio die op 'uitleenbasis' werken voor landelijke taken, vindt het drietal niet ideaal.

Deskundige medewerkers
Voor de sectorale belangenbehartiging ontstaan na de fusie, onder coördinatie van de landelijke vakgroep, grotere teams met meer deskundigheid. Een kleine sector in de ene regio kan gebruik maken van de beleidsmedewerker in een regio waar de sector groter is. De spanning die aanwezig is tussen sectorale belangenbehartiging en belangenbehartiging op het gebied van grondgebruik en milieu (voor alle sectoren) ziet Heijkoop niet als een groot probleem. Daar komen we wel uit, als we over de inhoud discussiëren.

Cultuurverschillen
De voorzitter van de GLTO ziet het als een uitdaging om de verschillende culturen in één organisatie samen te brengen. Roemaat: We willen met de fusie niet zoeken naar één cultuur. De medewerkers in het Noorden moeten aansluiten bij de noordelijke cultuur van de leden. Dat geldt ook voor de culturen in het Westen en Oosten van het land. Het ledenbelang, dat is het gezamenlijke belang. Van 'blokvorming' willen de drie voorzitters niets weten. Er is geen afwerende houding richting ZLTO en LLTB. We willen van elkaar leren en in die lijn met de zuidelijke organisaties opereren, aldus Heijkoop. De voorgenomen fusie kan ook gevolgen hebben voor LTO Nederland. Nu gaat een derde van de regionale contributie naar LTO. Als we zelf efficiënter gaan werken, moeten we ook kijken of het daar efficiënter kan.

Grote verschillen
De werkgebieden van GLTO, NLTO en WLTO verschillen sterk. Stedelijke druk in het Westen, milieudruk in het Oosten en relatief gezien veel ruimte in het Noorden. Dat zal bij de fusiebesprekingen aandacht moeten krijgen.
De verschillen vragen om passende belangenbehartiging en dienstverlening, toegesneden op de regio. Niet alles uniform, maar dicht bij het lid. We moeten uit blijven gaan van het ledenbelang, naar wat de markt vraagt, aldus Roemaat.

(Auteur: westweek@wlto.nl)