Persbericht
18-02-2003
Ontwerpstreekplan Oost vastgesteld
Op dinsdag 18 februari hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland het
ontwerpstreekplan Zuid-Holland Oost vastgesteld. Het ontwerpstreekplan
geeft een visie op het ruimtelijk beleid voor Zuid-Holland Oost tot
2015. Het ontwerp streeft naar de balans tussen behoud en verbetering
van landschapskwaliteit en ruimte voor wonen, werken en recreëren.
De hoofdlijnen voor het ontwerpstreekplan zijn:
1. De versterking van het GroeneHart als Nationaal Landschap,
bescherming van groene gebieden en meer aandacht voor water.
2. Het bundelen van de stedelijke functies in transformatiezones en
studiezones.
3. Gemeenten krijgen ruimte of en hoe ze willen bouwen binnen de
contouren.
groene hart
De grondgebonden landbouw is een belangrijke drager van de openheid en
de landschappelijke kwaliteit van het Groene Hart. In het streekplan
is een evenwicht gevonden tussen de (economische) belangen van de
landbouw en die van landschap en natuur.
transformatie- en studiezones
In het ontwerpstreekplan zijn de volgende transformatiezones
aangewezen; Oude Rijnzone, Aar en Amstelzone, Randzone
Alblasserwaard/Vijfheerenlanden en het gebied de Hollandsche IJssel.
Ook zijn twee studiezones bepaald namelijk de driehoek
Rotterdam-Zoetermeer-Gouda (RZG) en de Boomsierteelt in Boskoop. De
ontwikkeling van de glastuinbouw (200 ha) wordt geconcentreerd in de
Driehoek RZG en op de locatie Nieuw Amstel. Buiten deze locaties zijn
ontwikkelingen beperkt tot herstructureren en intensiveren van
bestaande glastuinbouwgebieden. Eveneens zijn in het streekplan de
bouwlocatie Westergouwe, de pot- en containerteelt en het
bedrijventerrein in Schelluinen-West geconcretiseerd.
gemeentelijke structuurvisie
Van de gemeenten wordt verwacht dat zij inspelen op belangrijke
maatschappelijke ontwikkelingen zoals zorg- en sociale voorzieningen,
doelgroepenbeleid alsook regionale afstemming. Deze uitgangspunten
zijn kaderstellend voor de op te stellen gemeentelijke structuurvisie.
Die structuurvisie zal ook uitgangspunt zijn voor de invulling van het
'nader te ontwikkelen gebied'.