Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Aanbieden 1-meting breedtesportimpuls
Aan de Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
S/P&K-2351955
19 februari 2003
De stimuleringsregeling van de rijksoverheid voor de lokale sport
(breedtesportimpuls) is nu ruim 3 jaar van kracht. Het resultaat is
dat circa 43% van alle Nederlandse gemeenten en iets meer dan 50% van
de sportbonden eraan meedoen. Ter informatie ontvangt u hierbij de
Tussenstand breedtesportimpuls voor gemeenten en bonden in 2002. Het
rapport geeft de eerste resultaten van de breedtesportimpuls weer. VWS
heeft opdracht gegeven voor deze tussentijdse evaluatie.
Het rapport beschrijft de prestaties van de gemeenten van wie in de
periode 1999-2001 een project is gehonoreerd voor de
breedtesportimpuls en van de bonden die in 2001 een project hebben
gestart. Ook is gekeken in hoeverre tot nu toe de doelstellingen van
de regeling zijn gerealiseerd.
Ik bied u deze tussenrapportage met genoegen aan. De voornaamste
conclusie is dat de breedtesportimpuls de ontwikkeling van sportbeleid
in gemeenten stimuleert. De meeste gemeentelijke projecten richten
zich op verenigingsondersteuning, sportstimulering van ouderen,
sportbuurtwerk, sportoriëntatie in het onderwijs, sportservicepunten
en het aanstellen van bewegingsconsulenten.
De sportbonden gebruiken de stimuleringsregeling in de meeste gevallen
om zogenaamde aanjagers aan te stellen. Deze mensen houden contacten
met sportverenigingen, maar stimuleren ook lokale
samenwerkingsverbanden.
De eerste resultaten van de breedtesportimpuls zijn naar mijn mening
redelijk positief.
Toch is het nog te vroeg om de breedtesportimpuls een onverdeeld
succes te noemen.
De rapportage geeft enerzijds aan dat we op de goede weg zijn, maar
vraagt anderzijds nadrukkelijk aandacht voor de geconstateerde
knelpunten. De belangrijkste zijn:
* Onvoldoende aandacht voor continuïteit van de activiteiten,
* Weinig samenwerking tussen gemeenten en bonden.
Ik ga er vanuit dat gemeenten de in gang gezette veranderingen in het
lokale sportbeleid ook na afloop van de stimuleringsregeling van de
rijksoverheid voortzetten. Dit is aan het begin van de regeling ook zo
afgesproken. Dat betekent dat gemeenten in hun meerjaren begroting
rekening dienen te houden met het vervolg op de breedtesportimpuls.
De samenwerking moet inderdaad worden verbeterd. Hieraan wordt, in
overleg met gemeenten en bonden gewerkt. Zo organiseren LC, NOC*NSF en
het NISB in mei gezamenlijk een breedtesportontmoetingsdag. De
uitwisseling van ervaringen in de breedtesportprojecten en de
samenwerking tussen bonden en gemeenten komt hier uitvoerig aan de
orde.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Tussenstand breedtesportimpuls voor gemeenten en bonden in 2002
1.
Tussenstand breedtesportimpuls voor gemeenten en bonden in 2002
Rapport, 17-1-2003
Zie het originele bericht om (PDF) bestanden op te halen