Hoezeer het gehoor van een patiënt met gehoorverlies met een operatie hersteld kan worden verschilt per persoon. Oorartsen moeten daarom naast de gewone gehoortest ook gebruik maken van een vragenlijst over de beperkingen die de patiënt in het dagelijks leven ervaart. Alleen zo wordt de werkelijke gehoorkwaliteit betrouwbaar in kaart gebracht. Dit stelt Astrid Korsten-Meijer in haar promotieonderzoek. Zij bracht bovendien enkele belangrijke technische verbeteringen aan in de operatietechnieken en -materialen. Slechthorendheid wordt vaak veroorzaakt door beschadiging van de gehoorbeentjes in het middenoor. Dit kan aangeboren zijn, maar ook ontstaan door bijvoorbeeld een chronische ontsteking of een ongeluk. De gehoorbeentjes zijn te vervangen door implantaten gemaakt van synthetische biomaterialen. Het probleem van afstoting door het lichaam is sinds de toepassing van keramische materialen steeds kleiner geworden. Toch is het gevaar niet geweken, omdat ook contact van het biomateriaal met het trommelvlies nog kan zorgen voor afstoting van het implantaat. De promovendus wist dit probleem grotendeels te verhelpen door een kraakbeenschijfje te plaatsen tussen het middenoorimplantaat en het trommelvlies. Het nadeel van keramisch materiaal is dat het kan gaan splinteren bij bewerking, want bij de operatie moet het implantaat op maat worden gesneden. Er werd polyethyleen toegevoegd aan het materiaal waarvan het implantaat wordt gemaakt, zodat het makkelijker te bewerken is en bovendien niet door het lichaam afgestoten wordt. Zij concludeert dat deze hydroxylapatiet-polyethyleen-implantaten zeer geschikt zijn voor toepassing in de praktijk. Wanneer een patiënt een operatie heeft gehad, wordt bekeken in hoeverre het gehoor is hersteld. Korsten stelt dat de gebruikelijke criteria te arbitrair zijn. Er wordt een gehoordrempel van 30 decibel aangehouden om te bepalen of iemands gehoor 'sociaal acceptabel' is, maar het blijkt individueel bepaald hoe goed iemand sociaal kan functioneren na een gehoorherstellende operatie. De promovendus gebruikte ter aanvulling op de gehoortest een vragenlijst die de beperkingen van het gehoor in het dagelijks leven meet. De uitkomsten komen niet altijd overeen met meetresultaten van de gehoortest. Korsten stelt daarom voor om de verbetering die door de patiënt ervaren wordt als uitgangspunt te nemen, zowel bij het bepalen van het nut van een operatie als in de revalidatie. Voor het bepalen van de precieze gehoorverbetering na een operatie hebben reguliere gehoortests wel meer waarde dan een vragenlijst. /ImK
Astrid Korsten-Meijer (Wageningen, 1967) studeerde geneeskunde in
Groningen. Zij verrichtte haar promotieonderzoek bij de afdeling
Keel-, Neus- en Oorheelkunde van het Academisch Ziekenhuis Groningen,
waar zij ook na haar promotie blijft werken als KNO arts. De Heinsius
Houbolt Foundation financierde het onderzoek.
Datum en tijd
woensdag 19 februari 2003, 14.15 uur
Promovendus
mw. A.G.W. Korsten-Meijer, tel. (050)361 61 61, e-mail:
a.g.w.meijer@kno.azg.nl (werk)
Proefschrift
Technical and functional dimensions in reconstructive middle ear
surgery
Promotores
prof.dr. F.W.J. Albers en prof.dr. H.P. Wit
Faculteit
medische wetenschappen
Plaats
Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Promotie