Algemene Rekenkamer


- 18 februari 2003 -

Openbare informatie per geldstroom en per land ontbreekt

Gevraagd: meer transparantie bestedingen Europa, ook in eigen land

Het toezicht op en het beheer van geld van de Europese Unie (EU) kende in de periode 2000-2002, ondanks verbeteringen, nog steeds tekortkomingen, zowel in Brussel als in de lidstaten. De EU maakt echter niet openbaar in welke landen en bij welke geldstromen het financieel beheer de meeste gebreken kent. Dit staat in het EU-trendrapport 2003, dat de Algemene Rekenkamer vandaag publiceert. Het betreft de eerste editie van een publicatie over EU-geld, die voortaan jaarlijks zal verschijnen.

Een van de redenen om juist nu met deze serie te beginnen is de uitbreiding van de EU in 2004. Ook wordt op dit moment in de Conventie gewerkt aan een constitutioneel verdrag over Europa. Dat is een goed moment om de transparantie over de besteding van EU-gelden te agenderen en te verbeteren.

WEINIG AANDACHT VOOR CONTROLE
Controleren of EU-geld juist en nuttig is uitgegeven krijgt minder aandacht dan het maken van nieuw beleid. Nadat de Commissie-Santer eind jaren negentig aftrad, is het financieel reglement van de EU herzien. Hiermee zijn meer mogelijkheden voor een betere controle geschapen. De Europese Commissie voert wel controles uit, maar maakt de resultaten daarvan niet openbaar. De tekortkomingen in het financieel beheer zijn zodoende niet publiekelijk te herleiden tot bepaalde landen of geldstromen. Toch blijkt duidelijk dat ze zich vooral voordoen bij geld dat gezamenlijk wordt beheerd door lidstaten en EU, zoals bij de structuurfondsen en de landbouwgelden. In 2002 werd circa 85% van het totale EU-budget hieraan uitgegeven. Ook de Europese Re kenkamer, die sinds 1994 de betrouwbaarheid van alle ontvangsten en uitgaven binnen de EU onderzoekt, doet geen uitspraken per geldstroom of land. Maar een positieve verklaring over de EU-rekeningen heeft ze nog nooit kunnen afgeven.

WEINIG REKENKAMERONDERZOEK DOOR LIDSTATEN NAAR BESTEDING EU-GELD Lidstaten houden nog te weinig de vinger aan de pols bij het spenderen van EU-geld in hun eigen land. Wel doet een aantal nationale rekenkamers (onder andere die van Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Nederland) hier geregeld afzonderlijk onderzoek naar. Van de toetredende landen doen de rekenkamers van Estland, Hongarije, Letland, Roemenië en Litouwen onderzoek naar de pre-toetredingsgelden die deze landen ontvangen.

OOK IN NEDERLAND TE WEINIG AANDACHT VOOR CONTROLE BIJ DE OVERHEID Ook in ons land kan de controle van EU-geld door de overheid beter. Die controle is namelijk vooral gericht op het voldoen aan de rapportageverplichting van de EU, en niet op een doelmatige besteding in eigen land. In Nederland is de uitvoering van EU-beleid sterk gedecentraliseerd, waardoor het toezicht op landelijk niveau nogal complex is. Een voorbeeld zijn de gelden uit het Europees Sociaal Fonds die in de periode 1994-1999 aan Nederland zijn uitgekeerd; de verantwoording door de minister aan Brussel bleek toen problemen op te leveren. Sinds mei vorig jaar geldt de wet Toezicht Europese Subsidies (TES) en moeten ministers toezicht houden op de besteding van EU-geld, ook als dat decentraal gebeurt. De Algemene Rekenkamer stelt vast dat de meeste departementen hier echter nog geen zicht op hebben, laat staat op toezien.

MINISTER WIL OOK TRANSPARANTIE, MAAR KIJKT DAARVOOR NAAR BRUSSEL De minister van Financiën heeft mede namens zijn collega's gereageerd op het rapport. Ook hij vindt dat transparanter moet worden hoe EU-geld wordt beheerd, maar hij acht het de verantwoordelijkheid van Brussel om de rechtmatigheid van de bestedingen per geldstroom en per land openbaar te maken. De Algemene Rekenkamer benadrukt dat het meeste EU-geld, zo'n 85%, gezamenlijk wordt beheerd door EU en lidstaten. Die laatste kunnen de besteding van dat geld in eigen land zelf controleren en over de rechtmatigheid daarvan publiekelijk rapporteren in nationale verantwoordingen.

FEITEN EN CIJFERS
In 2002 omvatte de EU-begroting 96 miljard euro. Ons land betaalde 5 miljard euro en ontving circa 2,5 miljard euro. De ontvangsten bestonden in 2001 voor circa 69% uit landbouwgelden, voor circa 14% uit structuurfondsen en voor circa 17% uit intern beleid (gelden voor onderzoek en ontwikkeling, Trans-Europese netwerken, en voor opleiding en jeugd). Verwacht wordt dat vanaf 2006 het verschil tussen wat ons land afdraagt aan de EU en wat het vanuit de EU ontvangt, verder zal oplopen. Daar staan uiteraard de nodige (met name economische) baten tegenover, maar die kunnen niet eenvoudig in een geldbedrag worden uitgedrukt.

Noot voor de redactie
Persvoorlichters zijn Omar Ramadan 070-3424210 / 06-20248135 en Vivienne Scheltema 070-3424237 / 06-51492153. Rapporten via www.rekenkamer.nl of Joke den Dulk, 070-3424400. Wilt u per e-mail geattendeerd worden op onze publicaties, mail dan naar j.dendulk@rekenkamer.nl met als onderwerp aanmelding.