Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Stijging premies ziektekostenverzekeringen
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
DBO-K-U-2352372
18 februari 2003
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Van der
Vlies (SGP) over stijging premies ziektekostenverzekeringen
(2020306080).
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mr. A.J. de Geus
Stijging premies ziektekostenverzekeringen 1.
Stijging premies ziektekostenverzekeringen
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Van der Vlies over stijging premies ziekte-
kostenverzekeringen (2020306080).
---
Vraag 1.
Wat was de oorspronkelijke doelstelling van de wettelijke heffingen in het kader van de Wet
op de toegang tot de ziektekostenverzekeringen (Wtz) en de Wet medefinanciering overver-
tegenwoordiging oudere ziekenfondsverzekerden (MOOZ)?
Antwoord
Wtz
In 1986 zijn de vrijwillige- en de bejaardenziekenfondsverzekering opgeheven. Daardoor werd
een aantal categorieën van personen die voorheen onder die verzekeringsvormen vielen,
voortaan aangewezen op een particuliere ziektekostenverzekering. Om de toegang tot de par-
ticuliere markt te garanderen is de Wet op de toegang tot de ziektekostenverzekering in het
leven geroepen. De particuliere ziektekostenverzekeraars moeten een zogenaamde standaard-
pakketverzekering in hun portefeuille opnemen. Voor deze verzekering heeft de overheid re-
gels gesteld over de acceptatie van verzekerden, de omvang van het te verzekeren risico (het
pakket) en de daarvoor in rekening te brengen premie. Het verzekerde risico komt vrijwel
overeen met de dekking van de ziekenfondsverzekering. Iedere verzekerde betaalt een premie
in de vorm van een nominaal bedrag. Voor particuliere ziektekostenverzekeraars zijn de pre-
mie-inkomsten voor bepaalde groepen verzekerden met de standaardverzekering niet kosten-
dekkend. Daarom voorziet de Wtz 1998 in een omslagregeling ter dekking van dit risico. De
Wtz-omslagbijdrage dekt het verschil tussen de feitelijke schade en de ontvangen premies van
de standaardpakketverzekerden. De verzekeraar mag de meerkosten ten laste van de omslag-
regeling brengen. Alle particuliere verzekerden jonger dan 65 jaar betalen mee aan dit zoge-
naamde omslagtekort.
MOOZ
Bij de opheffing van de vrijwillige- en de bejaardenziekenfondsverzekering zijn met name veel
65-plussers die voorheen onder die verzekeringsvormen vielen, naar de ziekenfondsverzeke-
ring overgegaan. Daardoor ontstond binnen de ziekenfondsverzekering een relatieve overver-
tegenwoordiging van oudere personen ten opzichte van de particuliere ziektekostenverzeke-
ringsmarkt. Om tegemoet te komen aan de hierdoor voor de ziekenfondsverzekering ontstane
financieel nadelige situatie is met de Wet MOOZ een wettelijke maatregel in het leven geroe-
pen op grond waarvan de particulier verzekerden financieel bijdragen in de meerkosten van de
ziekenfondsverzekering die het gevolg zijn van de oververtegenwoordiging van ouderen, zo-
lang die oververtegenwoordiging binnen de ziekenfondsverzekering bestaat.
Vraag 2.
Is het waar dat de wettelijke heffingen ook moeten worden afgedragen voor kinderen waar-
voor geen premie hoeft te worden betaald? Zo ja, waarom is hiervoor gekozen?
2
Antwoord
Ja. De heffing in het kader van de wet MOOZ wordt door alle particulier verzekerden betaald,
terwijl de heffing in het kader van de Wtz wordt betaald door alle particulier verzekerden
jonger dan 65 jaar. Er wordt hierbij geen uitzondering gemaakt voor particulier verzekerde kin-
deren waarvoor geen premie hoeft te worden betaald. Hiermee wordt uitdrukking gegeven
aan de solidariteitsgedachte. Overigens zijn de particuliere verzekeringsmaatschappijen vrij om
wat betreft de maatschappijpolis zelf te bepalen voor hoeveel kinderen zij premie vragen. Veel
particuliere verzekeringsmaatschappijen beperken de premie tot twee of drie kinderen.
Vraag 3.
Deelt u de mening dat de stijging van de wettelijke heffingen onevenredig zwaar drukt op het
besteedbare inkomen van grotere gezinnen? Is dit in overeenstemming met de doelstellingen
van deze heffingen?
Antwoord
Nee. Ik deel de mening niet dat de stijging van de wettelijke heffingen onevenredig zwaar
drukt op het besteedbaar inkomen van grotere gezinnen. De heffingen hebben als doel soli-
dariteit tussen particulier verzekerden onderling (in de Wtz) en tussen particulier verzekerden
en ziekenfondsverzekerden (in de MOOZ) te bewerkstelligen. Gezinnen met kinderen jonger
dan 20 jaar dragen evenredig bij. Voor beide heffingen geldt dat voor kinderen jonger dan 20
jaar 50% van de vastgestelde heffingsbedragen moet worden betaald.
Vraag 4.
Is het waar dat er nog maar voor twee kinderen tegemoet gekomen wordt aan de ziektekos-
ten van het overheidspersoneel? Waarom is hiervoor gekozen? Levert dit niet een onevenredig
nadelig effect op voor grotere gezinnen? Is bij deze maatregel ook rekening gehouden met de
(stijging van) de wettelijke heffingen?
Antwoord
Voor het rijkspersoneel - de ambtenaren die werkzaam zijn bij de ministeries (met uitzondering
van het ministerie van Defensie) en de Hoge Colleges van Staat - bestaan twee ziektekosten-
regelingen. Het Besluit tegemoetkoming ziektekosten rijkspersoneel (Btzr) en de regeling Ziek-
tekostenvoorziening rijkspersoneel (Zvr-regeling). In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst
sector Rijk 2001 - 2002 zijn voor beide regelingen wijzigingen afgesproken. Hierbij is onder
andere in het Btzr het aantal kinderen waarvoor een tegemoetkoming wordt verstrekt gewij-
zigd. Het aantal kinderen jonger dan 16 jaar waarvoor een tegemoetkoming kan worden ver-
strekt is uitgebreid van één naar twee kinderen. Het totaal aantal kinderen waarvoor een tege-
moetkoming kan worden verstrekt is gemaximeerd op drie (voorheen bestond er geen maxi-
mum voor het aantal kinderen van 16 tot en met 26 jaar waarvoor een tegemoetkoming kon
worden verstrekt). Voor deze verandering van de regeling is gekozen, omdat een dergelijk
systeem beter aansluit bij de werkelijk door verzekerden betaalde premies. Bij de meeste par-
ticuliere verzekeringen moet voor maximaal twee of drie kinderen premie worden betaald.
Of dit een onevenredig effect heeft voor een gezin met meer dan drie kinderen is afhankelijk
van de leeftijd van de kinderen in dat gezin. Kon voorheen een gezin met meer dan drie kin-
deren een tegemoetkoming ontvangen voor minimaal één en maximaal alle kinderen, thans
kan recht bestaan op een tegemoetkoming voor minimaal twee en maximaal drie kinderen.
3
Hierbij is geen bijzondere aandacht besteed aan de wettelijke heffingen. Voor veel ambtenaren
betekende de wijziging dat er nu ook voor een tweede kind jonger dan 16 jaar een tegemoet-
koming wordt genoten.
Voor een groot gezin kan de Zvr-regeling van belang zijn. De Zvr-regeling heeft als doelstelling
dat de ziektekosten in het algemeen geen hoger beslag behoren te leggen op het inkomen van
het rijkspersoneel dan op dat van ziekenfondsverzekerde werknemers in de marktsector.
Tevens is doelstelling dat geen hogere tegemoetkoming wordt verleend dan elders regel is. Op
grond van de Zvr-regeling wordt een vergoeding verleend voor de ziektekosten (voornamelijk
premiekosten) die een bepaald percentage van het inkomen vermeerderd met een nominaal
bedrag overschrijden. Dit percentage en dit nominale bedrag zijn gebaseerd op de Zieken-
fondswet.
Vraag 5.
In hoeverre wordt de stijging van de premies voor de ziektekostenverzekeringen en de wette-
lijke heffingen voor werknemers en personeel bij de overheid fiscaal of op een andere manier
gecompenseerd?
Antwoord
Voor personeel bij de overheid is in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 1999 -
2000 afgesproken dat de tegemoetkoming in de ziektekosten netto de helft van de gemiddel-
de ziektekostenpremie bedraagt. Zolang de tegemoetkoming nog boven het niveau van 50%
netto uitkomt, wordt de tegemoetkoming niet geïndexeerd, maar worden de middelen die an-
ders voor indexatie nodig zouden zijn geweest, gebruikt om de nominale eindejaarsuitkering
voor het rijkspersoneel te verhogen. Voor zover de tegemoetkoming op 1 januari 2003 het ni-
veau van 50% netto nog te boven gaat, zal volgens afspraak in de Arbeidsvoorwaardenover-
eenkomst sector Rijk 2002 - 2003 de tegemoetkoming vanaf 1 juli 2003 worden verlaagd
naar 50% netto. Ook eventuele dan vrijvallende middelen zullen worden gebruikt voor verho-
ging van de nominale eindejaarsuitkering. Vervolgens wordt de tegemoetkoming jaarlijks van-
af 1 januari vastgesteld op 50% (netto) van de gemiddelde ziektekostenpremie en de wette-
lijke heffingen.
Voor werknemers die niet bij de overheid werken kan een bijdrage in de particuliere ziekte-
kostenverzekering onderdeel uitmaken van de individuele arbeidsovereenkomst of CAO. Van
de particulier verzekerden die onder een CAO vallen heeft 86 % recht op een dergelijke bij-
drage. Ook voor werknemers die niet onder een CAO vallen bestaat vaak een dergelijke rege-
ling. Meestal vergoeden de werkgevers de helft van de premie (vrijwel altijd inclusief wette-
lijke heffingen). Soms wordt 60% vergoed of een vast bedrag. Gemiddeld is de bijdrage 56
%. Voor naar schatting 92% van de werknemers die onder een CAO vallen en gecompen-
seerd worden, geldt de bijdrage ook voor de premie van de ziektekostenverzekering voor ge-
zinsleden, als deze op dezelfde polis staan.
Vraag 6.
Welke mogelijkheden ziet u om de stijging van de kosten van premies en heffingen per gezin
te maximeren of op een andere manier (volledig) te compenseren?
4
Vraag 7.
Bent u bereid dergelijke maatregelen te nemen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Het is uitvoeringstechnisch gezien niet mogelijk om de kosten van premies en heffingen per
gezin te maximeren of te compenseren. Een particuliere ziektekostenverzekering is een indi-
viduele verzekering. Soms zijn alle gezinsleden op dezelfde polis particulier verzekerd, maar
het komt ook vaak voor dat de gezinsleden bij verschillende ziektekostenverzekeraars verze-
kerd zijn of dat een of meerdere gezinsleden verzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet of
deelneemt is van een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren. Het gezin als
zodanig vormt geen entiteit waarop je in dit verband zou kunnen differentiëren.
Wel voorziet het strategisch akkoord in de introductie van een basisverzekering met een één-
duidige premiestructuur. De hiervoor genoemde uitvoeringstechnische problemen zijn dan van
de baan.