Raad voor het Landelijk Gebied
persbericht
datum: 18 februari 2003
Bezuinigingen op natuurbeleid funest voor mens en natuur
Doorgevoerde bezuinigingen op natuurbeleid hebben funeste gevolgen voor natuur en landbouw. De helft van de bedreigde soorten loopt extra risico uit te sterven. In veel gebieden stopt agrarische bedrijfsontwikkeling omdat herinrichting van gebieden niet meer mogelijk is. Het komend regeerakkoord moet benut worden om de continuïteit in het natuurbeleid te herstellen. Hiervoor is een extra inzet van jaarlijks 167 miljoen euro nodig. De Raad voor het Landelijk Gebied stelt dit in zijn advies Voor een dubbeltje op de eerste rang dat vandaag werd aangeboden aan de Tweede Kamer.
Continuïteit van beleid
Natuurbeleid is een zaak van lange adem en vereist daarom continuïteit
van beleid. Daarvoor is continuïteit van budget nodig. Het kabinet
erkende dit in enige mate door eind januari op verzoek van de Tweede
Kamer voor 2003 eenmalig 12 miljoen extra beschikbaar te stellen. Maar
uit berekeningen van het Nationaal Groenfonds blijkt dat structureel
in feite 167 miljoen per jaar extra nodig is. Met dat bedrag wordt de
realisering van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) door zowel boeren,
andere particulieren als terreinbeherende organisaties weer op een
verantwoord niveau gebracht.
Indien dit kabinet niet in staat is dit bedrag beschikbaar te stellen,
kan dit bedrag ook via het Nationaal Groenfonds geleend worden. De
jaarlijkse kosten daarvoor lopen in deze kabinetsperiode op van 11
miljoen euro tot 49 miljoen euro. De raad geeft er echter de voorkeur
aan de financiering niet te verschuiven naar toekomstige kabinetten.
Gevolgen
Om de positieve ontwikkelingen vast te houden die de afgelopen jaren
in het natuur- en landbouwbeleid op gang zijn gebracht is het huidige
natuurbudget te krap. Grond wordt niet meer bij de EHS getrokken
waardoor in veel gebieden de ecologische en sociaal-economische
kwaliteiten achteruit gaan. Het stopzetten van voorgenomen
grondaankopen en opschorten van bestaande aankoopverplichtingen leidt
tot acute knelpunten. Dit heeft de betrouwbaarheid van de overheid als
partner in de sociaal-economische en ecologische ontwikkeling van
gebieden een knauw gegeven. De raad wijst echter vooral op de gevolgen
op de lange termijn omdat de krapte zeker vier jaar zal duren. In die
periode, en vermoedelijk ook nog daarna, zijn de beschikbare middelen
de helft van die in 2002 en eerdere jaren.
De verplichting die Nederland in internationaal verband op zich
genomen heeft voor de veiligstelling van soorten en habitats, kan door
de bezuinigingen niet worden nagekomen. Onderzoek van Alterra,
uitgevoerd in opdracht van de Raad voor het Landelijk Gebied, laat
zien dat door vertraging van de EHS meer dan de helft van de bedreigde
soorten van de Rode Lijst en van de soorten van de Habitat- en
Vogelrichtlijn een relatief hoog risico lopen om verder achteruit te
gaan en zelfs uit te sterven. Het gaat om onder meer om Roerdomp,
IJsvogel, Gladde Slang, Geelbuikvuurpad, Pimpernelblauwtje en Grote
Vuurvlinder. Verlaging van het ambitieniveau door voor goedkopere
natuurdoelen te kiezen, leidt tot extra risico's voor een kwart van de
bedreigde hogere planten en voor een derde van de libellen en andere
belangrijke groepen lagere dieren. Het gaat onder meer om
blauwgraslanden en soorten als Drijvende Waterweegbree, Groene
Glazenmaker en Gestreepte Waterroofkever.
De uitvoering van integraal beleid in bijvoorbeeld
Reconstructiegebieden en landinrichtingsgebieden stagneert doordat de
inpassing van natuur niet meer kan plaatsvinden, met nadelige gevolgen
voor de economische en sociale ontwikkeling van die
plattelandsgebieden. Versterking van de economische structuur, het
economisch vestigingsklimaat, de kwaliteit van woon- en werkomgeving
en de recreatiemogelijkheden blijft uit.
Kansen om door uitkoop van bedrijven de EHS uit te breiden of
milieucondities te verbeteren, doen zich vaak maar één keer voor.
Indien die kans niet wordt benut, kan onomkeerbaar een ander gebruik
gaan plaatsvinden (intensivering van het bestaande landbouwkundig
gebruik of zelfs industrie en woningbouw). De opgave om de benodigde
oppervlak én kwaliteit van de EHS te realiseren, wordt door de
bezuinigingen per saldo alleen maar groter en duurder. De komende
kabinetten staan straks niet alleen voor de kosten van een inhaalslag,
maar ook voor extra herstelkosten.
ALGEMENE GEGEVENS OVER DE RAAD VOOR HET LANDELIJK GEBIED
De Raad voor het Landelijk gebied is een onafhankelijk adviescollege
van regering en Staten Generaal voor landbouw, natuur, bos, landschap,
openluchtrecreatie, visserij en alles wat daarmee samenhangt of daarop
van invloed is.
De raad bestaat uit 15 leden. Voorzitter is prof. H.J.L. Vonhoff,
secretaris mr. W.J. Kooy.
Het secretariaat van de raad is gevestigd te Amersfoort. Bezoekadres:
Stationsplein 14, 38818 LE AMERSFOORT;
telefoon: 033 46 19 948; fax: 033.4615310; email:
raad.landelijk.gebied@rlg.agro.nl