INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS

Persbericht 03

Tweede fase vier jaar na invoering: een tussenstand

Utrecht, 18 februari 2003. Vier jaar na de invoering van de tweede fase zijn nog niet alle doelen die de overheid voor ogen stonden succesvol gerealiseerd. Toch is er op de scholen veel gebeurd. Er zijn nieuwe examenprogrammas ingevoerd, studievaardigheden spelen een belangrijke rol in het leerproces en veel scholen hebben eigen keuzes gemaakt voor andere organisatievormen. Voor conclusies over een verbetering van de aansluiting met het hoger onderwijs is het nog te vroeg. Dit schrijft de Inspectie van het Onderwijs in het rapport .Tweede fase vierde jaar, een overzicht van de stand van zaken vier jaar na invoering van de tweede fase havo/vwo. dat vandaag aan de Tweede Kamer wordt aangeboden.

Doorstroom hoger onderwijs
Het aantal geslaagde scholieren voor havo en vwo is met de invoering van de tweede fase gestegen naar 90 procent (havo), respectievelijk 93 procent (vwo). De directe doorstroom van geslaagde havo-leerlingen naar het hbo is de laatste jaren toegenomen. De doorstroom vanuit het vwo naar het hbo neemt af, die van het vwo naar het wo is gegroeid. Meer dan vroeger spreken de leraren in de tweede fase havo/vwo hun leerlingen aan op eigen verantwoordelijkheden en sporen zij hen aan om zelfstandig te werken. Zij willen hen daarmee beter voorbereiden op het hoger onderwijs. De noodzakelijke voorwaarden om zelfstandig te kunnen werken en leren, worden echter op veel scholen nog onvoldoende gecreëerd.
De eerste onderzoeken naar de resultaten van tweede fase-leerlingen in het hoger onderwijs laten geen grote verschillen zien met de oude stijl-leerlingen. Wel is de wederzijdse oriëntatie tussen scholen voor havo/vwo en instellingen voor hoger onderwijs toegenomen.

Profielen
De profielen zijn onder meer bedoeld om leerlingen tijdig bewust te maken van hun aanleg en mogelijkheden. In dit opzicht lijken de profielen succes te hebben. De keuzepercentages van de profielen verschillen tussen havo en vwo. Is de keuze op het vwo redelijk gespreid, op het havo blijken de natuurprofielen betrekkelijk weinig te worden gekozen. Slechts zeer weinig leerlingen leggen examen af in twee profielen.
Vergeleken met de oude situatie is het onderwijsaanbod in de tweede fase verbreed. Als ongunstig gevolg van de verbreding treedt een zekere versnippering in het aanbod op. Leerlingen volgen relatief veel kleine, op zichzelf staande vakken (deeltalen, deelvakken). De minister heeft inmiddels voorstellen geformuleerd om de versnippering tegen te gaan.

Samenhang binnen profielen
De profilering van het vakkenpakket in de tweede fase roept de verwachting op dat het onderwijsaanbod binnen elk profiel enige samenhang vertoont. Leerlingen klagen echter over een gebrek aan afstemming en samenhang. Bij de voorgenomen herziening van de examenprogrammas is expliciete aandacht nodig voor programmatische samenhang tussen vakken binnen een profiel. Het valt te overwegen .profielprogrammagroepen. in te stellen, die onder meer moeten zorgen voor afstemming en samenhang tussen de profielvakken. De betrokkenheid van het hoger onderwijs hierbij is een belangrijke voorwaarde.

Studiebelasting
Leerlingen besteden gemiddeld bijna 39 klokuren aan schoolwerk (daarmee wordt bedoeld: contacturen, zelfstudie-uren en huiswerk). Dat spoort goed met het uitgangspunt voor de studielastbenadering dat leerlingen gemiddeld 40 klokuren per week aan hun studie moeten besteden.
Naarmate de tweede fase de afgelopen jaren is ingeburgerd, verminderde het aantal klachten van leerlingen over pieken in de tijdsdruk. De inspectie verwacht dat deze situatie verder verbetert wanneer er een oplossing komt voor de complexe organisatiestructuur en de overladenheid in de programmas van enkele vakken, de samenhang tussen de vakken wordt gerealiseerd en het onderwijskundig beleid op scholen concreter wordt uitgevoerd.