Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
De arbeidsmarkt van de collectieve sector tot 2010
Een verbetering van de arbeidsproductiviteit en verhoging van de
arbeidsparticipatie is nodig om in de komende kabinetsperiodes in de
collectieve sector de personeelsbehoefte te verminderen. Daarnaast
zijn gerichte maatregelen nodig om de attractiviteit en het imago van
de collectieve sector in stand te houden en zo mogelijk te verbeteren.
Dit staat in de notitie 'De arbeidsmarkt in de collectieve sector
2003' die minister Remkes van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties op 17 februari 2003 naar de Tweede Kamer heeft
gestuurd. De notitie is tevens aan de kabinetsinformateur aangeboden.
---
De personeelsbehoefte van de overheid is groot: in 2003 moeten bij de
overheid circa 53 duizend voltijdbanen vervuld worden. Tot 2010 zal de
personeelsbehoefte van de overheid verder stijgen als gevolg van de
vergrijzing. Ook in zorg en welzijn is de vraag naar nieuwe werknemers
hoog. Weliswaar is de vergrijzing hier minder, maar als gevolg van de
toenemende vraag naar zorg is in de komende kabinetsperiode een forse
toename van de werkgelegenheid te verwachten.
Het gevoerde arbeidsmarktbeleid zoals ondermeer de Van
Rijn-maatregelen, en de matige ontwikkeling van de economie heeft
geleid tot verlichting van de arbeidsmarktknelpunten in de collectieve
sector. Echter: knelpunten naar beroep en sector blijven bestaan, dit
geldt met name voor onderwijs en zorg en welzijn. Bij de overheid is
de instroom van werknemers uit de marktsector sterk gestegen: in 2001
was de netto instroom gegroeid tot 20 duizend, in 1999 ging het nog om
ruim vijfduizend personen. Daarbij is de waardering voor de overheid
als werkgever toegenomen: de inhoud van het werk, de mate van
zelfstandigheid en de sfeer zijn nog altijd de belangrijkste motieven
om bij de overheid te werken.
---
© Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -