In de greep van de groep
Een onderzoek naar een Marokkaanse problematische jeugdgroep
F. van Gemert, M. Fleisher
Amsterdam, Regioplan Beleidsonderzoek, 2002
Bestellingen: Regioplan Beleidsonderzoek, tel. 020 5315315
Kenmerk: EWB/01.084
Samenvatting
Dit onderzoek naar een Marokkaanse problematische jeugdgroep werd
uitgevoerd tussen augustus 2001 en juni 2002. Het onderzoek staat niet
op zich maar valt binnen een groter kader. Onder de naam EuroGang
hebben zich meer dan zestig wetenschappers verzameld uit 16
verschillende Europese landen en de Verenigde Staten met het doel om
te komen tot internationaal vergelijkend onderzoek naar problematische
jeugdgroepen ofwel gangs. Het voorliggende onderzoeksrapport is een
voorbeeld van een etnografie, die qua werkwijze en thematiek
vergeleken kan worden met andere etnografieën die worden opgetekend in
andere wijken, steden en landen. Dit onderzoek werd mogelijk dankzij
subsidie van het Ministerie van Justitie en het programma Politie en
Wetenschap.
Na een verkennende fase waarin vier verschillende groepen in
ogenschouw zijn genomen, is gekozen het onderzoek te focussen op één
specifieke groep in Amsterdam-West. Over deze groep werden gegevens
verzameld op basis van interviews, politieregistraties, justitiële
documentatie en participerende observatie. Er is dus gebruik gemaakt
van diverse methoden en vanuit verschillende invalshoeken is naar de
groep gekeken. Volgens de hier gehanteerde (EuroGang) definitie is een
problematische jeugdgroep (ook aan te duiden als 'street gang' of
'jeugbende') een duurzame groep jongeren, die op straat rondhangt en
voor wie betrokkenheid bij illegale activiteiten onderdeel is van de
groepsidentiteit. De onderzochte groep past binnen deze definitie.
Over jeugdgroepen als deze is in Nederland veel te doen, want de leden
zijn verantwoordelijk voor criminaliteit en, misschien belangrijker
nog, ze veroorzaken veel overlast. Toch is de kennis van wat er zich
afspeelt in die groepen beperkt. Hierin schuilt, naast de genoemde
(internationale) vergelijkingen, de wetenschappelijke en ook de
maatschappelijke relevantie van het onderzoek. Dit rapport biedt
namelijk ook beleidsmakers inzicht en houvast.
De groep die is onderzocht heeft zijn eigen karakteristieken. Hij
bestaat uit Marokkaanse jongens en enkele niet-Marokkanen, 24 jongens
vormen de harde kern en daarnaast zijn er nog anderen die een minder
centrale positie hebben. Er zijn geen meisjes bij de groep. De groep
bestaat al minstens 4 jaar en in die periode zijn nieuwe jongens erbij
gekomen en andere verdwenen. De groep heeft geen leiders, al kunnen
bepaalde jongens op specifieke momenten wel een rol spelen als trekker
of aanstichter. Er zijn geen uiterlijke symbolen, geen expliciete
groepsnormen, geen initiatierituelen, er is geen territorium en er
zijn geen 'oorlogen' met andere groepen.
De jongens zijn opgegroeid in een buurt, waar ze zich vervelen. Ze
zijn vaak op straat. Zij botsen met buurtbewoners en komen ook
herhaaldelijk in aanraking met politie en justitie. Ze plegen delicten
van uiteenlopende aard en sommige jongens hebben een indrukwekkend
strafblad. De straffen die zij kregen opgelegd zijn relatief beperkt.
Hun daden zijn confronterend omdat ze zeer nadrukkelijk aanwezig zijn
in de wijk. Vooral het feit dat zij bewoners en winkeliers die hen
iets in de weg leggen intimideren en bedreigen heeft grote impact.
De groep heeft een cultuur die hen plaatst tegenover de buitenwereld. Opvattingen in de groep zijn eensluidend en gebaseerd op een beperkt, zwart-wit beeld van de werkelijkheid. Zij bevinden zich in een isolement, dat mede in stand blijft omdat ze de politie als vijand zien en verraad een zonde is. Gebeurtenissen, die voor groepsleden veel gewicht hebben omdat ze een confrontatie met de buitenwereld zijn, laten zien dat de groep een vuist kan maken en dat het individu steun krijgt. Je bent dus sterk in de groep. Als met meer objectieve ogen wordt gekeken naar de relatie tussen groep en individu, dan blijkt dat de eenling in een maalstroom komt en sterk moet zijn om zijn eigen weg te gaan. Het lukt jongens niet om te kiezen voor een maatschappelijke carrière. Het individu zit in de greep van de groep.
Interventiemaatregelen hebben weinig effect gesorteerd. De jongens die
worden opgepakt keren weer terug naar de groep en hulpverleners slagen
er niet in hen op het rechte pad te houden. De invloed van de groep is
te groot en dat leidt tot de conclusie dat het rigoureus verbreken van
de banden tussen individu en groep een noodzakelijk onderdeel moet
zijn van interventies.
Het volledige rapport volgt binnenkort
WODC- informatiedesk / e-mail: wodc-informatiedesk@minjus.nl
Redacteur: Hans van Netburg
Laatst gewijzigd: 13-02-2003