CBS

Economie groeit in 2002 met 0,3 procent

De Nederlandse economie is in 2002 met 0,3 procent gegroeid. Dit is de laagste groei van het bruto binnenlands product (BBP) in 20 jaar tijd. In de loop van 2002 is nauwelijks een herstel van de economie te bespeuren. Ook in het vierde kwartaal van 2002 is de groei met 0,3 procent gering. Dit blijkt uit de eerste ramingen van de Kwartaalrekeningen van het CBS. De belangrijkste bijdrage aan de groei in 2002 komt van de sterk gestegen overheidsconsumptie. Ook de consumptie van huishoudens levert een bescheiden positieve bijdrage. Daarentegen zijn de investeringen en de uitvoer gedaald.

Kwartaal-op-kwartaalgroei blijft minimaal
Het vierde kwartaal van 2002 kende meer vorstverlet dan gemiddeld. Na correctie hiervoor en voor kalender- en andere seizoeneffecten bedraagt de kwartaal-op-kwartaalgroei in het vierde kwartaal van het afgelopen jaar 0,1 procent. Hiermee wordt de reeks van kwartalen waarin de economie niet of nauwelijks groeit, voortgezet.

Uitvoer krabbelt op in vierde kwartaal
Het volume van zowel de uitvoer als de invoer van goederen en diensten is in 2002 gedaald in vergelijking met een jaar eerder. Een daling van de uitvoer is voor het laatst in 1982 voorgekomen. In de loop van 2002 is wel enig herstel te zien. De uitvoer is in het vierde kwartaal met 1,3 procent gestegen. Daarmee is de uitvoer voor het eerst sinds het derde kwartaal van 2001 gegroeid. Ook de invoer vertoont in het vierde kwartaal een lichte groei. Het verloop van de uitvoer en invoer wordt in 2002 sterk beïnvloed door de forse afname van de wederuitvoer. Dit zijn ingevoerde producten die Nederland weer verlaten nadat ze hooguit een kleine bewerking hebben ondergaan (bijvoorbeeld computers en toebehoren). De export van in Nederland geproduceerde goederen is in 2002 ongeveer even hoog als een jaar eerder.

Consumptiegroei van huishoudens bescheiden en stabiel De consumptie van huishoudens is in 2002 toegenomen met 1,0 procent. Daarmee is de groei een fractie lager dan in 2001. De consumptie van duurzame goederen laat met 1,5 procent de sterkste toename zien. Hierin zitten ook de hoge personenautoverkopen aan het eind van het jaar. Automobilisten hebben namelijk geanticipeerd op het afschaffen (per 1-1-2003) van de premies bij de aankoop van zuinige auto's. De groeicijfers voor voedings- en genotmiddelen, diensten en overige goederen verschillen niet of nauwelijks van elkaar en liggen rond de 1 procent.

Overheidsconsumptie motor van de economische groei De volumegroei van de overheidsconsumptie is in 2002 uitgekomen op 3,8 procent. Evenals in 2001 groeit de overheidsconsumptie het snelst van alle bestedingscategorieën en is daarmee in beide jaren de motor van de Nederlandse economie. Hieraan dragen vooral de collectief gefinancierde uitgaven voor de gezondheidszorg bij, maar ook die voor onderwijs en openbaar bestuur.

Forse daling investeringen
De sterkste daling is te vinden bij de investeringen in vaste activa. In 2002 is daarin 3,7 procent minder geïnvesteerd dan in 2001. Vooral de investeringen in computers, machines en installaties, zakenauto's en vliegtuigen zijn gedaald. Ook in gebouwen en woningen is minder geïnvesteerd. In infrastructuur is ongeveer evenveel geïnvesteerd als in 2001. Hierbij gaat het voor het overgrote deel om productie op al eerder gestarte grote projecten zoals de Betuwelijn en de HSL.

Bescheiden productiedaling in de marktsectoren
De meeste bedrijfstakken laten in 2002 een daling van de productie zien. Uitzondering zijn de niet-commerciële diensten zoals de zorg en de overheid waar de productie 3,1 procent hoger ligt dan in 2001. In de industrie en energie laat het jaarcijfer een daling zien van ruim 1 procent. De bouwproductie loopt ook terug. Daar is de daling geconcentreerd in het vierde kwartaal, waarin meer vorstverlet voorkwam dan in voorgaande jaren. De landbouw heeft zich in 2002 niet kunnen herstellen na het MKZ-jaar 2001. De belangrijkste bedrijfstak in Nederland, de commerciële dienstverlening, komt in 2002 niet verder dan een nulgroei. Deze bedrijfstak was jarenlang de snelst groeiende van de Nederlandse economie en is inmiddels verantwoordelijk voor bijna de helft van de productie in Nederland. Dalingen komen voor bij de horeca, het bankwezen en de uitzendbranche.

Prijsstijging BBP teruggelopen
De prijsstijging van het BBP is in 2002 uitgekomen op 3,3 procent. Dit is duidelijk lager dan het hoge cijfer van 5,3 procent in 2001. De belangrijkste bijdrage aan de BBP-prijsstijging komt van de consumptie van huishoudens waarvan de prijzen met 3,4 procent zijn toegenomen. De ruilvoet heeft in 2002 nauwelijks invloed op de BBP-deflator: de prijsdaling van de uitvoer is gelijk aan die van de invoer. De prijsstijging van de nationale bestedingen is 3,6 procent. Dit prijsindexcijfer wordt gebruikt als deflator voor de collectieve uitgaven.

Technische toelichting
De economische groei wordt gemeten aan de volumegroei van het bruto binnenlands product (BBP). Dit is het totaal van de in het productieproces gevormde inkomens (de 'toegevoegde waarde'). In dit persbericht is de eerste raming van de economische groei in het vierde kwartaal van 2002 en daarmee voor heel 2002 gepubliceerd. Deze "flashraming" heeft een voorlopig karakter: de cijfers kunnen nog worden aangepast op basis van statistische informatie die de komende tijd beschikbaar komt. Op 4 april 2003 worden nieuwe cijfers over het vierde kwartaal gepubliceerd, waarbij bovendien meer detailgegevens beschikbaar komen. In dit persbericht zijn eerder gepubliceerde cijfers over de eerste drie kwartalen van 2002 aangepast op basis van nieuwe en meer uitgebreide statistische informatie. Net als de meeste andere Europese landen, presenteert het CBS de kwartaalgroei ten opzichte van de overeenkomstige periode van een jaar eerder. Het optreden van incidentele factoren en werkdageffecten wordt beschreven in de persberichten. Om een indicatie te krijgen van de uiteindelijke groei in een kalenderjaar worden cumulatieve mutaties berekend voor meerdere kwartalen ten opzichte van dezelfde kwartalen een jaar eerder. Voor het signaleren van omslagen of tempowisselingen worden seizoengecorrigeerde mutaties ten opzichte van het voorgaande kwartaal als aanvullende informatie verstrekt (zie de tweede cijferkolom van tabel 1). De in dit persbericht opgenomen groeipercentages 'ten opzichte van een jaar eerder' zijn niet zonder meer vergelijkbaar met de 'op jaarbasis gebrachte' kwartaalgroeicijfers ('annual rates') van onder andere de VS. In aflevering 3 van de CBS-publicatie De Nederlandse conjunctuur 2000, worden beide methoden uitgebreid besproken. De belangrijkste verschillen zijn de volgende: Een 'annual rate' is de seizoengecorrigeerde groei ten opzichte van het voorgaande kwartaal (zie de rechterkolom van tabel 1), die op jaarbasis is gebracht door hem op een bepaalde manier tot de vierde macht te verheffen (bijvoorbeeld bij 0,3 procent: 1,0034). Het cijfer geeft dus weer wat de jaargroei zou kunnen zijn als alle kwartalen met ditzelfde tempo zouden groeien. 'Annual rates' leiden doorgaans tot grotere schommelingen tussen opeenvolgende kwartalen en tussen opeenvolgende ramingen over hetzelfde kwartaal. Door de seizoencorrectieprocedure zijn de 'annual rates' minder objectief en minder vergelijkbaar tussen landen. De goederenproducenten omvatten de bedrijven in de landbouw, delfstoffenwinning, industrie, energie- en waterleidingbedrijven en de bouwnijverheid. De commerciële dienstverlening betreft handel, horeca en reparatie, vervoer, opslag en communicatie en de financiële en zakelijke dienstverlening. De niet-commerciële dienstverlening heeft betrekking op overheid, onderwijs en zorgsector.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de persdienst van het CBS. Tel. (070) 337 58 16 Fax (070) 337 59 71 E-mail: persdienst@cbs.nl

PB03-028
13 februari 2003
9.30 uur

Centraal Bureau voor de Statistiek