Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
wiegendood
Toename van aantal overleden baby`s aan wiegendood
De Voorzitter van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
13 februari 2003
DBO-K-U-2350853
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het Kamerlid Arib
(PvdA) over toename van het aantal overleden baby's aan wiegendood
(2020305790).
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
drs. Clémence Ross-van Dorp
Toename van aantal overleden baby`s aan wiegendood 1.
Toename van aantal overleden baby`s aan wiegendood
Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Arib over toename van het aantal overleden
baby's aan wiegendood (2020305790).
---
Vraag 1.
Hebt u kennisgenomen van het bericht over de toename van het aantal overleden baby's als
gevolg van wiegendood?
Antwoord
Ja.
Vraag 2.
Klopt het dat het aantal baby's dat is overleden door wiegendood voor het eerst sinds vijftien
jaar is gestegen van 25 in 2000 naar 34 gevallen in 2001? Wat is de verklaring hiervan? Op
welke wijze worden gegevens verzameld over wiegendood? Wordt wiegendood geregistreerd?
Zo ja, op basis van welke criteria? Wanneer komt men tot de conclusie dat er sprake is van
wiegendood? Waarop wordt deze conclusie gebaseerd?
Antwoord
Het CBS heeft vergeleken met het jaar 2000 voor 2001 een toename geconstateerd van 25
naar 34. Gezien dit ook internationaal- lage niveau kan zich een dergelijke schommeling
voordoen zonder dat gesproken moet worden van een verontrustende toename. Voor deze
toename is geen eenduidige verklaring te geven. Strikt genomen is wiegendood geen doods-
oorzaak. Men spreekt van wiegendood als geen specifieke oorzaak van een plotseling over-
lijden op kinderleeftijd kan worden gegeven. In die zin is de kwalificatie wiegendood het pro-
duct van uitsluitingscriteria. De Landelijke Werkgroep Wiegendood (LWW, een werkgroep van
de sectie Intensive Care Kinderen van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde)
verzamelt en registreert nauwgezet kwantitatieve en kwalitatieve gegevens over de incidentie
van wiegendood in Nederland. De diagnose berust idealiter op een volledige anamnese, onder-
zoek ter plaatse van het overlijden, pediatrisch postmortaal onderzoek en een volledige obduc-
tie. De nadere indeling van wiegendood wordt bepaald door de kwaliteit van het verrichte
postmortale onderzoek en door de aard van daarbij vastgestelde lichamelijke afwijkingen. Uit
een recent rapport van de LWW (2002) blijkt dat de belangrijkste risicofactoren zijn: op de
buik te slapen leggen, gebruik van een dekbed, te warm toedekken en passief roken.
Daarnaast noemt de LWW als risicofactoren: het ontberen van borstvoeding, het in de eerste
twee maanden samen met een volwassene in één bed slapen en tijdens kinderopvang.
Vraag 3.
Klopt het vermoeden van Stichting Wiegendood dat de stijging van het aantal overleden ba-
by's te maken zou hebben met het feit dat Marokkaanse en Turkse ouders baby's te warm
kleden en vaak roken? Waarop is dit vermoeden gebaseerd?
Antwoord
Uit het eerder genoemde rapport van de LWW (2002) blijkt dat de prevalenties van risicofac-
toren voor wiegendood in allochtone gezinnen onder meer worden bepaald door de gewoon-
2
ten van babyverzorging in het land van herkomst, de psychosociale problemen van immigran-
ten en asielzoekers, hun rookgewoonten en hun toegankelijkheid voor voorlichting over het
Nederlandse preventieprogramma. Turkse en Marokkaanse gezinnen scoorden ongunstig voor
onveilig bedmateriaal en voor primaire zijligging. Een zeer hoog percentage Turkse mannen
rookt.
Vraag 4.
Bent u bereid een onderzoek in te stellen naar de precieze oorzaken van de stijging van het
aantal overleden baby's als gevolg van wiegendood en specifiek onder Marokkaanse en
Turkse baby's ? Zo ja, op welke termijn? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
De LWW heeft in haar rapport een gedegen analyse gegeven over mogelijke oorzaken van
wiegendood onder Turkse en Marokkaanse baby's. De wiegendoodincidenties in Turkse en
Marokkaanse gezinnen waren in de periode 1996-2000 hoger dan die in Nederlandse gezin-
nen, maar laten een voortgaande afname zien. Een nader onderzoek acht ik dan ook niet no-
dig.
Vraag 5.
Welke concrete maatregelen gaat u nemen om het aantal overleden baby's terug te dringen
en op welke termijn?
Antwoord
Betrouwbare preventievoorlichting is het belangrijkste middel voor het terugdringen van wie-
gendood. Dankzij met name de voorlichting via kraamzorg en consultatiebureaus over de buik-
ligging nam de wiegendoodsterfte in Nederland met 85% af. Daarnaast hebben ook verlos-
kundigen, (wijk)verpleegkundigen, artsen werkzaam in de jeugdgezondheidszorg, huisartsen
en kinderartsen een belangrijke voorlichtende rol, temeer daar zij een laagdrempelige toegang
hebben tot (potentiële) risicomoeders. Ik wil dan ook via het in december 2002 opgerichte
Platform Jeugdgezondheidszorg bevorderen dat deze beroepsbeoefenaren deze voorlichtende
taak zo optimaal mogelijk uitoefenen.
Bij de verloskundigen loopt een traject (V-MIS) waarmee aanstaande ouders gemotiveerd wor-
den om te stoppen met roken en het voorkomen van terugval na de zwangerschap wordt be-
oogd. Veel consultatiebureaus werken al jaren met het stappen plan `Roken/ Niet waar de
kleine bij is', waardoor zowel rokende als niet-rokende ouders geïnformeerd worden over de
gevaren van blootstelling van hun kind aan passieve rook (van henzelf en /of anderen) en ge-
adviseerd worden hoe dit te voorkomen. Sinds kort werkt ook de kraamzorg met dit stappen-
plan.