Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
Concept 10-02-03
Regeling van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
van...2003, MLB/JZ/2003/.., houdende regels inzake de aanvraag van
vergunningen en de uitvoering van de vergelijkende toets voor het gebruik van
frequentieruimte voor commerciële radio-omroep (Regeling aanvraag en
vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003)
DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN, Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;
Gelet op de artikelen 3.3, vijfde lid, van de Telecommunicatiewet en 4, eerste lid, 6, eerste lid, en 8,
eerste lid, van het Frequentiebesluit;
BESLUIT:
§ 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 (definities)
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;
b. commerciële radio-omroep: radio-omroep als bedoeld in artikel 1, onder e, van de Mediawet door
een commerciële omroepinstelling als bedoeld in artikel 1, onder dd, van die wet;
c. landelijke commerciële radio-omroep: commerciële radio-omroep via FM-frequenties die
betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radioprogramma's, bestemd voor een landelijk
publiek;
d. ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep: landelijke commerciële radio-omroep,
waarvoor op grond van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-
omroep 2003 geen gebruiksvoorschriften gelden;
e. geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep: landelijke commerciële radio-omroep
waarvoor op grond van de artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling aanwijzing en gebruik
frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 gebruiksvoorschriften gelden;
f. nieuws: programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep als bedoeld
in artikel 2 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003;
g. Nederlandstalige muziek: programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-
omroep als bedoeld in artikel 3 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële
radio-omroep 2003;
h. klassieke muziek of jazz-muziek: programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële
radio-omroep als bedoeld in artikel 4 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003;
i. niet-recente bijzondere muziek: programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële
radio-omroep als bedoeld in artikel 5 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003;
j. recente bijzondere muziek: programmacategorie van geclausuleerde landelijke commerciële radio-
omroep als bedoeld in artikel 6 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële
radio-omroep 2003;
k. niet-landelijke commerciële radio-omroep: commerciële radio-omroep via FM- frequenties die
betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radio-programma's waarvoor op grond van artikel
7, van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003
gebruiksvoorschriften gelden;
l. commerciële radio-omroep middengolf: commerciële radio-omroep via middengolffrequenties die
betrekking heeft op het verzorgen en uitzenden van radio-programma's;
m. aanvraag: aanvraag voor een of meer vergunningen voor het gebruik van frequentieruimte ten
behoeve van commerciële radio-omroep;
---
n. aanvrager: degene die een aanvraag doet;
o. aanvraagdocument: document als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van het Frequentiebesluit ten
behoeve van de verdeling van frequentieruimte voor commerciële radio-omroep;
p. kavel: frequentie of samenstel van frequenties, ter beschikking voor de uitvoering van een
vergunning, waarvan de aanspraken op het gebruiksrecht worden toegekend door middel van de
procedure van vergelijkende toets;
q. demografisch bereik: het percentage van het aantal inwoners van Nederland dat bij benadering de
uitzendingen via een etherfrequentie of een samenstel van etherfrequenties in het dekkingsgebied,
berekend via de technische Zero Base-planningsnorm, kan ontvangen;
r. notaris: de notaris, genoemd in artikel 6, tweede lid.
s. financieel bod: het bedrag dat de aanvrager als onderdeel van zijn aanvraag onvoorwaardelijk en
onherroepelijk op een kavel uitbrengt.
Artikel 2 (bestemming frequentieruimte landelijke commerciële radio-omroep)
1. De beschikbare frequentieruimte bestemd voor landelijke commerciële radio-omroep waarvoor een
aanvraag voor een vergunning kan worden ingediend is beschreven in bijlage 1, tabel 1 en 2, bij deze
regeling.
2. De frequentieruimte, bedoeld in het eerste lid, is verdeeld in negen kavels waarvan ten minste vier
kavels bestemd zijn voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en ten hoogste vijf
kavels bestemd zijn voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.
3. De Minister van Economische Zaken besluit in overeenstemming met de minister dat de
bestemming van een kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep wijzigt in een
kavel bestemd voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, indien is vastgesteld dat
geen van de ingediende aanvragen op die kavel betrekking heeft, dan wel dat alle aanvragen
betrekking hebbend op die kavel niet in behandeling zijn genomen of zijn afgewezen. Een dergelijk
besluit wordt aan de aanvragers van landelijke commerciële radio-omroep schriftelijk medegedeeld.
4. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan slechts leiden tot verwerving van ten hoogste één
kavel voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en ten hoogste één kavel voor
geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.
Artikel 3 (bestemming frequentieruimte niet-landelijke commerciële radio-omroep)
1. De beschikbare frequentieruimte voor niet-landelijke commerciële radio-omroep waarvoor een
aanvraag voor een vergunning kan worden ingediend is beschreven in bijlage 1, tabel 3, bij deze
regeling.
2. De frequentieruimte, bedoeld in het eerste lid, is verdeeld in zesentwintig kavels.
3. Een aanvraag als bedoeld in het eerste lid kan slechts leiden tot verwerving van een of meer kavels
met een totaal demografisch bereik van ten hoogste 30 procent, waarbij geldt dat een combinatie van
kavels niet mogelijk is indien het demografisch bereik van de kleinste kavel voor 35 procent of meer
valt binnen het demografisch bereik van de andere kavel, dan wel, indien dit percentage lager is dan 35
procent, meer dan 100.000 inwoners binnen het demografisch bereik van beide kavels vallen. De
combinaties van kavels die niet toegestaan zijn, zijn beschreven in bijlage 2a bij deze regeling.
Artikel 4 (bestemming frequentieruimte commerciële radio-omroep middengolf)
1. De beschikbare frequentieruimte voor commerciële radio-omroep middengolf waarvoor een
aanvraag voor een vergunning kan worden ingediend is beschreven in bijlage 1, tabel 4, bij deze
regeling.
2. De frequentieruimte, bedoeld in het eerste lid, is verdeeld in twaalf kavels.
Artikel 5 (procedure vergunningverlening)
De vergunningen voor commerciële radio-omroep worden verleend door middel van de procedure van
vergelijkende toets.
§ 2 Aanvraagprocedure
---
Artikel 6 (aanvraagdocument)
1. Degene die in aanmerking wenst te komen voor een vergunning verzoekt de minister per
aangetekende brief of per brief die wordt overhandigd op het in het vierde lid genoemde adres om het
beschikbaar stellen van een aanvraagdocument. Het aanvraagdocument kan worden opgevraagd met
ingang van 3 maart 2003, 09.00 uur. Het verzoek wordt uiterlijk op 28 maart 2003 om 14.00 uur door
de minister ontvangen. Het aanvraagdocument wordt afgehaald op het in het vierde lid genoemde
adres. Indien daar in de brief om is verzocht wordt het aanvraagdocument aangetekend toegezonden.
2. Het verzoek wordt als volgt geadresseerd:
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Postbus 11756
2502 AT Den Haag
Nederland
3. Voor de beschikbaarstelling van het aanvraagdocument is een bedrag van 350 verschuldigd. Het
bedrag wordt voldaan door middel van contante betaling bij het afhalen van het aanvraagdocument
dan wel door middel van overboeking naar het volgende bankrekeningnummer:
22.81.75.720
t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende
toets radiofrequenties.
4. Beschikbaarstelling van het aanvraagdocument door overhandiging bij het afhalen dan wel door
toezending geschiedt nadat het in het derde lid genoemde bedrag is voldaan. Het afhalen geschiedt op
het volgende adres:
Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen
p/a mr. C.A. de Zeeuw, notaris
Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn
Koningin Julianaplein 30
Gebouw Babylon
Kantoren A, 5e verdieping
Den Haag
Nederland
5. Het bedrag, genoemd in het derde lid, wordt niet geretourneerd.
Artikel 7 (vraag- en antwoordprocedure)
1. Eenieder aan wie het aanvraagdocument overeenkomstig artikel 6 is verstrekt, kan met betrekking
tot dat document vragen stellen aan de minister. De vragen worden uitsluitend schriftelijk ingediend
met gebruikmaking van de daarvoor bestemde enveloppen die in het aanvraagdocument zijn
opgenomen en gaan vergezeld van een diskette met daarop een elektronische versie van de vragen.
Indien er verschillen bestaan tussen de schriftelijke en de elektronische versie van de vragen, is de
schriftelijke versie bindend. De vragen worden uiterlijk op 7 maart 2003, 14.00 uur, door tussenkomst
van de notaris op het in artikel 6, tweede lid, genoemde adres, door de minister ontvangen.
2. De vragen worden zodanig geformuleerd dat ze niet tot de identiteit van de vragensteller herleidbaar
zijn en worden in de Nederlandse taal gesteld. De identiteit van de vragensteller is alleen aan de
notaris bekend.
3. Uiterlijk op 19 maart 2003 zendt de minister aan eenieder aan wie het aanvraagdocument is
verstrekt schriftelijk antwoord op de vragen die tijdig zijn ontvangen en die voldoen aan de eisen,
bedoeld in het eerste en tweede lid, vergezeld van de niet tot de identiteit van de vragensteller
herleidbare versie van de vragen.
Artikel 8 (inrichting van de aanvraag)
1. De aanvraag bevat de algemene gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3a, onderdelen I tot en
met III enVIII, bij deze regeling, en bevat daarnaast per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft de
gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3a, onderdeel IV, V, VI dan wel VII, bij deze regeling.
---
2. De gegevens en bescheiden, bedoeld in bijlage 3a, onderdelen IV tot en met VII, dienen
afzonderlijk gebundeld zijn ten opzichte van de andere op grond van deze bijlage in de aanvraag op te
nemen gegevens en bescheiden.
3. De aanvraag geeft aan op welke specifieke kavels de aanvraag betrekking heeft.
4. De aanvraag is in de Nederlandse taal gesteld en aangeduid als het originele exemplaar. Dit
exemplaar wordt ondertekend door de aanvrager.
5. In afwijking van het vierde lid, mogen de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste en tweede
lid, die van anderen dan de aanvrager zelf afkomstig zijn in de Engelse taal gesteld zijn.
6. De aanvraag gaat vergezeld van zeven als zodanig aangeduide afschriften.
7. Indien er verschillen bestaan tussen het originele exemplaar en de afschriften, is het originele
exemplaar bindend.
8. De aanvrager informeert de minister per brief die wordt geadresseerd op de in artikel 6, tweede lid,
genoemde wijze onmiddellijk over wijzigingen met betrekking tot de gegevens en bescheiden, bedoeld
in het eerste lid.
9. Met de gegevens en bescheiden, bedoeld in het eerste lid, worden gelijkgesteld zodanige gegevens
en bescheiden krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of een van de
andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
Artikel 9 (keuze bestemmingen)
De aanvraag geeft aan en heeft uitsluitend betrekking op:
a. één of meer kavels voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, waarbij tevens één
of meer kavels voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep betrokken kunnen worden
voor het geval zich een bestemmingswijziging als bedoeld in artikel 2, derde lid, voordoet;
b. één of meer kavels voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep;
c. één of meer kavels voor niet-landelijke commerciële radio-omroep;
d. één of meer kavels voor commerciële radio-omroep middengolf;
e. een combinatie van a en b;
f. een combinatie van a, b, en d;
g. een combinatie van a en d;
h. een combinatie van b en d; of
i. een combinatie van c en d.
Artikel 10 (voorkeuren)
1. De aanvraag die betrekking heeft op landelijke ongeclausuleerde radio-omroep en zich daarbinnen
op meer dan één kavel richt, geeft op de in het vierde lid genoemde wijze per kavel aan welke
voorkeur aan het verkrijgen van die kavel wordt gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop de
aanvraag betrekking heeft. De aanvraag kan bij deze opgave tevens de kavels voor geclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep betrekken, uitsluitend voor het geval dat de bestemming van die
kavels wijzigt in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep. Bij de opgave van zijn
voorkeuren maakt de aanvrager in dat geval uitsluitend gebruik van de tabel die is opgenomen in
bijlage 3b bij deze regeling overeenkomstig de bij die tabel behorende instructie.
2. De aanvraag die betrekking heeft op landelijke geclausuleerde radio-omroep en zich daarbinnen op
meer dan één kavel richt, geeft op de in het vierde lid genoemde wijze per kavel aan welke voorkeur
aan het verkrijgen van die kavel wordt gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop de aanvraag
betrekking heeft.
3. De aanvraag die betrekking heeft op niet-landelijke commerciële radio-omroep en zich daarbinnen
op meer dan één kavel richt, geeft op de in het vierde lid genoemde wijze per kavel aan welke
voorkeur aan het verkrijgen van die kavel wordt gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop de
aanvraag betrekking heeft.
4. Het aangeven van de voorkeuren vindt plaats door de kavels op basis van voorkeur oplopend te
nummeren, beginnend met het getal één voor de kavel waarvoor de belangstelling het grootst is.
Artikel 11 (indienen aanvraag)
1. Elke aanvrager dient slechts één aanvraag in.
---
2. De aanvraag kan uitsluitend met ingang van 3 maart 2003, 9.00 uur worden ingediend, en wordt
uiterlijk op 28 maart 2003 om 14.00 uur ontvangen.
3. Indiening van de aanvraag geschiedt uitsluitend door aflevering op het adres, genoemd in artikel 6,
vierde lid.
4. In de aanvraag vermeldt de aanvrager zowel zijn post- als bezorgadres, zijn telefoonnummer, de
naam van een contactpersoon en, indien hij over een fax beschikt, zijn faxnummer.
5. De minister bevestigt onverwijld schriftelijk de ontvangst van de aanvraag.
Artikel 12 (financieel bod)
1. Elke aanvrager brengt op iedere kavel waarop zijn aanvraag betrekking heeft een financieel bod uit.
2. Het financieel bod komt voor iedere kavel overeen met het model in bijlage 4 van de regeling en
maakt deel uit van de aanvraag.
3. De aanvrager is onvoorwaardelijk en onherroepelijk aan zijn bod gebonden.
§ 3 Formele en materiële toets
Artikel 13 (niet in behandeling nemen van de aanvraag)
Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de eisen, gesteld in artikel 11, tweede en derde lid, wordt de
aanvraag niet in behandeling genomen.
Artikel 14 (herstel verzuim)
1. Indien de aanvrager niet heeft voldaan aan de in de artikelen 6, eerste en derde lid, 8 tot en met 10,
11, eerste en vierde lid, en 12, eerste en tweede lid gestelde eisen, stelt de minister de aanvrager
gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid dit verzuim te herstellen.
2. Indien het verzuim niet is hersteld binnen de termijn bedoeld in het eerste lid, wordt de aanvraag
niet in behandeling genomen.
3. In afwijking van het tweede lid wordt, indien het verzuim artikel 11, eerste lid, betreft, door middel
van loting bepaald welke aanvraag in behandeling blijft. De overige aanvragen worden niet in
behandeling genomen.
Artikel 15 (in behandeling nemen aanvraag)
De Minister van Economische Zaken deelt de aanvrager zo spoedig mogelijk na de dag waarop de
aanvrager op grond van artikel 11, tweede lid, de aanvraag uiterlijk kon indienen mee of de aanvraag
in behandeling wordt genomen.
Artikel 16 (entiteitsvorm)
1. De aanvrager is een privaatrechtelijke rechtspersoon als bedoeld in artikel 3 van boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek dan wel een natuurlijk persoon.
2. Een aanvrager is geen instelling voor publieke omroep.
3. Met een privaatrechtelijke rechtspersoon naar Nederlands recht wordt gelijkgesteld het equivalent
daarvan volgens het recht van een van de overige lidstaten van de Europese Unie of een van de
overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte.
4. Indien de aanvrager een rechtspersoon is:
a. wordt deze beheerst door het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of een van de
overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte; en
b. heeft deze zijn statutaire zetel, zijn hoofdbestuur of zijn hoofdvestiging binnen een van de lidstaten
van de Europese Unie of een van de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de
Europese Economische Ruimte.
5. Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is:
a. heeft deze zijn werkelijke woonplaats binnen een van de lidstaten van de Europese Unie of een van
de overige lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische ruimte;
en
b. is deze meerderjarig.
---
Artikel 17 (financiële positie algemeen)
1. Ten aanzien van de financiële positie van de aanvrager worden de volgende eisen gesteld:
a. de aanvrager verkeert niet in staat van faillissement;
b. er is geen beslag gelegd op een of meer goederen van de aanvrager die tezamen een aanmerkelijk
deel van zijn vermogen vormen.
c. indien de aanvrager een rechtspersoon is:
1°. is aan de aanvrager geen surséance van betaling verleend;
2°. verkeert de aanvrager niet in liquidatie;
d. indien de aanvrager een natuurlijk persoon is:
1°. is deze handelingsbekwaam ter zake van de onderhavige procedure van vergelijkende toets
alsmede het verzorgen en uitzenden van radioprogramma's;
2º. is ten aanzien van de aanvrager geen schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing;
3°. heeft de aanvrager niet door onderbewindstelling van een of meer goederen het vrije beheer over
zijn vermogen verloren;
4°. overlegt de aanvrager een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële
documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag.
2. Met een aanvrager die voldoet aan de eisen, bedoeld in het eerste lid, wordt gelijkgesteld een
aanvrager die aan zodanige eisen voldoet krachtens het recht van een van de andere lidstaten van de
Europese Unie of een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte.
Artikel 18 (financiële positie specifiek)
1. Ten aanzien van de financiële positie van de aanvrager voor landelijke commerciële radio-omroep
wordt de eis gesteld dat hij een bankgarantie overlegt die overeenkomt met het model in bijlage 5 van
deze regeling, ter zekerheid voor de nakoming van de betaling van het bedrag van de eerste en tweede
termijn van het financieel bod zoals nader bepaald in artikel 42 van deze regeling.
2. De hoogte van het bedrag van de bankgarantie als bedoeld in het eerste lid is gelijk aan de optelsom
van de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van het hoogste financieel bod dat op
een kavel is uitgebracht.
3. In afwijking van het tweede lid, geldt voor de aanvraag die op zowel ongeclausuleerde als
geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep betrekking heeft, dat de hoogte van het bedrag
van de bankgarantie als bedoeld in het eerste lid gelijk is aan de optelsom van:
a. de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van het hoogste financieel bod dat de
aanvrager op een kavel voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep heeft uitgebracht;
en
b. de bedragen van de eerste en tweede termijn van betaling van het hoogste financieel bod dat de
aanvrager op een kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep heeft uitgebracht.
Artikel 19 (kennis, ervaring en technische middelen)
1. Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor
ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep dan wel voor commerciële radio-omroep
middengolf wordt de eis gesteld dat hij aantoonbaar kan beschikken over kennis en ervaring met
betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma.
2. Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel
aangewezen voor niet-recente bijzondere muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar
kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een
radioprogramma dat overwegend bestaat uit niet-recente bijzondere muziek.
3. Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel
aangewezen voor recente bijzondere muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan
beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een
radioprogramma dat overwegend bestaat uit recente bijzondere muziek.
4. Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel
aangewezen voor nieuws, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over
kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van nieuws- en
informatievoorziening.
---
5. Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel
aangewezen voor klassieke muziek of jazz-muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar
kan beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een
radioprogramma dat overwegend bestaat uit klassieke muziek of jazz-muziek.
6. Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor een kavel
aangewezen voor Nederlandstalige muziek, wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan
beschikken over kennis en ervaring met betrekking tot de productie en exploitatie van een
radioprogramma dat overwegend bestaat uit Nederlandstalige muziek.
7. Ten aanzien van de kennis en ervaring van de aanvrager voor een vergunning voor niet-landelijke
commerciële radio-omroep wordt de eis gesteld dat de aanvrager aantoonbaar kan beschikken over
kennis en ervaring met de productie en exploitatie van een regionaal radioprogramma, inclusief
nieuws- en informatievoorziening.
8. Ten aanzien van de technische middelen van de aanvrager wordt de eis gesteld dat de aanvrager
aantoonbaar kan beschikken over technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie
van een radioprogramma.
Artikel 20 (hoedanigheid aanvrager)
1. Ten aanzien van de hoedanigheid van de aanvrager als commerciële omroep wordt de eis gesteld dat
de aanvrager beschikt over de vereiste toestemming van het Commissariaat voor de Media, bedoeld in
artikel 71a van de Mediawet.
2. Een aanvrager die ten tijde van het indienen van zijn aanvraag nog niet beschikt over de vereiste
toestemming, bedoeld in het eerste lid, overlegt gelijktijdig met zijn aanvraag een bewijs dat die
toestemming is aangevraagd. Uiterlijk op 18 april 2003 wordt de vereiste toestemming overgelegd
door aflevering op het adres, genoemd in artikel 6, vierde lid.
Artikel 21 (eisen ten aanzien van democratische, sociale, taalkundige en culturele belangen)
1. De aanvrager overlegt een door hem ondertekende verklaring die overeenkomt met het model van
bijlage 6 van deze regeling, waaruit blijkt dat een krachtens deze regeling aan hem verleende
vergunning voor commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een
radioprogramma van een commerciële omroepinstelling:
a. dat, voorzover het gepresenteerde programmaonderdelen betreft, in de Nederlandse of Friese taal
wordt gepresenteerd, en
b. waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur ten minste éénmaal per uur op het hele uur een
programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.
2. De aanvrager overlegt voorts een door hem ondertekende verklaring die overeenkomt met het model
in bijlage 7 bij deze regeling, waaruit blijkt dat hij voldoende zorgdraagt dat een krachtens deze
regeling aan hem verleende vergunning niet zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.
Artikel 22 (afwijzing aanvragen op grond van materiële toets)
Indien uit de aanvraag blijkt dat voor een kavel niet is voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 16
tot en met 21, wijst de Minister van Economische Zaken de aanvraag voor het deel dat op die kavel
betrekking heeft, af.
Artikel 23 (kennisgeving afronding materiële toets)
Indien uit de aanvraag blijkt dat voor een kavel is voldaan aan de eisen, bedoeld in de artikelen 16 tot
en met 21, stelt de Minister van Economische Zaken de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.
§ 4 Verbondenheid
Artikel 24 (afwijzing aanvragen op grond van verbondenheid)
1. Indien de aanvragen van twee of meer aanvragers die als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel
82f van de Mediawet moeten worden beschouwd, tezamen niet voldoen aan artikel 9, stelt de minister
deze aanvragers gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid hun aanvragen in overeenstemming met
artikel 9 te brengen door het geheel of gedeeltelijk intrekken van één of meer aanvragen. Daarbij
---
geven deze aanvragers tevens hun voorkeuren voor de aangevraagde kavels op overeenkomstig artikel
10 als betreft het één aanvraag.
2. Geheel of gedeeltelijke intrekking van aanvragen en het aangeven van voorkeuren conform het
eerste lid, geschiedt door schriftelijke kennisgeving daarvan aan de minister op het in artikel 6, tweede
lid, genoemde adres.
3. Indien geheel of gedeeltelijke intrekking van aanvragen niet overeenkomstig het eerste lid binnen de
daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag verder in
behandeling blijft. De overige aanvragen worden afgewezen.
4. Indien de opgave van voorkeuren niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde
termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald wat de voorkeuren voor de kavels zijn.
Artikel 25 (aanpassing aanvragen op grond van het zijn van eenzelfde instelling) 1. Indien de aanvragen van twee of meer aanvragers die als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f van de Mediawet moeten worden beschouwd, tezamen voldoen aan artikel 9, geven deze aanvragers hun voorkeuren voor de aangevraagde kavels op overeenkomstig artikel 10 als betreft het één aanvraag. De minister stelt deze aanvragers hiertoe gedurende vijf werkdagen in de gelegenheid. 2. Indien de opgave van voorkeuren niet overeenkomstig het eerste lid binnen de daar genoemde termijn is geschied, wordt door middel van loting bepaald wat de voorkeuren voor de kavels zijn.
§ 5 Toepasselijkheid procedure van vergelijkende toets
Artikel 26 (toepasselijkheid procedure van vergelijkende toets)
1. Indien een aanvraag binnen de bestemming ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep,
geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep dan
wel commerciële radio-omroep middengolf, op ten minste één of meer kavels betrekking heeft waarop
de aanvraag van een ander eveneens betrekking heeft, worden alle kavels binnen de desbetreffende
bestemming in de procedure van vergelijkende toets, bedoeld in de artikelen 27 tot en met 39,
betrokken.
2. Indien alle aanvragen binnen één van de in het eerste lid genoemde bestemmingen voor alle kavels
waarop die aanvragen betrekking hebben de enige aanvragen zijn, is voor al die kavels binnen de
desbetreffende bestemming waarop die aanvragen betrekking hebben de procedure van vergelijkende
toets, bedoeld in de artikelen 27 tot en met 39, niet van toepassing.
3. Indien twee of meer aanvragers als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f van de Mediawet
moeten worden beschouwd, worden deze aanvragers voor de toepassing van het eerste, tweede en
vierde lid, en de artikelen 27 tot en met 39, beschouwd als één aanvrager met één aanvraag,
onverminderd de artikelen 24 en 25.
4. Indien het tweede lid van toepassing is, krijgt de aanvrager met inachtneming van het bepaalde in de
artikelen 2, vierde lid, en 3, derde lid, de kavels toegewezen op volgorde van voorkeur.
§ 5a Procedure van vergelijkende toets ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Artikel 27 (criteria vergelijkende toets ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)
1. Bij de uitvoering van de vergelijkende toets voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-
omroep wordt het in de aanvraag overeenkomstig bijlage 8 opgenomen bedrijfsplan voor een kavel
getoetst op financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt tevens de samenhang en het realiteitsgehalte
van het bedrijfsplan betrokken.
2. Bij de toets op financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan wordt beoordeeld in hoeverre de
aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan exploiteren.
3. Het bedrijfsplan bestaat uit de volgende onderdelen:
a. de programmatische voornemens van de aanvrager;
b. de doelgroep waarop de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens richt;
c. de kennis van de luisteraarmarkt en adverteerdermarkt waarbinnen de aanvrager opereert;
d. de inrichting van de organisatie van de aanvrager;
---
e. de te verwachten netto omzet en kosten;
f. de investeringen;
g. de financieringsbehoefte en de wijze waarop daarin is of wordt voorzien.
Artikel 28 (beoordeling aanvragers ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)
1. Bij de toetsing aan de criteria bedoeld in artikel 27, beoordeelt de minister het bedrijfsplan voor een
kavel met een nul (0) of een plus (+).
2. Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor
iedere kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.
3. Een aanvrager die met een plus (+) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan een
aanvrager die met een nul (0) voor die kavel is beoordeeld.
4. Indien er meerdere aanvragers met een plus (+) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de hoogte
van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager met
het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.
5. Indien meerdere aanvragers voor een kavel met een plus (+) zijn beoordeeld en het door hen
uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting bepaald
wat de rangorde tussen deze aanvragers is.
6. Voor het bepalen van de rangorde tussen meerdere aanvragers die met nul (0) zijn beoordeeld, is het
vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
§ 5b Procedure van vergelijkende toets voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-
omroep
Artikel 29 (criteria vergelijkende toets geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)
1. Bij de uitvoering van de vergelijkende toets voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-
omroep wordt getoetst in hoeverre de aanvrager programmatisch meer biedt dan hetgeen voor een
kavel is voorgeschreven op grond van de artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling aanwijzing en
gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003.
2. Voorts wordt het voor een kavel overeenkomstig bijlage 8 in de aanvraag opgenomen bedrijfsplan
getoetst op financiële haalbaarheid. Artikel 27, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 30 (beoordeling aanvragers geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)
1. Bij de toetsing aan de criteria bedoeld in artikel 29, beoordeelt de minister de programmatische
voornemens voor een kavel met een nul (0) dan wel een plus (+), en daarnaast het bedrijfsplan voor
diezelfde kavel met een nul (0) dan wel een plus (+).
2. Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor
ieder kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.
3. Een aanvrager die met twee maal een plus (++) voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel
hoger in rangorde dan een aanvrager die met minder dan twee maal een plus voor die kavel is
beoordeeld.
4. Indien meerdere aanvragers met twee maal een plus (++) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt de
hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de aanvrager
met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.
5. Indien meerdere aanvragers voor een kavel met twee maal een plus (++) zijn beoordeeld en het door
hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting
bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is.
6. Een aanvrager die met een plus (+) op de programmatische voornemens en met een nul (0) op het
bedrijfsplan voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die
met een nul (0) op de programmatische voornemens en met een plus (+) op het bedrijfsplan voor die
kavel is beoordeeld, of een aanvrager die voor beide onderdelen met een nul (00) is beoordeeld.
7. Een aanvrager die met een nul (0) op de programmatische voornemens en met een plus (+) op het
bedrijfsplan voor een kavel is beoordeeld, is voor die kavel hoger in rangorde dan een aanvrager die
voor beide onderdelen met een nul (00) is beoordeeld.
---
8. Voor het bepalen van de rangorde tussen aanvragers als bedoeld in het zesde dan wel zevende lid,
die een gelijke beoordeling hebben gekregen, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige
toepassing.
§ 5c Procedure van vergelijkende toets voor niet-landelijke commerciële radio-omroep
Artikel 31 (criteria vergelijkende toets niet-landelijke commerciële radio-omroep)
1. Bij de uitvoering van de vergelijkende toets voor niet-landelijke commerciële radio-omroep wordt
getoetst in hoeverre de aanvrager programmatisch meer biedt dan hetgeen voor een kavel is
voorgeschreven op grond van artikel 7, eerste lid, onder a, van de Regeling aanwijzing en gebruik
frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003.
2. Voorts wordt het voor een kavel overeenkomstig bijlage 8 in de aanvraag opgenomen bedrijfsplan
getoetst op financiële haalbaarheid. Artikel 27, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige
toepassing.
Artikel 32 (beoordeling aanvragers niet-landelijke commerciële radio-omroep)
1. Bij de toetsing aan de criteria bedoeld in artikel 31, beoordeelt de minister de programmatische
voornemens voor een kavel met een nul (0), dan wel een plus (+), en daarnaast het bedrijfsplan voor
diezelfde kavel met een nul (0) dan wel een plus (+).
2. Artikel 30, tweede tot en met achtste lid, is van overeenkomstige toepassing.
§ 5d Procedure van vergelijkende toets voor commerciële radio-omroep middengolf
Artikel 33 (criteria vergelijkende toets commerciële radio-omroep middengolf)
1. Bij de uitvoering van de vergelijkende toets voor commerciële radio-omroep middengolf wordt het
in de aanvraag overeenkomstig bijlage 8 opgenomen bedrijfsplan voor een kavel getoetst op:
a. financiële haalbaarheid; en
b. de mate waarin de aanvrager zich met zijn programmatische voornemens specifiek richt op een
toepassing voor commerciële radio-omroep middengolf.
2. Artikel 27, eerste tot en met derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 34 (beoordeling aanvragers commerciële radio-omroep middengolf)
1. Bij de toetsing aan de criteria, bedoeld in artikel 33, beoordeelt de minister het bedrijfsplan voor een
kavel met een nul (0) of een plus (+), en daarnaast of aan de aanvrager een plus (+) kan worden
toegekend voor de in het bedrijfsplan opgenomen programmatische voornemens, bedoeld in artikel 33,
onderdeel b.
2. Voor zover dat noodzakelijk is voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 39 wordt voor
iedere kavel een rangorde tussen de aanvragers aangebracht.
3. Een aanvrager die met twee maal een plus (++) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde
dan een aanvrager die met één maal een plus (+) voor die kavel is beoordeeld.
4. Indien er meerdere aanvragers met twee maal een plus (++) voor een kavel zijn beoordeeld, bepaalt
de hoogte van het financieel bod voor die kavel de rangorde tussen deze aanvragers, waarbij de
aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde is.
5. Indien meerdere aanvragers voor een kavel met twee maal een plus (++) zijn beoordeeld en het door
hen uitgebrachte financieel bod voor die kavel van gelijke hoogte is, wordt door middel van loting
bepaald wat de rangorde tussen deze aanvragers is.
6. Een aanvrager die met één maal een plus (+) voor een kavel is beoordeeld, is hoger in rangorde dan
de aanvrager die met een nul (0) voor die kavel is beoordeeld.
7. Voor het bepalen van de rangorde tussen meerdere aanvragers die met een plus (+) dan wel een nul
(0) zijn beoordeeld, is het vierde en vijfde lid van overeenkomstige toepassing.
§ 6 Procedure van toewijzing algemeen
10
Artikel 35 (inpassing in toewijzingsprocedure van kavels met één aanvrager)
De aanvrager wordt voor de kavels die in de procedure van vergelijkende toets zijn betrokken en
waarop uitsluitend zijn aanvraag betrekking heeft, als hoogste in rangorde beoordeeld.
§ 6a Procedure van toewijzing voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Artikel 36 (wijze van toewijzing aanvragers ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep)
1. De minister wijst aan de aanvragers die kavels toe waarvoor zij als hoogste in rangorde zijn
beoordeeld en waaraan zij tevens de eerste voorkeur hebben gegeven.
2.Vervolgens wordt ten aanzien van de overblijvende kavels bepaald welke aanvragers het hoogste in
rangorde zijn, met dien verstande dat de aanvragers die reeds een kavel toegewezen hebben gekregen
buiten beschouwing worden gelaten.
3.Vervolgens wijst de minister aan de overblijvende aanvragers die kavels toe waarvoor zij als hoogste
in rangorde zijn beoordeeld en waaraan zij de hoogste voorkeur hebben gegeven, met dien verstande
dat het voorkeursnummer niet hoger kan zijn dan de tweede voorkeur.
4. Het tweede en derde lid worden telkens opnieuw toegepast tot verdere verdeling niet meer mogelijk
is. Daarbij wordt de in het derde lid genoemde tweede voorkeur bij iedere nieuwe toepassing met één
voorkeursnummer verhoogd.
§ 6b Procedure van toewijzing voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
Artikel 37 (wijze van toewijzing aanvragers geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep) Artikel 36 is van overeenkomstige toepassing op de toewijzing van kavels aan de aanvragers voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.
§ 6c Procedure van toewijzing voor niet-landelijke commerciële radio-omroep
Artikel 38 (wijze van toewijzing aanvragers niet-landelijke commerciële radio-omroep)
1. De minister wijst aan een aanvrager de kavel toe waarvoor hij als hoogste in rangorde is beoordeeld
en waaraan hij tevens de eerste voorkeur heeft gegeven.
2. De minister wijst vervolgens aan de aanvrager die in het eerste lid een kavel toegewezen heeft
gekregen, de kavel toe waarvoor hij als hoogste in rangorde is beoordeeld en waaraan hij de tweede
voorkeur heeft gegeven. Daarbij geldt dat de kavel niet wordt toegewezen, indien dit voor die
aanvrager leidt tot een combinatie als bedoeld in artikel 3, derde lid of tot overschrijding van 30%
demografisch bereik als genoemd in datzelfde lid. Indien een aanvrager een kavel niet krijgt
toegewezen op grond van de vorige volzin, dan blijft deze kavel bij de verdere toewijzing van de
kavels voor deze aanvrager buiten beschouwing.
3. Het tweede lid wordt telkens opnieuw toegepast waarbij de in het tweede lid genoemde tweede
voorkeur bij iedere nieuwe toepassing met één voorkeursnummer wordt verhoogd tot de toewijzing
aan deze aanvrager stagneert, omdat de aanvrager voor die kavel niet de hoogste in rangorde is.
4.Vervolgens wordt ten aanzien van de overblijvende kavels bepaald welke aanvragers het hoogste in
rangorde zijn.
5.Ten aanzien van de overblijvende kavels worden het eerste tot en met vierde lid telkens opnieuw
toegepast tot op grond van deze leden verdere verdeling niet meer mogelijk is, met dien verstande dat
de verdeling voor een aanvrager die op grond van de vorige leden al een of meer kavels toegewezen
heeft gekregen, voor hem wordt hervat met de kavel waarvoor de toewijzing aan hem is gestagneerd
op grond van het derde lid.
6.Ten aanzien van de overblijvende kavels wordt het vijfde lid telkens opnieuw toegepast tot op grond
van dat lid verdere verdeling niet meer mogelijk is. Daarbij blijft bij iedere nieuwe toepassing de kavel
met het laagste overblijvende voorkeursnummer van de aanvrager buiten beschouwing.
---
§ 6d Procedure van toewijzing voor commerciële radio-omroep middengolf
Artikel 39 (wijze van toewijzing aanvragers commerciële radio-omroep middengolf) De minister wijst de kavels voor commerciële radio-omroep middengolf toe aan de aanvragers die daarvoor als hoogste in rangorde zijn beoordeeld. De aanvrager die voor meerdere kavels als hoogste in rangorde is beoordeeld krijgt alle desbetreffende kavels toegewezen.
§ 7 Vergunningverlening
Artikel 40 (vergunningverlening en afwijzingen)
De minister draagt de aanvragers aan wie de kavels zijn toegewezen voor het verlenen van een
vergunning voor aan de Minister van Economische Zaken. Vervolgens verleent de Minister van
Economische Zaken de vergunningen.
Artikel 41 (afwijzing resterende aanvragen)
De Minister van Economische Zaken wijst de overige aanvragen af.
§ 8 Betalingsverplichtingen
Artikel 42 (betaling verschuldigde bedrag)
1. De aanvrager aan wie een vergunning wordt verleend, is verplicht om het financieel bod als
bedoeld in artikel 12 volledig te betalen.
2. De vergunninghouder betaalt binnen tien werkdagen volgende op de verlening van de vergunning
een bedrag van 1/8 gedeelte van het financieel bod, met dien verstande dat dit bedrag alsdan is
ontvangen op bankrekeningnummer 22.81.75.720 t.n.v. Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn,
derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende toets radiofrequenties.
3. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid, is de vergunninghouder verplicht om een bedrag van
7/8 van het financieel bod in zeven gelijke termijnen te betalen. Daartoe dient de vergunninghouder
met ingang van het jaar 2004 ieder opvolgend jaar een bedrag gelijk aan 1/8 van het financieel bod te
betalen op de dag gelijk aan de dag van de verlening van de vergunning. Alsdan moet het bedrag zijn
bijgeschreven op bankrekeningnummer 22.81.75.720 t.n.v Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn,
derdengelden notariaat inzake procedure vergelijkende toets radiofrequenties.
4. De vergunninghouder is in verzuim indien hij niet binnen de in het tweede en derde lid genoemde
termijnen aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
5. Het verzuim heeft de verschuldigheid van wettelijke rente tot gevolg overeenkomstig de artikelen
119, eerste en tweede lid, en 120 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek.
6. Indien een vergunninghouder in verzuim is door het bedrag als bedoeld in het tweede lid dan wel de
eerst daarop volgende betaling overeenkomstig het derde lid niet of niet geheel te betalen, wordt de
door hem overgelegde bankgarantie voor betaling aangewend.
7. Het zesde lid laat onverlet dat bij gebreke van betaling binnen de termijnen bedoeld in het tweede en
derde lid, de regels ten aanzien van de invordering van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering
van toepassing zijn.
Artikel 43 (teruggeven van de bankgarantie)
1. Indien een aanvraag van een vergunning voor landelijke commerciële radio-omroep niet in
behandeling is genomen of is afgewezen, wordt de door de aanvrager overgelegde bankgarantie aan de
bank teruggegeven door middel van de procedure zoals beschreven in het als bijlage 5 bij deze
regeling opgenomen model van de bankgarantie. Dat model is in bijlage 5 bij deze regeling
opgenomen. De Minister van Economische Zaken stelt de aanvrager onverwijld op de hoogte van het
teruggeven van de bankgarantie.
2. Indien de vergunninghouder de verplichtingen tot zekerheid waartoe de bankgarantie strekt is
nagekomen, wordt deze bankgarantie teruggegeven aan de bank die deze bankgarantie heeft afgegeven
12
door middel van de procedure zoals beschreven in het model van de bankgarantie. De Minister van
Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het teruggeven van de
bankgarantie.
Artikel 44 (verlagen van de hoogte van de bankgarantie)
1.Voor zover een vergunninghouder een bankgarantie heeft overgelegd op grond van artikel 18,
waarvan het bedrag ter zekerheidsstelling hoger is dan de uiteindelijke betalingsverplichting waartoe
de bankgarantie dient, wordt het bedrag van de bankgarantie verlaagd met het verschil hiertussen.
2.Voor zover een vergunninghouder een deel van zijn verplichtingen tot zekerheid waartoe de
bankgarantie strekt is nagekomen, wordt het bedrag van de bankgarantie verlaagd met een bedrag
gelijk aan het bedrag dat de vergunninghouder heeft betaald.
3. De Minister van Economische Zaken stelt de vergunninghouder onverwijld op de hoogte van het
verlagen van het bedrag van de bankgarantie.
§9 Slotbepalingen
Artikel 45 (gevolgen voor onderling verbonden vergunninghouders inzake overlap)
1. Indien een aanvrager een combinatie van kavels als bedoeld in bijlage 2b verkrijgt, zendt deze
instelling een programma-onderdeel, met uitzondering van nieuwsuitzendingen en reclameblokken,
dat op de frequentie of frequenties van een van die kavels tussen 06.00 en 19.00 uur is uitgezonden,
niet binnen een aaneengesloten periode van 30 minuten uit op de frequentie of frequenties van een van
de andere kavels.
2. Indien een vergunning wordt verleend aan een aanvrager voor commerciële radio-omroep
middengolf en die aanvrager zodanig verbonden is met één of meer vergunninghouders voor landelijke
commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep of commerciële radio-omroep
middengolf dat sprake is van eenzelfde instelling is het eerste lid van overeenkomstige toepassing op
die aanvragers.
3. Voor de bepaling of er sprake is van eenzelfde instelling als bedoeld in het tweede lid, is artikel 53c,
eerste lid, onderdelen a en b, van het Mediabesluit, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 46 (opvragen nadere gegevens)
De minister kan aan een aanvrager om nadere gegevens en bescheiden verzoeken, die voor de
beslissing op een aanvraag nodig zijn.
Artikel 47 (intrekking tijdelijke regeling)
De Regeling aanvraag en vergelijkende toets commerciële radio-omroep wordt ingetrokken.
Artikel 48 (inwerkingtreding)
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant
waarin zij wordt geplaatst.
Artikel 49 (citeertitel)
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling aanvraag en vergelijkende toets commerciële radio-
omroep 2003.
Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
mr.drs. C.H.J. van Leeuwen
13
Bijlage 1 als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 4 van de Regeling aanvraag en vergelijkende
toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003
1. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die ten behoeve van vier beschikbare
vergunningen voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep is verdeeld in kavels.
Tabel 1: overzicht beschikbare kavels ongeclausuleerde landelijke FM
Kavel Opstelplaats Frequentie (MHz) Demografisch Bereik
A1 SMILDE 101,0 67%
NIJMEGEN 101,1
TERNEUZEN 101,2
HILVERSUM 101,2
HENGELO 101,2
BOXTEL 101,2
ROOSENDAAL 101,3
DEVENTER 101,4
ARNHEM 101,5
ROTTERDAM 101,5
DEN BOSCH 101,5
LOPIK 101,5
EINDHOVEN 101,6
BREDA 101,6
ROERMOND 101,6
TILBURG 101,8
GOES 101,9
A3 ROOSENDAAL 100,4 68%
SMILDE 100,4
LICHTENVOORDE 100,4
ROTTERDAM 100,4
TERNEUZEN 100,4
WIERINGERMEER 100,5
HENGELO 100,7
VLISSINGEN 100,7
LOPIK 100,7
DOETINCHEM 100,7
A6 HILVERSUM 102,1 67%
GRONINGEN 102,2
GEMERT 102,3
ALKMAAR 102,3
LOCHEM 102,3
ROERMOND 102,3
ROOSENDAAL 102,4
TERNEUZEN 102,4
ARNHEM 102,4
TJERKGAAST 102,5
TILBURG 102,5
LOPIK 102,5
NIJMEGEN 102,6
ENSCHEDE 102,6
ROTTERDAM 102,7
EMMEN 102,7
A7 SMILDE 87,6 65%
LELYSTAD 87,7
UTRECHT 87,8
DEN BOSCH 87,9
HILVERSUM 88,1
MAASTRICHT 91,1
TERNEUZEN 93,0
OOSTBURG 93,3
14
GILZE 95,4
AMSTERDAM 103,6
ROTTERDAM 103,8
EMMEN 103,8
TJERKGAAST 103,8
LICHTENVOORDE 103,9
ARNHEM 104,1
Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.
2. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 2, eerste lid, die, behoudens toepassing van artikel 2,
derde lid, ten behoeve van vijf beschikbare vergunningen voor geclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep is verdeeld in kavels.
Tabel 2: Overzicht beschikbare kavels geclausuleerde landelijke FM
Kavel Opstelplaats Frequentie (MHz) Demografisch Bereik
A2 DEN HELDER 89,1 58%
HAARLEM 91,6
EMMEN 94,0
LOON OP ZAND 96,3
GOES 96,6
VLISSINGEN 97,1
ARNHEM 97,7
MIERLO 97,7
LOPIK 97,8
TJERKGAAST 102,9
LELYSTAD 103,0
LOSSER 103,1
MARKELO 103,1
MEGEN 103,1
SMILDE 103,2
ROTTERDAM 103,2
TERNEUZEN 103,3
ROOSENDAAL 103,3
GRONINGEN 103,4
A4 EINDHOVEN 88,6 60%
SMILDE 89,6
ROTTERDAM 91,3
TILBURG 91,3
EYS 91,5
BREDA 91,5
OOSTBURG 91,5
ZWOLLE 95,3
EMMEN 95,4
TJERKGAAST 95,5
DORDRECHT 99,6
WORMER 99,9
APELDOORN 99,9
DEDEMSVAART 99,9
LOPIK 100,1
LOCHEM 100,2
NIJMEGEN 100,2
A5 ROOSENDAAL 88,4 59%
DEN HAAG 88,6
VENLO 89,2
DEN HELDER 90,1
TJERKGAAST 91,0
15
MARKELO 91,0
HILVERSUM 91,1
LEEUWARDEN 91,2
EMMEN 93,1
ZWOLLE 93,6
GRONINGEN 93,7
ENSCHEDE 93,7
MEGEN 93,8
ALPHEN 95,2
APELDOORN 97,4
AMERSFOORT 97,5
VLISSINGEN 99,2
MIERLO 99,4
BREDA 99,4
HOORN 99,6
SMILDE 99,6
A8 VLISSINGEN 88,8 49%
MAASTRICHT 88,9
BREDA 89,7
EINDHOVEN 89,7
NIJMEGEN 89,8
GRONINGEN 90,3
HILVERSUM 90,4
HOORN 90,4
SMILDE 90,5
ROTTERDAM 90,5
LOPIK 90,7
ENSCHEDE 90,7
TERNEUZEN 90,8
A9 ARNHEM 87,8 59%
APELDOORN 88,2
DEN HELDER 88,3
LOCHEM 89,0
ALKMAAR 89,5
UTRECHT 89,5
VLISSINGEN 90,0
LOON OP ZAND 90,0
ROOSENDAAL 90,2
VENLO 91,9
IJMUIDEN 92,0
HULSBERG 92,1
HAARLEM 93,8
SMILDE 94,2
MIERLO 94,9
AMERSFOORT 95,0
NIJMEGEN 95,0
HENGELO 97,6
GRONINGEN 99,1
TJERKGAAST 99,1
ENSCHEDE 99,1
HILVERSUM 104,4
ROTTERDAM 104,6
Zie de cd-rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.
3. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 3, eerste lid, die ten behoeve van zesentwintig beschikbare vergunningen voor niet-landelijke commerciële omroep is verdeeld in kavels.
Tabel 3: Overzicht beschikbare kavels niet-landelijk FM
16
Kavel Opstelplaats Frequentie (MHz) Demografisch bereik
B1 AMSTERDAM 98,0 11,7%
ALKMAAR 98,3
B2 AMSTERDAM 93,6 5,5%
ALKMAAR 96,3
HAARLEM 97,3
PURMEREND 97,4
B3 DEN BURG 94,5 3,5%
AMSTERDAM 94,9
ALKMAAR 104,2
B4 AMSTERDAM 90,1 2,4%
AMSTERDAM 93,3
B5 DEN HAAG 95,6 10,8%
AMSTERDAM 95,7
ALPHEN 95,9
UTRECHT 103,4
B6 ROTTERDAM 97,6 14,3%
B7 DEN HAAG 89,8 1,8%
ROTTERDAM 102,2
B8 LEIDEN 93,7 4,6%
DEN HAAG 99,4
B9 UTRECHT 98,5 0,7%
B10 TJERKGAAST 93,2 1,6%
LEEUWARDEN 101,8
EMMELOORD 101,8
B11 TERSCHELLING 97,7 0,8%
SNEEK 97,9
LEEUWARDEN 104,7
B12 TJERKGAAST 94,1 2,2%
DRACHTEN 96,0
LEEUWARDEN 96,6
B13 WINSCHOTEN 96,9 1,6%
ASSEN 97,1
GRONINGEN 104,4
B14 HOOGEZAND 91,3 1,5%
GRONINGEN 92,9
EMMEN 101,7
B15 GRONINGEN 89,1 2,1%
B16 EMMEN 89,9 6,2%
MEPPEL 95,7
GRONINGEN 98,5
SMILDE 98,7
B17 ZWOLLE 89,2 0,6%
LELYSTAD 89,3
B18 ENSCHEDE 87,6 1,9%
ZWOLLE 97,2
B19 ARNHEM-OOST 88,5 1,6%
APELDOORN 88,7
ARNHEM-WEST 89,6
ENSCHEDE 93,3
HARDENBERG 93,4
LOCHEM 93,5
HENGELO 98,0
RUURLO 101,9
B20 APELDOORN 94,0 2,4%
NIJMEGEN 94,2
ARNHEM 95,5
EDE 96,0
B21 DEN BOSCH-NOORD 88,9 4,3%
LOON OP ZAND 89,2
EINDHOVEN-ZUID 89,3
ROOSENDAAL 93,9
17
WEERT 95,2
EINDHOVEN-NOORD 95,5
DEN BOSCH-ZUID 97,4
TILBURG 103,6
B22 DEN BOSCH-ZUID 90,1 2,3%
EINDHOVEN 90,3
HELMOND 90,5
TILBURG 93,1
DEN BOSCH-NOORD 94,1
B23 EINDHOVEN-NOORD 93,2 1,4%
EINDHOVEN-ZUID 93,6
B24 VLISSINGEN 89,3 1,2%
TERNEUZEN 92,4
BERGEN OP ZOOM 97,3
B25 MAASTRICHT 97,6 1,6%
HEERLEN 97,7
HORN 96,1
EYS 98,1
WEERT 98,5
B26 GRONINGEN 92,4 0,9%
DEDEMSVAART 92,4
Zie de cd rom bij het aanvraagdocument voor detailinformatie over deze kavels.
4. Frequentieruimte als bedoeld in artikel 4, eerste lid, die ten behoeve van twaalf beschikbare vergunningen voor commerciële omroep via middengolffrequenties is verdeeld in kavels
Tabel 4: Overzicht beschikbare kavels middengolf
Kavel Opstelplaats1 Frequentie (kHz) Demografisch bereik
Dag Nacht
C1 FLEVOLAND 1008 90% 33%
C2 LOPIK 675 85% 5%
C3 LOPIK 1395 73% 0%
C4 HEINENOORD 828 61% 1,3%
C5 MARKERWAARD 1224 68% 3%
C6 HULSBERG 891 5% 2%
C7 UTRECHT 1332 12% 0,5%
C8 ECHT 1035 5,7% 0,4%
C9 UTRECHT 1584 6,4% 0,3%
C10 LEEUWARDEN 1602 1,7% 0,03%
C11 DEN HAAG 1485 16% 1,9%
TILBURG 1485
C12 AMSTERDAM 1557 13,7% 0,1%
1 Het betreft hier de locatie waarop de frequentie internationaal is gecoördineerd.
Informatie over de fysieke antenne-opstelplaats is- per middengolffrequentie- opgenomen op de cd-
rom bij het aanvraagdocument.
18
Bijlage 2a als bedoeld in artikel 3, derde lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets
vergunningen commerciële radio-omroep 2003
Combinaties van kavels voor niet-landelijke commerciële omroep ten aanzien waarvan het niet is
toegestaan dat de vergunningen voor het gebruik van de frequentieruimte in die kavels door eenzelfde
aanvrager worden verworven. (verboden combinaties NLCO)
Overlap tussen niet-landelijke FM-kavels onderling
KAVEL B1 B2 B3 B4 B5 B6 B7 B8 B9 B10 B11 B12 B13 B14 B15 B16 B17 B18 B19 B20 B21 B22 B23 B24 B25 B26
B1 X Ja Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B2 X Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B3 X Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B4 X Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B5 X Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B6 X Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B7 X Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B8 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B9 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B10 X Ja Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B11 X Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B12 X Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B13 X Ja Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja B14 X Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja B15 X Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja B16 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja B17 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B18 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B19 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B20 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee B21 X Nee Ja Nee Nee Nee B22 X Nee Nee Nee Nee B23 X Nee Nee Nee B24 X Nee Nee B25 X Nee B26 X
Legenda:
Ja : de betreffende kavels overlappen elkaar (geheel of gedeeltelijk) als bedoeld in artikel 3, derde lid
Nee : de betreffende kavels overlappen elkaar niet
X : deze situatie komt niet voor
: deze situatie is op een andere plek in de tabel af te lezen
19
Bijlage 2b als bedoeld in artikel 45, tweede lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets
vergunningen commerciële radio-omroep 2003
Overlappende kavels ten aanzien waarvan de verplichting geldt een verschillend programma uit te
zenden.
Tabel 1
Overlap tussen middengolfkavels (nachtcontour) en landelijke FM-kavels
Kavel C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10 C11 C12 A1 Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja A2 Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Ja Ja A3 Ja Ja Nee Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja Ja Ja A4 Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja A5 Ja Ja Nee Ja Ja Nee Nee Nee Nee Ja Ja Ja A6 Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja A7 Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja A8 Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Nee Ja Nee Ja Ja A9 Ja Ja Nee Ja Ja Ja Ja Ja Ja Nee Ja Ja
Legenda:
Ja : de betreffende kavels overlappen elkaar (geheel of gedeeltelijk)
Nee : de betreffende kavels overlappen elkaar niet
Tabel 2
Overlap tussen middengolfkavels (nachtcontour) en niet-landelijke FM-kavels
KAVEL C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10 C11 C12 B1 Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja B2 Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja B3 Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja B4 Ja Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B5 Ja Ja Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Ja Ja B6 Ja Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee B7 Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee B8 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee B9 Ja Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee B10 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee B11 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B12 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee B13 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B14 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B15 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B16 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee B17 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B18 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B19 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B20 Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee B21 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee 20
B22 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee
B23 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
B24 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
B25 Nee Nee Nee Nee Nee Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee
B26 Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee
Legenda:
Ja : de betreffende kavels overlappen elkaar (geheel of gedeeltelijk)
Nee : de betreffende kavels overlappen elkaar niet
Tabel 3
Overlap tussen middengolfkavels onderling (nachtcontour)
Kavel C1 C2 C3 C4 C5 C6 C7 C8 C9 C10 C11 C12 C1 X Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Nee Ja C2 X Nee Nee Nee Nee Ja Nee Ja Nee Nee Nee C3 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee C4 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee C5 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee C6 X Nee Nee Nee Nee Nee Nee C7 X Nee Ja Nee Nee Nee C8 X Nee Nee Nee Nee C9 X Nee Nee Nee C10 X Nee Nee C11 X Nee C12 X
Legenda:
Ja : de betreffende kavels overlappen elkaar (geheel of gedeeltelijk)
Nee : de betreffende kavels overlappen elkaar niet
X : deze situatie komt niet voor
: deze situatie is op een andere plek in de tabel af te lezen
21
Bijlage 3a als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets
vergunningen commerciële radio-omroep 2003
I. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de eisen van de
artikelen 8, derde lid, 9 en 10.
I.A. Bestemmingen en programmacategorieën waarop de aanvraag betrekking heeft.
Een schriftelijke opgave van de bestemming of bestemmingen waarop de aanvraag betrekking heeft
(landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële radio-omroep, middengolf), en in
het geval de aanvraag tevens of uitsluitend betrekking heeft op landelijke commerciële radio-omroep,
de opgave of het om geclausuleerde of ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep gaat.
Indien de opgave geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep vermeldt, dient tevens te
worden opgegeven op welke programmacategorie(ën) de aanvraag betrekking heeft (nieuws,
Nederlandstalige muziek, klassieke muziek of jazz-muziek, recente bijzondere muziek, niet-recente
bijzondere muziek). De schriftelijke opgave geschiedt met inachtneming van het bepaalde in artikel 9
van deze regeling.
I.B. Kavels waarop de aanvraag betrekking heeft
Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder I.A., per opgave de schriftelijke vermelding van de kavels
waarop de aanvraag betrekking heeft door middel van de aanduiding van kavels zoals die in bijlage 1
staan vermeld (bijvoorbeeld: kavel A1).
I.C. Voorkeuren voor de kavels waarop de aanvraag betrekking heeft.
Bij de schriftelijke opgave bedoeld onder IA en IB, per opgave de schriftelijke vermelding van
voorkeuren die aan de kavels wordt gegeven waarop de aanvraag betrekking heeft. De voorkeuren
worden weergegeven op de in artikel 10 genoemde wijze. Indien de aanvraag betrekking heeft op
kavels voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep uitsluitend voor het geval de
bestemming daarvan wordt gewijzigd in die van ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-
omroep, wordt voor het aangeven van voorkeuren gebruik gemaakt van bijlage 3b van deze regeling.
II. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of de aanvrager voldoet aan de eisen van de
artikelen 16, 17, 18, 19, 20 en 21
II.A. Algemeen
II.A.1 Natuurlijke personen
1. Naam van de aanvrager;
2. Adres en woonplaats van de aanvrager;
3. Een recent uittreksel, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de
aanvraag, uit het bevolkingsregister;
4. Een recente verklaring, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de
aanvraag, omtrent het gedrag als bedoeld in de Wet op de justitiële documentatie en op de
verklaringen omtrent het gedrag;
5. Indien de aanvrager onder curatele is gesteld, schriftelijke toestemming van zijn curator om
handelingen te verrichten met betrekking tot het verwerven van vergunningen voor en het verrichten
van commerciële radio;
6. Een beschrijving van de feitelijke werkzaamheden van de aanvrager.
Indien de aanvrager zijn werkelijke woonplaats heeft in een van de andere lidstaten van de Europese
Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens het recht
van dat land.
---
IIA.2 Rechtspersonen
1. Naam van de aanvrager;
2. Rechtsvorm van de aanvrager, alsmede het recht van het land dat deze rechtsvorm beheerst;
3. Vestigingsplaats van de aanvrager en, als deze niet dezelfde zijn, de statutaire zetel en de zetel van
het hoofdbestuur;
4. Statuten;
5. Een beschrijving van het doel en van de feitelijke werkzaamheden van de aandeelhouders van de
aanvrager, voor zover deze rechtspersonen zijn;
6. Een recent, niet ouder dan één maand gerekend vanaf de datum van indiening van de aanvraag,
uittreksel van het register van de Kamer van Koophandel. Indien de aanvrager deel uitmaakt van een
groep van ondernemingen als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, verstrekt
de aanvrager tevens de uittreksels van de andere ondernemingen die deel uit maken van de groep.
Indien de aanvrager een dochtermaatschappij heeft als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek, verstrekt de aanvrager tevens de statuten van die dochtermaatschappij;
7. Documenten of verklaringen waaruit kan worden afgeleid dat de aanvrager niet een rechtspersoon in
oprichting is;
8. Een document waaruit blijkt dat de aanvrager gerechtigd is de aanvraag te ondertekenen, dan wel
een verwijzing naar overgelegde documenten waaruit deze bevoegdheid blijkt.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten van de Europese Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens dat recht.
II.B. Financiële positie landelijke commerciële radio-omroep specifiek
Uitsluitend voor de aanvrager van wie de aanvraag (mede) betrekking heeft op landelijke commerciële radio-omroep: een bankgarantie als bedoeld in artikel 18 van deze regeling.
II.C. Kennis en ervaring
1. Een beschrijving van de kennis en ervaring waarover de aanvrager kan beschikken met betrekking
tot de productie en exploitatie van radioprogramma's, welke op grond van artikel 19 van deze regeling
is voorgeschreven;
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving door wie en op welke wijze die kennis en ervaring ter
beschikking van de aanvrager wordt gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende
overeenkomsten.
II.D. Technische middelen
1. Een beschrijving van de technische middelen waarover de aanvrager kan beschikken met betrekking
tot de productie en exploitatie van radioprogramma.
2. Een zo volledig mogelijke beschrijving waarin wordt aangegeven door wie en op welke wijze de
technische middelen met betrekking tot de productie en exploitatie van radioprogramma's ter
beschikking van de aanvrager worden gesteld, vergezeld van de daarop betrekking hebbende
overeenkomsten.
II.E. Hoedanigheid als commerciële omroep
De toestemming van het Commissariaat voor de Media, als is bedoeld in artikel 71a van de Mediawet
of, voor zover van toepassing, een bewijs dat die toestemming is aangevraagd gevolgd door de
definitieve toestemming op uiterlijk 18 april 2003.
II.F. Integriteit en kwaliteit
23
De verklaringen als bedoeld in artikel 21, eerste en tweede lid, van deze regeling door middel van de
modellen opgenomen in bijlagen 6 en 7 van deze regeling.
III. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde landelijke of niet- landelijke vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onder f, van de Telecommunicatiewet jo. het bepaalde bij of krachtens artikel 82f van de Mediawet moet worden geweigerd. Tevens ten behoeve van de beoordeling door de minister of op grond van artikel 45 de verplichting geldt om een verschillend programma uit te zenden
III.A.1 Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen rechtspersoon-aanvrager
Een beschrijving van de eigendoms- zeggenschapsverhoudingen en overlegging van alle
overeenkomsten die deze verhoudingen beï nvloeden. De beschrijving dient inzicht te bieden of er een
zodanige verbondenheid met een andere aanvrager bestaat dat er sprake is van eenzelfde instelling in
de zin van artikel 82f van de Mediawet. Voor zover het commerciële radio-omroep via de middengolf
betreft, dient de beschrijving inzicht te bieden of er een zodanige verbondenheid is met een andere
aanvrager dat er sprake is van elkaar overlappende kavels in de zin van artikel 45 van deze regeling.
1. De beschrijving bevat in elk geval gegevens met betrekking tot:
a. de grootte van het aandelenkapitaal, de samenstelling in soorten aandelen, zoals gewone,
preferente, converteerbare of prioriteitsaandelen, en de verdeling over de aandeelhouders. Een
kopie van het aandeelhoudersregister dient te worden overgelegd;
b. het vreemde vermogen van de aanvrager, zoals obligatieleningen, achtergestelde leningen, en
leningen waarvoor een hypotheek- of pandrecht is verstrekt; alsmede degene die de financiële
middelen ter beschikking heeft gesteld en degene aan wie de aanvrager zekerheidsrechten heeft
verleend,
c. de wijze van besluitvorming binnen het bestuur, de raad van commissarissen onderscheidenlijk
de vergadering van aandeelhouders onder meer ten aanzien van benoeming, schorsing of ontslag
van leden van het bestuur of de raad van commissarissen;
d. de inhoud van doorlopende volmachten om de aanvrager te vertegenwoordigen (procuratie),
waarbij tevens wordt vermeld aan wie de volmacht is verleend, met daarbij vermeld de
beperkingen die eventueel met betrekking tot de vertegenwoordigingsbevoegdheid gelden. Een
kopie van de volmacht dient te worden overgelegd;
e. bestaande en voorgenomen overeenkomsten met andere rechtspersonen, vennootschappen, of
natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap uitzendingen
van radioprogramma's verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
f. afschriften van overeenkomsten tussen en volmachten van stemgerechtigden in de algemene
vergadering van aandeelhouders van de aanvrager, alsmede, voor zover van toepassing, van
stemgerechtigden in de algemene vergadering van aandeelhouders van de moedermaatschappij
van de aanvrager.
2. De jaarrekening, bedoeld in artikel 361, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over het
jaar 2001, en, eventueel voorlopig, over het jaar 2002, of een verklaring dat de aanvrager is
vrijgesteld van de jaarrekeningenplicht en het jaarverslag, en het verslag in de Nederlandse taal
alsmede de daarbij te voegen overige gegevens, bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het
Burgerlijk Wetboek. Bij eventuele verschillen tussen de inrichtingsjaarrekening en de jaarrekening
voor publicatiedoeleinden dient de eerste te worden overlegd, dan wel:
a. indien de aanvrager deel uitmaakt van een groep van ondernemers, de geconsolideerde
jaarrekening als bedoeld in artikel 405 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek over het jaar
2001, en, eventueel voorlopig, over het jaar 2002, het jaarverslag en de overige gegevens
bedoeld in artikel 392 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
b. indien de aanvrager een rechtspersoon is als bedoeld in artikel 396, eerste lid, van Boek 2 van
het Burgerlijk Wetboek, de gegevens, bedoeld in het derde lid van dat artikel.
3. Voor zover van belang voor de eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen, een afschrift van de
notulen van vergaderingen van het bestuur, de raad van commissarissen en de algemene
vergadering van aandeelhouder over de jaren 2001 en, voor zover beschikbaar, 2002;
24
4. Documenten inzake beschermingsconstructies van de aanvrager en, voor zover van toepassing, de
moedermaatschappij van de aanvrager, in het bijzonder beschermingsconstructies met betrekking
tot plaatsing van preferente aandelen of prioriteitsaandelen bij een rechtspersoon of een natuurlijk
persoon.
Indien de aanvrager wordt beheerst door het recht van een van de andere lidstaten van de Europese
Unie of van een van de andere staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese
Economische Ruimte, bevat de aanvraag de vergelijkbare gegevens en bescheiden krachtens dat recht.
III.A.2 Eigendoms- en zeggenschapsverhoudingen natuurlijke persoon-aanvrager
1. Een beschrijving van de (neven)functies en werkzaamheden van de aanvrager, waaronder begrepen
(doch niet uitsluitend) optredend als bestuurder, commissaris of adviseur van rechtspersonen,
vennootschappen of natuurlijke personen die zelf, dan wel door middel van een dochtervennootschap,
uitzendingen van radioprogramma's verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
2. Een beschrijving van bestaande en voorgenomen overeenkomsten van de aanvrager met andere
natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen, die zelf, dan wel door middel van een
dochtervennootschap, uitzendingen van radioprogramma's verzorgen of voornemens zijn dit te doen;
3. Een beschrijving van de financiering van de door de aanvrager gedreven onderneming, waarmee de
aanvrager voornemens is uitzendingen van radioprogramma's te verzorgen, alsmede een beschrijving
van degenen die garant, borg of anderszins (hoofdelijk) aansprakelijk zijn voor de aflossing van de
financiering.
Vergelijkbare informatie moet worden toegevoegd indien andere dan de Nederlandse regelgeving van
toepassing is.
IV. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond
van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten
behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets ongeclausuleerde landelijke commerciële
radio-omroep
Ten aanzien van artikel 27:
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze
regeling:
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat in
bijlage 4 van deze regeling is opgenomen.
V. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond
van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f , van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en
ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets geclausuleerde landelijke commerciële
radio-omroep
Ten aanzien van artikel 29:
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze
regeling;
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat als
bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.
VI. Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond
van artikel 3.6, eerste lid, onder b en f, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en
ten behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets niet-landelijke commerciële radio-
omroep
25
Ten aanzien van artikel 31:
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze
regeling;
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat als
bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.
VII Ten behoeve van de beoordeling door de minister of een aangevraagde vergunning op grond
van artikel 3.6, eerste lid, onder b, van de Telecommunicatiewet moet worden geweigerd en ten
behoeve van de toepassing van de vergelijkende toets commerciële radio-omroep middengolf
Ten aanzien van artikel 33:
a. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een bedrijfsplan overeenkomstig bijlage 8 van deze
regeling;
b. per kavel waarop de aanvraag betrekking heeft een financieel bod overeenkomstig het model dat als
bijlage 4 in deze regeling is opgenomen.
VIII. Schriftelijke verklaringen
VIII.A. Aanvrager
Een schriftelijke verklaring van de aanvrager omtrent:
a. de volledigheid en juistheid van de door hem verstrekte gegevens;
b. zijn bekendheid met de exoneratie van de Staat betreffende de technische implementatie.
VIII.B Advocaat
1. Indien de aanvrager een natuurlijk persoon is, een schriftelijke opinie van een advocaat, gevestigd in
het land waarin de aanvrager binnen een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de
overige lidstaten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte
zijn werkelijke woonplaats heeft, omtrent het voldoen door de aanvrager aan de artikelen 16 en 17;
2. Indien de aanvrager een rechtspersoon is, een schriftelijke opinie van een in Nederland gevestigde
advocaat, omtrent het genoemde in het eerste lid.
3. Indien de aanvrager een rechtspersoon is, en indien het land waarvan het recht de aanvrager
beheerst niet het Nederlandse recht is, een schriftelijke opinie van een in Nederland gevestigde
advocaat en een in het Engels opgestelde schriftelijke opinie van een in dat andere land gevestigde
advocaat, die gezamenlijk alle onderdelen van een schriftelijke opinie beslaan omtrent het genoemde
in het eerste lid.
26
Bijlage 3b als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets
vergunningen commerciële radio-omroep 200
Ongeclausuleerde kavels geclausuleerde kavels ten tijde van indienen aanvraag
Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel
A1 A3 A6 A7 A 4 A9 A8 A5 A2
(nieuws (Ned. (klassieke/ (recente (niet-
) Muziek) jazz bijz. recente
muziek) muziek) bijz.muz)
Voorkeur
Instructie voor het invullen van bovenstaande tabel.
Indien voor een kavel bestemd voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep geen enkele
aanvraag is ingediend, of alle aanvragen niet in behandeling worden genomen of tussentijds worden
afgewezen, wordt bij besluit van de minister van Economische Zaken de bestemming van die kavel
gewijzigd in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep. Dit betekent dat het aantal
ongeclausuleerde kavels na indiening van de aanvragen kan toenemen. Indien de aanvrager
geïnteresseerd is in een geclausuleerd kavel voor het geval de bestemming daarvan wijzigt in
ongeclausuleerd, kan zijn aanvraag voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
(mede) op één of meer van dergelijke kavels betrekking hebben. In dat geval dienen bij de opgave van
de voorkeuren voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep ook die kavels betrokken
te worden. De aanvrager weet op dat moment nog niet of die kavels ook daadwerkelijk van
bestemming zullen wijzigen.
Voor de kavels waarvoor de aanvrager belangstelling heeft, maakt hij zijn voorkeuren kenbaar door in
de daarvoor bestemde lege vakjes telkens per vakje één geheel getal in te vullen, beginnend met het
getal 1 voor de kavel waarnaar zijn grootste voorkeur uitgaat, en vervolgens het getal 2 voor de kavel
waarnaar zijn één na grootste voorkeur uitgaat, etc.Voor de kavels waarvoor hij geen belangstelling
heeft, zet de aanvrager een kruisje in de betreffende lege vakjes.
Voorbeeld
Stel: een aanvrager voor landelijke commerciële radio-omroep heeft belangstelling voor de vier kavels
waarvan bij de start van de aanvraagprocedure vaststaat dat die ongeclausuleerd zijn (kavels A1, A3,
A6 en A7), en daarnaast voor de kavels A4 en A9 indien de bestemming wijzigt in ongeclausuleerd.
Uit de onderstaande voorbeeldtabel blijkt welke voorkeuren hij aan deze zes kavels heeft toegekend.
Aan de kavels A4 en A9 zijn de voorkeuren 4 en 6 gegeven.
Ongeclausuleerde kavels geclausuleerde kavels Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel Kavel A1 A3 A6 A7 A4 A9 A8 A5 A2 (nieuws (Ned. (klassieke/ (recente (niet- ) Muziek) jazz bijz. recente muziek) Muziek) bijz.muz) Voorkeur 1 3 5 2 4 6 X X X Het bovenstaande voorbeeld laat onverlet dat een aanvrager kavel A4 dan wel kavel A9 ook kan aanvragen voor het geval de bestemming daarvan niet wijzigt, en het een geclausuleerd kavel blijft. 27
Bijlage 4 als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Regeling aanvraag vergunningen
commerciële radio-omroep
- Model financieel bod -
Bijlage 4 als bedoeld in artikel 12, tweede lid, van de Regeling aanvraag vergunningen commerciële
radio-omroep
INSTRUCTIES:
het financieel bod wordt uitgebracht in euro's;
het financieel bod wordt afgerond op hele euro's;
het bedrag van het financieel bod wordt zowel in cijfers als in letters geschreven;
het financieel bod dient in de Nederlandse taal te worden ingevuld.
* * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * *
DOOR DE AANVRAGER IN TE VULLEN GEGEVENS:
Geef aan op welk Bedrag van het bod in cijfers Bedrag van het bod in letters
kavel het bod wordt
uitgebracht
Kavel A1
Kavel A2
Kavel A3
Kavel A4
Kavel A5
Kavel A6
Kavel A7
Kavel A8
Kavel A9
Kavel B1
Kavel B2
Kavel B3
28
Kavel B4
Kavel B5
Kavel B6
Kavel B7
Kavel B8
Kavel B9
Kavel B10
Kavel B11
Kavel B12
Kavel B13
Kavel B14
Kavel B15
Kavel B16
Kavel B17
Kavel B18
Kavel B19
Kavel B20
Kavel B21
Kavel B22
Kavel B23
Kavel B24
Kavel B25
Kavel B26
Kavel C1
29
Kavel C2
Kavel C3
Kavel C4
Kavel C5
Kavel C6
Kavel C7
Kavel C8
Kavel C9
Kavel C10
Kavel C11
Kavel C12
Ondergetekende:
Naam aanvrager:
30
Bijlage 5 als bedoeld in artikel 18 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen
commerciële radio-omroep 2003
- Model bankgarantie -
De ondergetekende
.... (naam van een aan toezicht van De Nederlandsche Bank onderworpen bank)*, gevestigd te ....,
mede kantoorhoudende te ....., hierna te noemen: "de Bank";
In aanmerking nemende:
A dat art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet bepaalt dat voor het gebruik van
frequentieruimte een vergunning is vereist;
B dat ... (naam aanvrager), woonachtig te ... (invullen als de aanvrager een natuurlijk persoon is, anders doorhalen)/rechtspersoon naar ... (het recht van een van de lidstaten van de Europese Unie of van een van de overige staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte) recht, waarvan de zetel is gevestigd te ..., kantoorhoudende te ..., hierna te noemen: "de Aanvrager", voornemens is een aanvraag om een vergunning als bedoeld in art. 3.3, eerste lid, van de Telecommunicatiewet in te dienen;
C dat met betrekking tot de verlening van een vergunning regels zijn gesteld. Deze regels zijn
onder meer vastgelegd in de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen
commerciële radio-omroep 2003, de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003 en de Regeling Vaststelling eenmalig bedrag commerciële
radio-omroep 2003;
D dat op grond van artikel 18 van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen
commerciële radio-omroep 2003 van de Aanvrager wordt verlangd dat deze een bankgarantie
doet stellen ter zekerheid van:
(i) de (tijdige en algehele) nakoming van betaling van de eerste en tweede termijn van het
financieel bod als bedoeld in artikel 42 lid 2 en 3 van de Regeling aanvraag en
vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003,
hierna te noemen: "de Vordering", aan de Staat der Nederlanden, rechtspersoon naar Nederlands
recht, waarvan de zetel is gevestigd te 's-Gravenhage, hierna te noemen: "de Staat". Voor zover
de Aanvrager een bankgarantie heeft overlegd waarvan bij het verlenen van de vergunning blijkt
dat het bedrag hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk is, dan wel een van de hiervoor
bedoelde verplichtingen tot betaling aan de Staat is nagekomen, zal de Staat onverwijld de
vereisten handelingen doen verrichten teneinde te bewerkstelligen dat het maximumbedrag van
deze bankgarantie dienovereenkomstig wordt verlaagd;
31
E dat de Aanvrager de Bank heeft verzocht een onherroepelijke en onafhankelijke bankgarantie te
stellen ten behoeve van de Staat, welke op eerste verzoek van de Staat betaalbaar is;
Verbindt zich tot het navolgende:
1. De Bank stelt zich bij wijze van zelfstandige verbintenis tot een bedrag van ...... (zegge: .......),
onherroepelijk garant jegens de Staat voor de betaling van al hetgeen de Staat blijkens een
schriftelijke verklaring van de Staat ter zake van de Vordering van de Aanvrager te vorderen
heeft, aldus dat de Bank zich verbindt het gevorderde bedrag als eigen verplichting aan de Staat te
voldoen.
2. De Bank verbindt zich om als eigen schuld op eerste verzoek en op de enkele schriftelijke
mededeling van de Staat zonder overlegging van enig ander document of opgaaf van redenen te
verlangen, aan de Staat te voldoen het bedrag dat de Staat verklaart ter zake van de Vordering van
de Aanvrager te vorderen te hebben, met dien verstande dat de Bank nimmer gehouden is aan de
Staat meer te voldoen dan het hiervoor vermelde maximumbedrag.
Zulks met inachtneming van:
3. Deelberoepen onder deze bankgarantie zijn mogelijk. Het maximumbedrag van deze bankgarantie
wordt met een bedrag gelijk met dat van elk deelberoep verlaagd.
4. Onverminderd het bepaalde onder 3, zal het maximumbedrag van deze bankgarantie worden
verlaagd voor zover bij het verlenen van de vergunning blijkt dat het bedrag waarvoor deze
bankgarantie is overlegd hoger is dan waartoe de zekerheid noodzakelijk is, dan wel de
Aanvrager een verplichting nakomt tot zekerheid waartoe deze bankgarantie strekt. De verlaging
vindt plaats na en door middel van ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief
gezonden schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel van een in Nederland ingeschreven
advocaat van de Staat, dat de Bank de bankgarantie dient te verlagen alsmede het bedrag
waarmee het maximumbedrag van deze bankgarantie dient te worden verlaagd.
5. Deze bankgarantie vervalt na ontvangst door de Bank van een per aangetekende brief gezonden
schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel een in Nederland ingeschreven advocaat van de
Staat, dat de bankgarantie is vervallen en in ieder geval achttien (18) maanden na datum van
ondertekening van deze bankgarantie, tenzij de Bank tenminste één maand voor de einddatum
van deze bankgarantie per aangetekende brief een schriftelijke verklaring van de Staat, dan wel
een in Nederland inschreven advocaat van de Staat heeft ontvangen dat een (civielrechtelijke of
bestuursrechtelijke) procedure tussen de Staat en de Aanvrager ter zake (van een deel) van de
Vordering nog aanhangig is, in welk geval deze bankgarantie telkens voor een nieuwe termijn van
zes (6) maanden geldig is.
6. Deze bankgarantie wordt beheerst door Nederlands recht. Geschillen ter zake van deze
bankgarantie kunnen uitsluitend worden voorgelegd aan de bevoegde Nederlandse rechter te 's-
Gravenhage.
32
7. Na verval van deze bankgarantie kan de Staat geen enkele aanspraak meer maken jegens de Bank
uit hoofde van deze bankgarantie en is de Staat op verzoek van de Bank verplicht het origineel
van deze bankgarantie aan de Bank terug te geven.
Plaats: Datum:
* hetgeen in het bovenstaande cursief is gedrukt moet door de Bank worden ingevuld.
---
Bijlage 6 als bedoeld in artikel 21, eerste lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets
vergunningen commerciële radio-omroep 2003
- Model verklaring kwaliteit programma -
Ondergetekende verklaart hierbij dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning voor
commerciële radio-omroep zal worden gebruikt voor het uitzenden van een radioprogramma van een
commerciële omroepinstelling:
a. dat, voorzover het gepresenteerde programmaonderdelen betreft, in de Nederlandse of
Friese taal wordt gepresenteerd, en
b. waarin tussen 07.00 uur en 23.00 uur ten minste éénmaal per uur op het hele uur een
programmaonderdeel geheel bestaande uit nieuws is opgenomen.
Aldus verklaard en opgesteld te .....,........2003
(handtekening aanvrager)
34
Bijlage 7 als bedoeld in artikel 21, tweede lid, van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets
vergunningen commerciële radio-omroep 2003
Modelverklaring integriteit
Ondergetekende verklaart hierbij dat hij voldoende zorg draagt dat een krachtens deze regeling aan hem verleende vergunning niet zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten.
Aldus verklaard en opgesteld te .....,........2003
(handtekening aanvrager)
35
Bijlage 8 als bedoeld in de artikelen 27, eerste lid, 29, tweede lid, 31, tweede lid, en 33, eerste lid,
van de Regeling aanvraag en vergelijkende toets vergunningen commerciële radio-omroep 2003
- Model Bedrijfsplan
Inleiding
Algemeen
Hierbij treft u het model voor het bedrijfsplan aan. Dit model bestaat uit acht hoofdstukken en drie
bijlagen. Het bedrijfsplan bij de aanvraag dient minimaal deze acht hoofdstukken te bevatten op basis
van de grondslagen en uitgangspunten uit de eerste twee bijlagen.
De afzonderlijke hoofdstukken bevatten verschillende paragrafen. Deze paragrafen hebben tot doel de aanvrager handvatten te geven voor het opstellen van het bedrijfsplan. De paragraafindeling binnen de hoofdstukken wordt niet dwingend voorgeschreven. De aanvrager is vrij om paragrafen weg te laten dan wel andere paragrafen toe te voegen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan noodzakelijk acht. De aanvrager is tevens vrij om aan de hand van bijlage C een gevoeligheidsanalyse toe te passen.
Per kavel dient een zelfstandig bedrijfsplan opgesteld te worden. Het betreffende kavel en de naam van de aanvrager dienen op de voorpagina van het bedrijfsplan duidelijk te worden vermeld. Indien bepaalde passages binnen een bedrijfsplan of met andere delen van de aanvraag of met de bedrijfsplannen voor andere kavels overeenkomen, kan worden volstaan met kopieën van deze passages. Het is niet toegestaan te verwijzen naar andere delen van de aanvraag of naar bedrijfsplannen voor andere kavels. Expliciet wordt vermeld op welke kavel het plan van toepassing is. Het bedrijfsplan geeft in beschrijvende, kwantitatieve en financiële zin de toekomstplannen en de toekomstmogelijkheden van de onderneming van de aanvrager weer. De beschrijvende elementen, de kwantitatieve elementen en de financiële berekeningen moeten consistent zijn en een duidelijke samenhang vertonen.
De aan de toekomstgerichte financiële overzichten ten grondslag liggende informatie dient correct,
volledig en realistisch te zijn en dient aan te sluiten op het doel van de informatieverstrekking. De
grondslagen van waardering en resultaatbepaling moeten op een duidelijke wijze in de toelichting bij de
financiële informatie worden uiteengezet.
Het bedrijfsplan heeft dezelfde opbouw voor zowel de landelijke als de niet-landelijke en middengolf
frequenties.
Hoofdstukken
Hoofdstuk 1 geeft de managementsamenvatting van het bedrijfsplan.
In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de programmatische voornemens. Deze voornemens zullen hun
doorwerking hebben in het te verwachten marktaandeel en de te verwachten omzet.
Let op:
Voor de geclausuleerde kavels (waaronder hier tevens de kavels voor niet-landelijke commerciële radio-omroep
worden verstaan) en middengolf geldt dat de in het bedrijfsplan beschreven programmatische voornemens voor
de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig criterium worden getoetst en vergeleken met de
programmatische voornemens van de andere aanvragers.
In de hoofdstukken 3 tot en met 5 wordt ingegaan op specifieke kenmerken van de aanvraag zoals
kennis van de doelgroep waarop het voornemen van toepassing is en kennis van de markt en de
organisatie.
In de hoofdstukken 6 tot en met 8 dient de aanvrager in te gaan op de financiële zaken zoals de omzet,
kosten, investeringen en financiering. Het bedrijfsplan bestrijkt een periode van 9 jaar. Het
cijfermateriaal dient zowel het volledige startjaar 2003 als het volledige slotjaar van de
vergunningsperiode 2011 te bevatten. Deze periode is langer dan de vergunningperiode van 8 jaar. In de
eerste maanden voorafgaand aan de vergunningperiode kan rekening worden gehouden met een
aanloopperiode waarin investeringen en aanloopkosten gemaakt worden. De aanvrager dient de tabellen
uit deze hoofdstukken als leidraad te hanteren. Indien een andere indeling van de tabellen een beter
inzicht geeft, kan van de tabellen worden afgeweken. Op synergie-effecten als gevolg van het verkrijgen
van meerdere kavels wordt niet getoetst. De aanvrager is vrij om deze effecten in het bedrijfsplan te
vermelden.
36
In bijlage A wordt ingegaan op de grondslagen voor de waardering van het cijfermateriaal, het financieel
instrument (eenmalig bedrag) en het financieel bod. Deze grondslagen zijn dwingend voorgeschreven.
In bijlage B staan modellen voor winst en verliesrekening, balans, liquiditeitsprognoses en
gevoeligheidsanalyses. De aanvrager wordt verzocht de modeltabellen uit deze hoofdstukken als leidraad
te hanteren. De aanvrager is vrij om de modellen aan te passen indien hij dat voor zijn bedrijfsplan
noodzakelijk acht.
In bijlage C worden handvatten gegeven voor een eventuele gevoeligheidsanalyse.
Toetsing van het bedrijfsplan
Het bedrijfsplan wordt getoetst op de financiële haalbaarheid. Bij deze toets wordt tevens de samenhang
en het realiteitsgehalte van het bedrijfsplan betrokken. Uit de financiële hoofdstukken van het
bedrijfsplan moet blijken of de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de vergunning kan
exploiteren. Daartoe wordt niet alleen gekeken naar een gepresenteerd positief eindresultaat, maar ook
naar de onderbouwing daarvan, de samenhang binnen het plan en het realiteitsgehalte van de cijfers en
de gehanteerde aannames. Deze facetten tezamen bepalen de financiële haalbaarheid.
De facetten worden als volgt beschreven:
§ Samenhang
De verschillende hoofdstukken dienen op elkaar aan te sluiten en het totale bedrijfsplan dient
consistent te zijn. Het is daarbij vanzelfsprekend dat het cijfermateriaal in de verschillende
hoofdstukken correct is en op elkaar aansluit.
§ Realiteitsgehalte
De aannamen dienen realistisch en onderbouwd te zijn. Uit het totale bedrijfsplan moet blijken dat
de betreffende aannamen ook gehaald kunnen worden.
§ Financiële haalbaarheid
Uit het bedrijfsplan moet blijken dat de aanvrager de vergunning voor de frequentie ook
daadwerkelijk kan exploiteren gedurende de vergunningsperiode. Het bedrijfsplan dient voldoende
zekerheden te bevatten voor de financiering van de onderneming.
Voor het kunnen verkrijgen van een vergunning dient een bedrijfsplan ten minste de acht hoofdstukken
van dit model te bevatten en `voldoende' te scoren voor de financiële haalbaarheid. Het bedrijfsplan
wordt dan als `voldoende' beschouwd. Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de
aanvrager een `0'.
Het bedrijfsplan wordt als `goed' beschouwd indien het bedrijfsplan ten minste de acht hoofdstukken
bevat en `goed' scoort op de financiële haalbaarheid. De waardering `goed' wordt uitsluitend gegeven
indien in het bedrijfsplan aanzienlijk meer en/of betere onderbouwing wordt gegeven ten opzichte van
een `voldoende' bedrijfsplan zodat hierdoor het inzicht, dat het bedrijfsplan oplevert, wordt vergroot.
Voor de systematiek van de vergelijkende toets ontvangt de aanvrager een `+'.
Indien bij de toetsing blijkt dat één van de hoofdstukken onvoldoende uitgewerkt is of indien blijkt dat de samenhang ontbreekt, de aannames niet realistisch zijn of dat het plan niet financieel haalbaar blijkt te zijn, wordt het gehele bedrijfsplan als onvoldoende beschouwd.
37
1. Managementsamenvatting
In de managementsamenvatting is op beknopte wijze de informatie uit het bedrijfsplan samengevat. De
indeling van de managementsamenvatting is gelijk aan de hoofdstukindeling van het bedrijfsplan. De
samenvatting bestaat derhalve uit de onderdelen:
§ Programmatische voornemen en kavel
§ Doelgroep
§ Markt
§ Organisatie
§ Omzet en kosten
§ Investeringen
§ Financiering
38
2. Programmatische voornemen en kavel
In dit hoofdstuk wordt expliciet aangegeven op welke kavel het bedrijfsplan betrekking heeft. Daarbij
wordt een zo volledig mogelijke inhoudelijke beschrijving gegeven van het programmatische
voornemen op het betreffende kavel. Deze beschrijving bevat ten minste informatie over de inhoud van
het uit te zenden programma en de programmaonderdelen zoals het soort uit te zenden muziek, nieuws,
presentatie.
Voor geclausuleerde landelijke en niet landelijke commerciële radioomroep geldt het volgende: Voor de
toepassing van artikel 82e van de Mediawet en de daarop gebaseerde regeling aanwijzing en gebruik
frequentieruimte commerciële radioomroep 2003 wordt in percentages uitgedrukt in welke mate het
voorgenomen uit te zenden programma voldoet aan de in die regeling opgenomen programmatische
voorschriften en in hoeverre het voorgenomen uit te zenden programma uit stijgt boven deze
voorschriften.
Voor de aanvraag van een middengolffrequentie geldt dat in dit hoofdstuk de aanvrager dient te
beschrijven in hoeverre zijn programmatische voornemen specifiek gericht is de middengolf.
N.B.
Voor de geclausuleerde kavels en middengolf geldt bovendien dat de in het bedrijfsplan beschreven
programmatische voornemens voor de toepassing van de vergelijkende toets ook als zelfstandig
criterium worden getoetst en vergeleken met de programmatische voornemens van de andere
aanvragers.
39
3. Doelgroep
In dit hoofdstuk wordt aangegeven wat de doelgroep is, waar de aanvrager zich met zijn
programmatische voornemens en het bedrijfsplan op richt. De totale luisteraarmarkt wordt daartoe
afgebakend en in kleinere segmenten verdeeld. Het gekozen segment waar de doelgroep betrekking op
heeft, wordt omschreven.
3.1 Landelijke FM
De onderstaande punten gelden als handvatten waarop nader kan worden ingegaan. De aanvrager is vrij
andere punten te vermelden indien dit voor het bedrijfsplan van belang is.
Ongeclausuleerd
Bij een aanvraag voor een ongeclausuleerde kavel kan de beschrijving van de doelgroep onder andere
betrekking hebben op:
§ demografische kenmerken (geslacht, leeftijd, inkomen, opleiding)
§ psychologische criteria (sociale klasse, levensstijl)
§ gedragscriteria (hoe vaak luistert men, wanneer luistert men)
Geclausuleerd
Bij een aanvraag voor een geclausuleerde kavel kan de beschrijving van de doelgroep naast hetgeen is
vermeld bij de ongeclausuleerde kavels, ook betrekking hebben op:
§ het verband tussen de doelgroep en het programmatische voornemen
§ de aannamen die worden gemaakt in de keuze van de doelgroep
§ in hoeverre deze aannamen gevoelig zijn voor veranderingen
§ waarom voor deze doelgroep is gekozen
3.2 Niet landelijke FM en AM
Bij een aanvraag voor een niet landelijke FM frequentie of AM frequentie kan de beschrijving van de
doelgroep voldoen aan de eisen zoals gesteld bij de categorie ongeclausuleerd onder paragraaf 3.1. en
kan nader worden ingegaan op regionale programmering of specifieke AM programmering.
40
4. Markt
In dit hoofdstuk wordt aangegeven op welke wijze de in hoofdstuk drie beschreven doelgroep wordt
gepositioneerd. Zo is kennis van de kenmerken en wensen / eisen van de afnemers (luisteraars en
adverteerders) essentieel voor het formuleren van een gericht (marketing) beleid.
Bij de omschrijving kan worden ingegaan op de volgende punten. Bij elke omschrijving wordt expliciet vermeld welke aannamen en/of voorspellingen men hanteert.
4.1 Positionering
Op de te onderscheiden product- en marktcombinaties wordt concurrentie ondervonden van organisaties
die zich met een (enigszins) vergelijkbaar programma op de markt begeven. De mate waarin
concurrenten daadwerkelijk concurrenten zijn, is voor een belangrijk deel bepalend voor de
mogelijkheden van de organisatie. Kenmerken daarbij kunnen onder andere zijn:
§ De clausuleringen van de verschillende landelijke FM-frequenties.
§ Een analyse van de huidige en toekomstige concurrentie op de markt.
§ Beschrijving van de concurrenten in aantal en in termen van doelgroep/format.
§ In welk opzicht is de eigen doelgroep cq programmatisch voornemen verschillend van de doelgroep
cq programmatisch voornemen van de concurrenten.
§ Waar zit het concurrentievoordeel?
§ Welke strategie wordt gehanteerd om concurrenten voor te blijven?
4.2 Luisteraarmarkt
De luisteraarmarkt wordt beschreven. Aandachtspunten daarbij zijn:
§ Een realistische inschatting van de luisteraarmarkt voor de gekozen doelgroep in verwachte
luistertijdaandeel en luisterbereik voor de vergunningsperiode.
§ Op welke wijze identificeert de luisteraar zich met het radiostation?
4.3 Adverteerdermarkt
De adverteerdermarkt wordt beschreven. Aandachtspunten bij de adverteerdermarkt zijn:
§ Een realistische inschatting van de adverteerdermarkt voor de gekozen doelgroep.
§ Wat zijn de drie grootste (potentiële) adverteerders?
§ Hoe zijn de adverteerders te typeren?
§ Welk verband is er tussen de inschatting van de luisteraarmarkt en de adverteerdermarkt?
§ Welke aannamen en veronderstellingen worden gemaakt?
4.4 Trends en ontwikkelingen
De trends en ontwikkelingen in de omgeving van de organisatie bepalen of beïnvloeden haar huidige en
toekomstige mogelijkheden. Omgevingsontwikkelingen zijn ontwikkelingen die op allerlei gebied plaats
kunnen vinden: vergrijzing, recessie, technologische ontwikkelingen.
41
5. Organisatie
In dit hoofdstuk wordt de toekomstige organisatie beschreven die nodig wordt geacht voor het in
gebruik nemen van de vergunning. Naast het duidelijk maken van de activiteiten van de organisatie kan
dit onderdeel dienen voor het scheppen van een coherent beeld van de organisatie. Ingegaan wordt op
kennis en ervaring, de opbouw en grootte van de organisatie.
5.1 Kennis en ervaring
De aanvrager geeft aan in welke mate hij (toegang tot) kennis en ervaring heeft met betrekking tot de
productie en exploitatie van radioprogramma's en zijn programmatische voornemens en onderbouwt
dit. Verder kan worden aangegeven door wie en op welke wijze deze kennis en ervaring ten dienste
wordt gemaakt aan de productie en exploitatie van radioprogramma's.
5.2 Bedrijfsfuncties
De beschrijving gaat in op de verschillende bedrijfsfuncties die binnen de organisatie worden
onderscheiden zoals:
§ marketing/sales
§ programmering
§ administratie
§ personeelszaken
§ beheer
Per functie kan worden aangegeven welke werkzaamheden worden verricht en hoe groot de personele
inzet hierbij is. Middels een organogram kan duidelijk worden gemaakt op welke plaats binnen de
organisatie (staf/lijn) de functies zijn geplaatst. Verder kan worden duidelijk gemaakt hoeveel personeel
benodigd is en wat het opleidingsniveau en de leeftijdsopbouw van het personeel is.
5.3 Technische organisatie
Hier kan worden beschreven op welke wijze de technische organisatie is opgebouwd. De beschrijving
kan ingaan op de technische hulpmiddelen die benodigd zijn voor de kerntaak van de toekomstige
organisatie. Hierbij kan het productieproces van het produceren van het programma tot het aanbieden
aan de luisteraar als leidraad worden genomen.
5.4 Vennootschappelijke structuur
De vennootschappelijke organisatiestructuur van het radiostation wordt beschreven en kan worden
verduidelijkt met een organogram.
5.5 Management
Een goed management is een belangrijke succesfactor voor de continuïteit van de organisatie. Duidelijk
wordt gemaakt in welke mate de kwaliteit en ervaring van het management is vormgegeven.
42
6. Omzet en kosten
In het bedrijfsplan dient een verlies en winstrekening opgenomen te worden conform bijlage B.
Daarnaast wordt nader ingegaan op de specifieke omzet en kostenposten.
6.1 Omzet
De verwachte netto omzet wordt beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 kalenderjaren
(2003 tot en met 2011). De verwachting is gebaseerd op de in het hoofdstuk 3 (Doelgroep) en hoofdstuk 4
(Markt) beschreven omstandigheden. De netto omzet is onderverdeeld in inkomstenbronnen als
advertentie-inkomsten, sponsoring, inkomsten uit concernverband etc.
In onderstaande tabellen wordt aangegeven op welke wijze de omzetprognose voor 9 jaar kan worden opgesteld. De omzet wordt gespecificeerd naar omzet, die verkregen wordt van derden en omzet die verkregen wordt van ondernemingen binnen concernverband. Tevens wordt bij de reclameboodschappen aangegeven, hoeveel reclameboodschappen worden uitgezonden en wat het gemiddelde tarief van een uit te zenden reclameboodschap is.
Omzet reclame uitzendingen
Indien de advertentie-inkomsten geheel of gedeeltelijk gebaseerd zijn op barterovereenkomsten zal
aandacht besteed worden aan de waardering van de inkomsten uit deze overeenkomsten. De waarde van
de barterovereenkomsten moet gebaseerd zijn op de contraprestatie. Met name voor deze inkomsten is
een adequate beschrijving nodig om oordeelsvorming over het realiteitsgehalte mogelijk te maken. De
kosten van de tegenprestatie worden onder exploitatiekosten (paragraaf 6.2) afzonderlijk vermeld.
Omzet binnen concernverband.
De inkomsten die van ondernemingen binnen concernverband worden ontvangen, worden hier
opgenomen. Indien deze inkomsten materieel zijn, wordt een gelijke specificatie gegeven als gevraagd
voor inkomsten van derden.
Omzetprognose totaal in euro x 1.000
Totalen 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Omzet derden
Omzet binnen concernverband
Totale netto omzet
43
Specificatie naar soort omzet in euro x 1.000
Derden 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Omzet reclame-uitzendingen
Omzet uit barterovereenkomsten
Inkomsten uit sponsoring
Omzet uit nevenactiviteiten
Overige omzet derden
Totaal omzet derden
Concernverband 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Omzet reclame-uitzendingen
Omzet uit barterovereenkomsten
Overige omzet concernverband
Totaal omzet verkregen uit
concernverband
Nadere specificatie reclameboodschappen voor derden in euro x 1.000
Reclame uitzendingen derden 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Aantal reclameboodschappen
Gemiddelde tarief
Omzet reclame-uitzendingen
Barterovereenkomsten derden 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Aantal reclameboodschappen
Aantal tegenprestaties
Gemiddeld tarief tegenprestatie
Omzet barterovereenkomsten
Nadere specificatie reclameboodschappen binnen concernverband in euro x 1.000
Reclame uitzendingen concern 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Aantal reclameboodschappen
Gemiddelde tarief
Omzet reclame-uitzendingen
Barterovereenkomsten 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Aantal reclameboodschappen
Aantal tegenprestaties
Gemiddeld tarief tegenprestatie
Omzet barterovereenkomsten
---
6.2 Kosten
De verwachte kosten worden beschreven en gekwantificeerd voor een periode van 9 jaar.
Kostenprognose totaal in euro x 1.000
Totalen 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Lonen en salarissen
Sociale lasten en pensioenlasten
Afschrijving activa
Exploitatiekosten
Overige bedrijfslasten
Totale kosten
Lonen en salarissen
Hier wordt een overzicht gegeven van de lonen en salarissen per categorie werknemers alsmede de
verwachte personeelsbezetting
Lonen en salarissen, aantal FTE
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Aantal werknemers in FTE
Lonen en salarissen in euro x 1.000
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Leiding en administratie
Productie
Presentatie
Technici
Verkoop
Overigen
Totaal
Sociale lasten en pensioenlasten
Hier wordt een berekening gegeven van de sociale lasten en overige personeelskosten, met vermelding
van de gehanteerde percentages.
Afschrijving vaste activa
Hierbij wordt een overzicht gegeven van de afschrijvingen per categorie investering.
Afschrijving vaste activa in euro x 1.000
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Uitzendapparatuur
Verbindingsapparatuur
Computerapparatuur
Software
Inrichting en inventaris
Immateriële vaste activa zoals
Financieel instrument
Overigen
Totaal
Exploitatiekosten
Een gedetailleerd inzicht wordt gevraagd in de exploitatiekosten. De 8 jaarlijkse termijnen van het
financieel bod maken deel uit van de exploitatiekosten en worden hier opgenomen.
De kosten van de toezichthouder, de kosten van de contraprestaties bij barterovereenkomsten alsmede
de overige exploitatiekosten worden hier eveneens vermeld.
Overige bedrijfslasten
Hieronder worden de algemene kosten, de huisvestingskosten, de kantoorkosten en de overige
bedrijfslasten opgenomen, volgens onderstaand model:
Overige bedrijfslasten in euro x 1.000
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Algemene kosten
Huisvestingskosten
45
Kantoorkosten
Overige bedrijfslasten
Totaal
46
7. Investeringen
In het bedrijfsplan dient een balans opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast wordt nader
ingegaan op de investeringen in de onderneming. Dit bevat zowel de technische beschrijving alsmede de
financiële opstelling, waarbij ook een splitsing in jaren wordt gemaakt. Het financieel instrument wordt
hieronder eveneens meegenomen.
Overeenkomstig de navolgende tabel worden de investeringen schematisch weergegeven, waarbij tevens
de afschrijvingstermijn vermeld wordt:
Totale investeringen
Investeringen totaal Afschrijvings Inbreng 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
termijn
Materiele vaste activa
Immateriële vaste
activa
Totaal investeringen
Specificatie investeringen
Materiele vaste activa Afschrijvings Inbreng 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
termijn
Uitzendapparatuur
Verbindingsapparatuur
Computerapparatuur
Software
Overige investeringen
Totaal
Immateriële vaste Afschrijvings Inbreng 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
activa termijn
Investering financieel
instrument
Overige investeringen
Totaal
Voor alle vaste activa in de tabel wordt een technische beschrijving opgenomen. Bij bestaande
ondernemingen worden de bestaande activa in deze tabel meegenomen tegen de boekwaarde onder de
kolom inbreng.
47
8. Financiering
In het bedrijfsplan dient een liquiditeitsprognose opgenomen te worden conform bijlage B. Daarnaast
worden de posten van de totale financiering toegelicht, dit betreft alle financieringsaspecten zoals:
de financieringsbehoefte voor
§ werkkapitaal
§ investeringen, waaronder financieel instrument
§ aanloopverliezen
§ financieel bod
de financieringsmiddelen zoals:
§ eigen vermogen
§ lang vreemd vermogen
§ bankkrediet
§ overige financieringsmiddelen
§ garanties
Indien er gebruik wordt gemaakt van enigerlei vorm van krediet of van garanties voor krediet ten
behoeve van de materiële investeringen, het financieel instrument (eenmalig bedrag) en het financieel
bod, dienen de bewijzen van de toezeggingen te worden bijgevoegd.
48
Bijlage A. Grondslagen voor de waardering
De grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn uiteengezet. Deze zijn in overeenstemming
met de grondslagen welke gebruikt worden bij het opstellen van de jaarrekening van de onderneming.
Deze grondslagen dienen te voldoen aan de regels van Burgerlijk Wetboek 2 titel 9 en de richtlijnen van
de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Het financiële instrument wordt behandeld als een investering in immateriële activa, de boekwaarde van
deze post wordt in de geprognosticeerde balans opgenomen onder immateriële activa, de afschrijving
wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen onder afschrijvingen.
Het financiële bod wordt betaald in 8 jaarlijkse termijnen en wordt in de geprognosticeerde exploitatierekeningen opgenomen onder exploitatiekosten.
49
Bijlage B. Uitgangspunten voor afzonderlijke posten
B.1 Geprognosticeerde winst en verliesrekening met toelichting
De geprognosticeerde winst en verliesrekening geeft inzicht in de financiële performance van de
onderneming. De winst- en verliesrekening bestrijkt een periode van 9 jaar, voor ieder jaar is een
afzonderlijke opstelling weergegeven.
Indien er posten in de winst- en verliesrekening zijn waarbij de omzet of de kosten afkomstig zijn van
ondernemingen binnen concernverband wordt hiervan afzonderlijk melding gemaakt.
Aannamen
De belangrijkste veronderstellingen (aannamen) welke ten grondslag liggen aan de afzonderlijke posten
van de winst- en verliesrekening worden in dit hoofdstuk expliciet vermeld en toegelicht.
De geprognosticeerde winst en verliesrekening voldoet aan de volgende indeling
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Baten
Omzet reclame uitzendingen
Overige omzet
Totaal omzet
Bedrijfslasten
Lonen en salarissen
Sociale lasten
Afschrijving vaste activa
Directe productiekosten
Overige bedrijfslasten
Som der bedrijfslasten
Bedrijfsresultaat
Saldo opbrengst beleggingen en
rente
Buitengewone baten en lasten
Exploitatieresultaat
De posten in de exploitatierekening sluiten aan met de specificaties die gegeven zijn in het hoofdstuk
omzet en kosten.
50
B.2 Geprognosticeerde balans met toelichting
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt voor het eind van ieder jaar een
geprognosticeerde balans opgesteld. Deze is consistent met de cijfers uit de winst en verliesrekening. De
uitgangspositie (beginbalans van het eerste jaar) wordt duidelijk toegelicht. De balans geeft een
overzicht van de financiële positie van de onderneming.
De geprognosticeerde balans voldoet aan de volgende indeling
Begin Eind Eind Eind Eind Eind Eind Eind Eind Eind
2003 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Activa
Immateriële vaste activa
Materiele vaste activa
Financiële vaste activa
Voorraden
Vorderingen
Liquide middelen
Totaal activa
Passiva
Aandelenkapitaal
Reserves
Totaal eigen vermogen
Voorzieningen
Schulden op lange termijn
Schulden op korte termijn
Totaal passiva
51
B.3 Liquiditeitsprognose
Voor het hele tijdspad van de financiële overzichten wordt de liquiditeitsprognose (per jaar) opgesteld.
Onderdeel van de prognose is onder andere:
§ cash flow (winst en afschrijving)
§ investeringen
§ mutaties werkkapitaal
§ aflossing leningen
De liquiditeitsprognose geeft een overzicht van de liquiditeitspositie van de onderneming en geeft
inzicht in financiële knelpunten
Het geprognosticeerde liquiditeitsoverzicht voldoet aan de volgende indeling
Inkomende liquiditeitsstroom 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Cash flow
Netto exploitatieresultaat
Afschrijvingen
Totaal cash flow
Kapitaalstortingen
Opgenomen langlopende leningen
Totaal inkomende
liquiditeitsstroom
Uitgaande liquiditeitsstroom
Investeringen
Aflossing leningen
Mutatie saldo vorderingen en
schulden
Totaal inkomende
liquiditeitsstroom
Saldo liquiditeitstroom
Liquiditeiten begin van de periode
Liquiditeiten eind van de periode
52
Bijlage C. Gevoeligheidsanalyse
Ter onderbouwing van het bedrijfsplan kan de aanvrager een gevoeligheidsanalyse toepassen op het
bedrijfsplan. Hierin wordt een overzicht gegeven van de invloed van de afwijking in elk van de
afzonderlijke omzetcomponenten op de nettowinst, de solvabiliteit en de liquiditeit bijvoorbeeld volgens
onderstaande schema's:
Vermindering aantal reclameboodschappen van derden met 10%
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Totaal omzet
Netto resultaat
Eigen vermogen
Liquide middelen
Vermindering tarieven reclameboodschappen van derden met 10%
2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011
Totaal omzet
Netto resultaat
Eigen vermogen
Liquide middelen
Ook voor de andere omzetcomponenten kunnen dergelijke berekeningen te worden gemaakt indien
deze individuele componenten ieder voor zich (zoals onderscheiden in de specificatie van de omzet)
meer dan 10% uitmaken van de totale omzet
53
Toelichting
Algemeen
1. Inleiding
In Nederland wordt een aanzienlijk deel van de radioprogramma's verzorgd en uitgezonden door
commerciële omroepinstellingen. Er wordt in dit verband gesproken van commerciële radio-omroep.
De frequentieruimte in de 87.5-100 MHz-band en de 100-108 MHz-band is in het Nationaal
Frequentieplan 20022 bestemd voor zowel publieke als commerciële radio-omroep. De
frequentieruimte die beschikbaar is voor gebruik ten behoeve van commerciële radio-omroep is al vele
jaren schaars. Vanaf 1997 is in opdracht van het toenmalige kabinet een onderzoek verricht naar de
technische mogelijkheden voor een nieuwe frequentieplanning ten behoeve van commerciële radio-
omroep, het zogenoemde zero base-onderzoek. Bij het onderzoek is ook naast de frequentieruimte
voor commerciele omroepen de frequentieruimte die bestemd is voor de publieke omroep betrokken.
Het onderzoek, dat in verschillende fasen en door diverse instanties is verricht, had betrekking op de
FM-band en de middengolfband. De uitkomsten van dit onderzoek zullen tot een herverdeling van de
beschikbare frequentieruimte leiden die een doelmatiger indeling van frequenties oplevert.
In afwachting van een definitieve herverdeling is in het voorjaar van 2002 een tijdelijke uitgifte van de radiofrequenties voor commerciële radio-omroep van start gegaan, onder gelijktijdige verlenging van de vergunningen van zittende commerciële radio-omroepen met een termijn van één jaar. Die tijdelijke uitgifte met verlenging bleek op grond van een uitspraak van de Voorzieningenrechter van de rechtbank te Rotterdam niet gerealiseerd te kunnen worden (Vzngr. Rb Rotterdam, 24 juli 2002, AB 2002, 326 m.n.t. GC). De rechter bepaalde dat de vergunningen voor het gebruik van de voor commerciële radio-omroep beschikbare zero basefrequenties door middel van de procedure van veiling dienden te worden verleend binnen een nader in de uitspraak aangegeven tijdsbestek.
De uitspraak van de Voorzieningenrechter kwam niet overeen met de beleidsvoornemens van het nieuwe kabinet die in het Strategisch Akkoord van 3 juli 2002 waren vastgelegd, namelijk dat de langjarige verdeling van radiofrequenties voor commerciële omroep zal geschieden op basis van een vergelijkende toets aan de hand van objectieve criteria waarbij het aanbod ten aanzien van de hoogte van de jaarlijkse vergoeding een belangrijke component zal zijn. In de vergadering van de ministerraad van 23 augustus 2002 is daarop besloten de zero basefrequenties op zo kort mogelijke termijn te verdelen door middel van een vergelijkende toets met een financieel bod. Het besluit van de ministerraad was ten dele niet in overeenstemming met het Frequentiebesluit zoals dat destijds gold. Het nieuwe beleid dat het kabinet voor ogen staat veronderstelde derhalve wijziging van dat besluit (Stb. 2002, 472). In het verlengde daarvan is de Voorzieningenrechter in Rotterdam verzocht om wijziging dan wel opheffing van de bij uitspraak van 24 juli 2002 getroffen voorlopige voorziening. Dit verzoek heeft geleid tot de uitspraak van 11 oktober 2002, waaruit volgt dat uitvoering kan worden gegeven aan het voornemen om de beschikbare frequentieruimte via een vergelijkende toets met een financieel bod uit te geven, met inachtneming van een tijdpad dat er in voorziet dat uiterlijk 1 januari 2003 de wijze van verdeling van frequentieruimte voor commerciële radio-omroep bekendgemaakt wordt en dat de procedure van verdeling voor 1 juni 2003 afgerond dient te worden opdat de nieuwe langjarige vergunningen per die datum kunnen ingaan (Vzngr. Rb. Rotterdam, 11 oktober 2002, Mediaforum 2002-11/12, nr. 46). De keuze voor een vergelijkende toets met een financieel bod heeft, mede gelet op hetgeen de Voorzieningenrechter verder in deze uitspraak overwoog, geleid tot een tweede wijziging van het Frequentiebesluit, die op 24 december 2002 in werking is getreden (Stb. 2002,639). Deze wijziging heeft tot doel om buiten twijfel te stellen dat in geval van een vergelijkende toets met een financieel bod de stellen regels ook betrekking kunnen hebben op het financieel bod, en de nakoming van de verplichtingen die uit het door de aanvrager gedane financieel bod voortvloeien, afdwingbaar is via de aan de vergunning te verbinden voorschriften.
2 Stcrt. 2002, nr. 114
54
Het kabinet heeft de uitgangspunten voor de vergelijkende toets nader uiteengezet in de brief van 6
december 2002 aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 2002/03, 24 095, nr. 109). Over deze brief is
op 18 december 2002 een Algemeen Overleg gevoerd. Naar aanleiding daarvan is een commissie van
drie onafhankelijke deskundigen ingesteld, waaraan is gevraagd te adviseren over de uitwerking van
de vergelijkende toets, alsmede de aanvragen te beoordelen op de criteria van de vergelijkende toets
(Kamerstukken II 2002/03, 24 095, nr. 117)). Het advies van de commissie is grotendeels verwerkt in
de onderhavige regeling die de regels voor de procedure van de vergelijkende toets bevat.
2. Uitgangspunten voor de uitgifte via vergelijkende toets met financieel bod
In de toelichting bij de eerstgenoemde wijziging van het Frequentiebesluit (Stb. 2002, 467) is nadere uitwerking gegeven aan de door de overheid te waarborgen belangen bij de verdeling van frequentieruimte voor commerciële omroep. Het kabinet acht het verantwoord dat de overheid bij het uitgeven van frequenties in het algemeen belang eisen verbindt aan het gebruik van frequenties en de toewijzing niet of althans niet op beslissende wijze laat afhangen van een verdeelinstrument waarbij uitsluitend het financiële bod het onderscheidende criterium is.
Bij die te waarborgen belangen kan in ieder geval worden gedacht aan:
- De verscheidenheid of variatie van het aanbod;
- Voldoende zorg voor het programma;
- Het naleven van het programmaformat waarop de frequentie is verkregen;
- Het te goeder trouw en integer handelen door de vergunninghouder;
- De pluraliteit van aanbieders.
In de hiervoor genoemde brief van 6 december 2002 licht het kabinet deze te waarborgen belangen
nader toe.
3. Beschikbare frequentieruimte
De beschikbare frequentieruimte voor commerciële radio-omroep is in verband met de voorgenomen
herverdeling op grond van artikel 3.3, vijfde lid, juncto artikel 3.3, eerste lid, van de
Telecommunicatiewet nader bestemd voor achtereenvolgens ongeclausuleerde landelijke commerciële
radio-omroep, geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, niet-landelijke commerciële
radio-omroep en commerciële radio-omroep via de middengolf. In de bekendmaking van 24 december
20023 blijkt welke frequentieruimte voor ieder van deze nadere bestemmingen is voorzien.
De frequentieruimte bestemd voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep bestaat uit een vijftal kavels waarvoor gebruiksvoorschriften gelden die in de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 zijn opgenomen. De aan deze kavels verbonden gebruiksvoorschriften (clausuleringen) zijn gericht op het realiseren van een nieuwszender, een zender voor klassieke muziek of jazz, een Nederlandstalige muziekzender, een zender voor recente bijzondere muziek en een zender voor niet-recente bijzondere muziek. Deze clausuleringen waarborgen een gewenst minimum aan pluriformiteit in het totale commerciële programma-aanbod op landelijk niveau. Daarnaast kunnen aanvragers in het kader van de vergelijkende toets een verdergaande invulling geven aan de clausuleringen en zich daarmee onderscheiden van andere aanvragers. Indien ten aanzien van een kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep geen aanvragen worden ingediend, dan wel alle aanvragen voor een kavel niet in behandeling zijn genomen of zijn afgewezen, besluit de Minister van Economische Zaken, in overeenstemming met de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, dat de clausulering vervalt en dat de desbetreffende kavel alsnog nader wordt bestemd voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep (zie artikel 2, derde lid). Aanvragers worden in de gelegenheid gesteld om in hun aanvraag deze geclausuleerde kavels aan te vragen voor het geval dat door het intreden van een dergelijke bestemmingswijziging die kavels voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep beschikbaar komen.
3 Stcrt. 2002, nr. 248
---
Aan het gebruik van de frequentieruimte, bestemd voor ongeclausuleerde landelijke commerciële
radio-omroep zijn geen gebruiksvoorschriften op grond van de Regeling aanwijzing en gebruik
frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 ten aanzien van de uit te zenden radio-programma's
verbonden. Evenmin zijn er vooraf gebruiksvoorschriften verbonden aan de kavels bestemd voor
commerciële radio-omroep via middengolffrequenties. Voor het gebruik van frequentieruimte,
bestemd voor niet-landelijke commerciële omroep gelden wel vooraf vastgestelde minimum-
gebruiksvoorschriften op grond van de genoemde Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003. Die gebruiksvoorschriften zijn gericht op de regionale
programmering van niet-landelijke commerciële zendstations.
Op grond van artikel 82f, eerste lid, van de Mediawet geldt als hoofdregel dat voor de uitzending van radioprogramma's van eenzelfde instelling niet meer frequentieruimte gebruikt mag worden dan één FM-frequentie of samenstel van FM-frequenties. In afwijking van dit artikellid is voor landelijke commerciële radio-omroep in de Regeling aanwijzing en gebruik commerciële radio-omroep 2003 bepaald dat eenzelfde commerciële omroepinstelling ten hoogste twee kavels mag verwerven, waarvan één voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en één voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep. Voor niet-landelijke commerciële radio-omroep is bepaald dat eenzelfde commerciële omroepinstelling frequentieruimte mag gebruiken voor zover het demografisch bereik niet meer bedraagt dan dertig procent, waarbij geldt dat een combinatie niet mogelijk is indien het demografisch bereik van een kleinere niet-landelijke kavel voor 35 procent of meer valt binnen het demografisch bereik van een andere grotere niet-landelijke kavel dan wel, indien dit percentage lager is dan 35 procent, meer dan 100.000 inwoners binnen het demografisch bereik van beide kavels vallen.
Eenzelfde commerciële omroepinstelling kan op grond van de hoofdregel van artikel 82f van de Mediawet niet voor zowel landelijke als voor niet-landelijke commerciële radio-omroep een vergunning verkrijgen. Het is wel toegestaan dat eenzelfde omroepinstelling een combinatie van vergunningen verkrijgt voor FM-kavel(s) en kavel(s) voor de middengolf. Als het FM verzorgingsgebied en het nachtelijke middengolf verzorgingsgebied elkaar overlappen, geldt met het oog op een doelmatig frequentiegebruik de verplichting om verschillende programma`s voor de overlappende kavels uit te zenden. Dezelfde verplichting geldt indien kavels voor de middengolf elkaar overlappen. Bijlage 2b bij de regeling bevat een overzicht van de kavels waarvoor bij overlapping de verplichting geldt een verschillend programma uit te zenden.
4. Aanvraagprocedure
Op grond van de artikelen 4, 6 en 8 van het Frequentiebesluit worden in onderhavige regeling regels
gesteld ten aanzien van de indiening en de in een aanvraag voor een vergunning op te nemen gegevens
en bescheiden, de aan de aanvrager te stellen eisen en de wijze waarop de vergelijkende toets
plaatsvindt. Om in aanmerking te kunnen komen voor een vergunning, moet een aanvraag bij de
minister worden ingediend. De aanvraagprocedure ziet er op hoofdlijnen als volgt uit. Allereerst dient
een belangstellende voor een vergunning een aanvraagdocument op te vragen. Het aanvraagdocument
is een document als bedoeld in artikel 5 van het Frequentiebesluit. Het bevat onder meer een overzicht
van het geheel van toepasselijke regels voor de aanvraag van een vergunning en de procedure van
vergelijkende toets. De belangstellende die een aanvraagdocument heeft opgevraagd kan met
betrekking tot dat document tot 7 maart 2003, 14.00 uur vragen stellen aan de minister. De minister
beantwoordt de vragen uiterlijk op 19 maart 2003. Na afloop van deze zogenoemde vraag- en
antwoordprocedure heeft de belangstellende nog tot 28 maart 2003, 14.00 uur, de gelegenheid om een
aanvraag in te dienen. Van de aanvraag maakt het financieel bod onderdeel uit. Bij de aanvraag voor
landelijke commerciële radio-omroep dient verder een bankgarantie te zijn gevoegd die betrekking
heeft op de eerste twee van acht termijnen van het financieel bod. In artikel 18 van de regeling is
bepaald wat de precieze hoogte van het bedrag van deze bankgarantie dient te zijn.
Aanvragen die niet voldoen aan de in artikel 13 bedoelde eisen, dus die bijvoorbeeld te laat worden ingediend, worden niet in behandeling genomen. Daarnaast geldt nog de eis om bepaalde gegevens en 56
bescheiden te overleggen, waaronder het indienen van een financieel bod door gebruik te maken van
het hiertoe in bijlage 4 opgenomen modelformulier. Indien een aanvrager bij zijn aanvraag niet aan
deze eisen voldoet, wordt hij op grond van artikel 14 in de gelegenheid gesteld dit verzuim binnen vijf
werkdagen te herstellen. Doet hij dat niet, dan wordt zijn aanvraag alsnog niet in behandeling
genomen. De Minister van Economische Zaken deelt de aanvrager na de uiterste dag waarop de
aanvraag kan worden ingediend, zo spoedig mogelijk mee of zijn aanvraag al dan niet in behandeling
is genomen. In het specifieke geval dat de aanvrager meer dan één aanvraag heeft ingediend en dit
verzuim niet heeft hersteld, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag in behandeling
blijft.
Nadat de aanvraag in behandeling is genomen, toetst de minister de aanvrager op de in de artikelen 16
tot en met 21 gestelde eisen ten aanzien van de rechtsvorm, de financiële positie, technische middelen,
kennis en ervaring, hoedanigheid en integriteit van de aanvrager als commerciële omroepinstelling,
alsmede zijn bereidheid tot het leveren van ten minste een voorgeschreven mate van zorg voor de
kwaliteit en continuï teit van het uit te zenden radioprogramma. De aanvraag van de aanvrager die niet
-
aan deze eisen voldoet, wordt afgewezen en wordt niet betrokken in de vergelijkende toets.
5. Beoordeling aanvragen op grond van artikel 3.6 van de Telecommunicatiewet
Indien er sprake is van een weigeringsgrond als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, van de Telecommunicatiewet wordt de aanvraag afgewezen. Dit is een op zichzelf staande beoordeling die los staat van de procedure van de vergelijkende toets. Ook indien er maar één aanvrager voor een kavel in aanmerking zou komen, vindt deze beoordeling plaats. De beoordeling of de vergunning geweigerd moet worden, zal, uit oogpunt van efficiëntie, plaatsvinden voorafgaand aan de vergelijkende toets. Om precies te zijn wordt deze tegelijkertijd gedaan met de beoordeling van de aanvraag in verband met de toelating tot de vergelijkende toets. Het zou immers zowel voor de aanvrager van de vergunning als voor de overige partijen, een verspilling van tijd zijn wanneer, nadat de vergelijkende toets reeds heeft plaatsgevonden, de vergunning alsnog geweigerd moet worden omwille van een reden die reeds bekend was, dan wel had kunnen zijn.
Van de hiervoor bedoelde weigeringsgrond is onder meer sprake indien een aanvrager een bedrijfsplan in zijn aanvraag opneemt ten behoeve van de vergelijkende toets, waarvan duidelijk is dat de financiële haalbaarheid mede gelet op het realiteitsgehalte en de samenhang van het bedrijfsplan, zo gering is dat een doelmatige exploitatie van de kavel waarop de aanvraag betrekking heeft op basis van dit plan geen kans van slagen zal hebben. De aanvraag wordt in dat geval afgewezen op grond van artikel 3.6, eerste lid, onderdeel b, van de Telecommunicatiewet.
Eveneens geldt dat de aanvraag voor landelijke geclausuleerde commerciële radio-omroep of voor
niet-landelijke commerciële radio-omroep wordt afgewezen, indien uit de aanvraag blijkt dat de
programmatische voornemens van de aanvrager niet voldoen aan de toepasselijke
gebruiksvoorschriften in de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-
omroep 2003. Het gaat hier om de weigeringsgrond bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, onderdeel f, van
de Telecommunicatiewet.
Daarnaast wordt de aanvraag ook afgewezen, indien er sprake is van strijd met de bij of krachtens
artikel 82f van de Mediawet vastgestelde regels. De vergunning wordt in dat geval eveneens
geweigerd op grond van artikel 3.6, eerste lid, onderdeel f, van de Telecommunicatiewet.
6. Toets op verbondenheid
In de Mededeling inzake toets op verbondenheid aanvragers vergunningen frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003 zijn potentiële deelnemers aan de procedure van de vergelijkende
toets gewezen op het onderzoek naar onderlinge verbondenheid van commerciële omroepinstellingen
57
in het kader van de uitgifte van de zero base frequentieruimte4. Het toetsingskader voor dit onderzoek
is in de mededeling nader beschreven en is voorts vermeld in de Regeling aanwijzing en gebruik
frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003. Door te toetsen op verbondenheid wordt
voorkomen dat verlening van vergunningen in strijd komt met artikel 82f van de Mediawet en de
uitgangspunten van het frequentiebeleid.
Indien twee of meer aanvragers als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel 82f, eerste lid, van de
Mediawet, moeten worden beschouwd, is de aanvraagprocedure er op gericht deze onderling
verbonden aanvragers in een gelijke positie te brengen ten opzichte van de aanvragers die niet
onderling verbonden zijn. Hiertoe wordt allereerst nagegaan of de onderling verbonden aanvragers in
hun aanvragen tezamen niet meer hebben aangevraagd dan een afzonderlijke aanvrager op grond van
de regeling mag aanvragen. Indien blijkt dat de onderling verbonden aanvragers meer hebben
aangevraagd dan een afzonderlijke aanvrager zou kunnen aanvragen, krijgen zij gelegenheid om hun
aanvragen op dat punt aan te passen. In het artikelsgewijs gedeelte van de toelichting wordt nader
uiteengezet wat de procedure daarvoor is, en wat er gebeurt indien die aanpassing niet plaatsvindt.
Ook de aanvrager die alleen een vergunning verwerft voor een middengolfkavel (en dus niet voor een FM-kavel), wordt getoetst op onderlinge verbondenheid met aanvragers die een vergunning voor landelijk FM of voor niet-landelijk FM verleend krijgen. Hiertoe is artikel 53c, eerste lid, onderdelen a en b, van het Mediabesluit van overeenkomstige toepassing verklaard op aanvragers voor de middengolf. Voor deze onderling verbonden aanvragers geldt de verplichting om verschillende programma's uit te zenden voor elkaar overlappende FM-kavels en middengolfkavels, en voor elkaar overlappende middengolfkavels. Dat onderzoek heeft pas betekenis bij het verlenen van de vergunningen, aangezien eenzelfde omroepinstelling die een vergunning verleend krijgt voor overlappende kavels waarbij ten minste één kavel voor middengolf is betrokken de verplichting krijgt opgelegd een verschillend programma op die kavels uit te zenden.
7. Hoofdlijnen procedure van vergelijkende toets met financieel bod
De aanvragen die in behandeling zijn genomen, en vervolgens niet zijn afgewezen op één van de
gronden genoemd in de paragrafen 4, 5 en 6 komen in aanmerking om toegelaten te worden tot de
procedure van de vergelijkende toets. Slechts in een beperkt aantal gevallen, wordt de vergunning
zonder toepassing van deze procedure verleend. In artikel 26, tweede lid, van de regeling is nader
beschreven wanneer dit zich voordoet.
De procedure van de vergelijkende toets bestaat uit twee onderdelen. Eerst wordt nagegaan of
onderscheid tussen de aanvragers kan worden gemaakt aan de hand van de criteria waaraan wordt
getoetst. Indien uit die toetsing blijkt dat meerdere aanvragers voor een kavel als beste zijn
geselecteerd, en derhalve in de vergelijking gelijk zijn geëindigd, wordt vervolgens uitsluitend tussen
deze aanvragers verder geselecteerd op basis van de hoogte van het financieel bod dat is uitgebracht.
De aanvrager die van deze aanvragers het hoogste financieel bod heeft uitgebracht, eindigt in dat geval
als hoogste in rangorde ten opzichte van alle andere aanvragers.
In het eerste onderdeel van de procedure van de vergelijkende toets wordt met twee type criteria gewerkt. Het ene criterium ziet op de programmatische voornemens van de aanvrager, en het andere criterium heeft betrekking op het bedrijfsplan van de aanvrager dat de programmatische voornemens bedrijfseconomisch en in financiële zin onderbouwt. Voor alle bestemmingen geldt dat de aanvragers in ieder geval op hun bedrijfsplan worden getoetst. Getoetst wordt op de financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan, waartoe ook over het realiteitsgehalte en de samenhang van het bedrijfsplan een oordeel wordt gevormd. Ten behoeve van de toets op de financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan dient dit plan een aantal financiële hoofdstukken bevatten en een aantal hoofdstukken ter ondersteuning en onderbouwing van de financiële hoofdstukken, te weten de voornemens van de aanvrager met betrekking tot het programma, de doelgroep waar het programma zich op richt, kennis
4 Stcrt. 2003, nr. 27
58
van de markten waar de aanvrager zich in begeeft en de inrichting van de organisatie. Uit de financiële
hoofdstukken van het bedrijfsplan moet blijken of de aanvrager de kavel gedurende de looptijd van de
vergunning kan exploiteren. In de financiële hoofdstukken dient de aanvrager in te gaan op de netto
omzet en kosten, de investeringen en de financieringsbehoefte, waaronder het uitgebrachte financiële
bod. Bij landelijke commerciële radio-omroep dient daaraan het eenmalig bedrag verschuldigd op
grond van de Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke commerciële radio-omroep 2003 te
worden toegevoegd. Bij de toets op het bedrijfsplan wordt niet alleen gekeken naar een gepresenteerd
positief eindresultaat, maar ook naar de onderbouwing daarvan, de samenhang binnen het plan en het
realiteitsgehalte van de cijfers en de gehanteerde aannames. Zo zal door aan te geven welke kennis en
ervaring aanwezig is, het bedrijfsplan beter kunnen worden onderbouwd. Deze facetten tezamen
bepalen de financiële haalbaarheid.
Aanvragers voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep worden uitsluitend getoetst
op hun bedrijfsplan. In tegenstelling tot de overige bestemmingen is er geen wijze waarop deze
aanvragers, aan de hand van objectieve criteria, met elkaar vergeleken kunnen worden op
programmatische voornemens. Bij commerciële radio-omroep middengolf wordt enkel het
bedrijfsplan in de vergelijkende toets betrokken, maar wordt aan de programmatische voornemens als
onderdeel van de toets op het bedrijfsplan extra gewicht toegekend.
Bij geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en niet-landelijke commerciële radio-omroep
wordt van beide type criteria gebruik gemaakt. Naast de toets op het bedrijfsplan wordt afzonderlijk
getoetst in welke mate de aanvragers met hun programmatische voornemens een ruimere invulling
geven aan de gebruiksvoorschriften die in de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003 voor de diverse kavels zijn vastgesteld. De in die regeling
voorkomende gebruiksvoorschriften bevatten minimum-eisen gericht op het doen ontstaan van
bepaalde type zenders. Bij niet-landelijke commerciële radio-omroep zijn de gebruiksvoorschriften
gericht op regionale programmering. In de artikelsgewijze toelichting wordt nader uiteengezet hoe
aanvragers zich met hun programmatische voornemens van elkaar kunnen onderscheiden.
Er wordt een globaal waarderingssysteem gehanteerd om onderscheid tussen aanvragers te maken.
Een aanvrager voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep kan voor zijn bedrijfsplan
een nul (0) of een plus (+) toegekend krijgen, waarbij de 0 een lagere waardering is dan een +. Ieder
van de tot de vergelijkende toets toegelaten aanvragers krijgt, op basis van de toetsing van het
bedrijfsplan, één van beide eindwaarderingen toegekend.
Aanvragers voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep of voor niet-landelijke
commerciële radio-omroep krijgen voor hun programmatische voornemens de waardering 0 of +
toegekend, en voor hun bedrijfsplan eveneens een 0 of +. Die beoordelingen monden uit in één van de
volgende eindwaarderingen: 00, 0+, +0 of ++. Ook hier krijgt iedere aanvrager die tot de vergelijkende
toets is toegelaten, op basis van de toetsing van het bedrijfsplan en van de programmatische
voornemens, één van deze eindwaarderingen toegekend.De beste beoordeling die aanvragers kunnen
behalen is ++ door zowel op het bedrijfsplan als op de programmatische voornemens een + te scoren.
De één na beste beoordeling die behaald kan worden, is een + voor de programmatische voornemens
en een 0 voor het bedrijfsplan. Daarmee wordt de aanvrager die met een + voor de programmatische
voornemens en met een 0 voor het bedrijfsplan is gewaardeerd, beter beoordeeld dan degene met een
+ voor het bedrijfsplan, en met een 0 voor de programmatische voornemens. Deze keuze berust op het
belang dat in de procedure van de vergelijkende toets wordt gehecht aan de inhoud van de
programmatische voornemens bij geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en niet-
landelijke commerciële radio-omroep. Bij de commerciële radio-omroep middengolf wordt bij de
waardering voor het bedrijfsplan rekening gehouden met de aparte positie die de programmatische
voornemens daarin innemen.
Er wordt tussen alle aanvragers een rangorde vastgesteld. Voor zover mogelijk wordt die rangorde
vastgesteld door middel van de verschillende eindwaarderingen. Indien meerdere aanvragers dezelfde
eindwaardering hebben gekregen, heeft dat tot gevolg dat deze aanvragers tezamen lager of hoger in
rangorde zullen zijn dan de aanvragers met een andere eindwaardering. Tussen de aanvragers met
dezelfde eindwaardering wordt de rangorde vastgesteld door middel van het financieel bod. Daarbij
59
geldt dat de aanvrager met het hoogste financieel bod het hoogste in rangorde van die aanvragers is,
de aanvrager met een na hoogste financieel bod tweede in rangorde, etc. In het geval dat het financieel
bod van twee of meer van deze aanvragers gelijk mocht zijn, kan tussen deze aanvragers nog geen
rangorde worden aangebracht. In dat geval zal door middel van loting worden bepaald wie voor een
kavel de hoogste in rangorde is. Loting zal door de notaris worden uitgevoerd. Voor zover dat ten
behoeve van de toewijzing van kavels noodzakelijk is, zal door middel van bovenstaande systematiek
per kavel voor iedere aanvrager worden bepaald welke plaats hij ten opzichte van alle andere
aanvragers voor die kavel in de rangorde inneemt. Het financieel bod dient bij het indienen van de
aanvraag te zijn uitgebracht, en kan nadien niet meer worden gewijzigd (sealed bid, first price). Indien
de vergunning wordt verleend, dient het bod periodiek betaald te worden in acht gelijke termijnen. Het
financieel bod is ook verschuldigd indien de aanvrager een vergunning verleend krijgt, terwijl hij niet
op basis van zijn financieel bod als hoogste in rangorde werd beoordeeld.
Nadat de rangorde van aanvragers voor een kavel is bepaald, volgt de toewijzing van kavels aan de
aanvragers. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de mogelijkheid dat bij ongeclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep, geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep of niet-
landelijke commerciële radio-omroep een aanvrager voor meer kavels hoogste in rangorde is dan hij
mag verwerven. Binnen deze bestemmingen kan een aanvrager immers ook meer aanvragen dan hij
mag verwerven.Aan de hand van de rangorde van kavels en de voorkeuren die de aanvrager bij het
indienen van zijn aanvraag aan de kavels heeft gegeven, wordt bepaald voor welke kavel of kavels hij
een vergunning verleend krijgt.
8. Afsluitende opmerkingen
De aanvrager dient bij zijn aanvraag de nodige gegevens over te leggen. Deze gegevens dienen er toe
om de aanvrager te kunnen toetsen op de hierboven genoemde aspecten. Het verstrekken van de
gegevens kan administratieve lasten voor de aanvrager met zich meebrengen. Een algemeen geldend
uitgangspunt voor de regelgeving is dat de uit regelgeving voortkomende administratieve lasten voor
het bedrijfsleven zo beperkt mogelijk dienen te worden gehouden. Dit volgt onder meer uit het
kabinetsstandpunt van 20 oktober 1999 (Kamerstukken II 1999/2000, 24 036, nr. 138). Tegen deze
achtergrond is voor het verstrekken van de gegevens waar mogelijk aangesloten bij reeds bestaande
administratieve verplichtingen voor de aanvragers.
Artikelsgewijs
Artikel 1
In artikel 1 zijn de begripsomschrijvingen opgenomen. De aanvrager is degene die een aanvraag doet
voor een vergunning voor het gebruik van frequentieruimte ten behoeve van commerciële radio-
omroep. In de onderdelen d en e zijn "ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep" en
"geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep" omschreven. Het verschil tussen deze
bestemmingen ligt in het al dan niet aanwezig zijn van specifieke gebruiksvoorschriften die een kavel
programmatisch kleuren. In de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-
omroep 2003 zijn de kavels aangewezen waarvoor specifieke gebruiksvoorschriften gelden. Voor de
toepassing van deze regeling worden op grond van die gebruiksvoorschriften de kavels voor
geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep in de volgende categorieën van programma's
onderscheiden: nieuws, Nederlandstalige muziek, klassieke muziek of jazz, niet-recente bijzondere
muziek, en recente bijzondere muziek (onderdelen f tot en met j).
De bestemming landelijke commerciële radio-omroep onderscheidt zich op een tweetal punten van de bestemming niet-landelijke commerciële omroep. Het eerste punt betreft het geografische dekkingsgebied van de frequenties. De frequentieruimte per beschikbare vergunning voor de landelijke commerciële radio-omroep heeft een grotendeels landelijke dekking. De frequentieruimte voor niet-landelijke commerciële omroep betreft een regionaal of lokaal dekkingsgebied. De daarvoor 60
bestemde kavels bestaan uit één of meer frequenties, die zodanig zijn samengesteld dat per kavel
sprake is van een zoveel mogelijk aaneengesloten verzorgingsgebied van voldoende omvang. Het
tweede punt van onderscheid betreft de programma's. De programma's die verzorgd worden door
landelijke commerciële omroep hoeven niet op een specifieke regio betrekking te hebben. Deze
programma's zijn bedoeld voor een landelijk publiek. De door niet-landelijke commerciële radio-
omroep verzorgde programma's hebben in het bijzonder betrekking op het regionale, geografische
gebied waarover de dekking van de desbetreffende frequenties zich uitstrekt.
Artikelen 2 tot en met 4
Deze artikelen vermelden van alle bestemmingen de beschikbare vergunningen. De omschrijving van
de kavels met de frequentieruimte ten aanzien waarvan de vergunningen worden verleend, is
opgenomen in bijlage 1 bij de regeling. De kavels met de daarin opgenomen frequenties en de
bijbehorende antenne-opstelplaatsen zijn in tabelvorm weergegeven. Met betrekking tot de landelijke
commerciële radio-omroep en de niet-landelijke commerciële radio-omroep geldt een beperking ten
aanzien van het aantal kavels dat door één partij kan worden verworven. Verwezen wordt naar artikel
2, vierde lid, en artikel 3, derde lid, en het algemeen deel van deze toelichting.
Indien voor een kavel bestemd voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep geen enkele
aanvraag is ingediend, wordt de bestemming van die kavel gewijzigd in ongeclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep. Dezelfde bestemmingswijziging vindt plaats, indien na toepassing van de
artikelen 13, 14, 22, 24, artikel 3.6 van de Telecommunicatiewet, dan wel door toepassing van artikel
37 alle aanvragen voor een kavel bestemd voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep
niet in behandeling zijn genomen of zijn afgewezen.
Artikel 6 en 7
Het opvragen van het aanvraagdocument is een voorwaarde voor een geldige aanvraag. Het
aanvraagdocument bevat belangrijke informatie over de frequentiekavels en over de
aanvraagprocedure zoals die in deze regeling is vastgesteld. Het aanvraagdocument bevat bijvoorbeeld
gegevens met betrekking tot de procedure van vergelijkende toets, inclusief het financieel bod. Ook is
daarin informatie over de vergunningen en tariefinformatie met betrekking tot die vergunningen
opgenomen. Het aanvraagdocument bevat verder voor de aanvraagprocedure relevante wet- en
regelgeving en een cd-rom met de technische beschrijvingen van de te verdelen kavels. Het kan
natuurlijk zo zijn dat het aanvraagdocument bepaalde vragen onbeantwoord laat. Om dit te
ondervangen wordt op grond van artikel 7 de mogelijkheid geboden om aan de minister vragen te
stellen over het aanvraagdocument. De vragen dienen per brief aan de minister te worden verzonden in
de speciale vragenenveloppen die in het aanvraagdocument zijn opgenomen. Bij de brief moet tevens
een diskette (format Microsoft Word) met de (niet tot de identiteit van de aanvrager herleidbare)
elektronische versie van de vragen worden gevoegd. Bij verschillen tussen de tekst van de vragen op
schrift en de tekst van de vragen op diskette, is de schriftelijke versie bindend. Alleen vragen die aan
de eisen van artikel 7 voldoen en uiterlijk op 7 maart 2003, 14.00 uur zijn ontvangen, worden door de
minister beantwoord. Iedere aanvrager krijgt alle geanonimiseerde vragen met de daarop gegeven
antwoorden schriftelijk toegezonden.
Artikel 8
Te overleggen gegevens en bescheiden
De aanvraag dient de gegevens en bescheiden te bevatten die zijn opgesomd in bijlage 3a bij deze
regeling. Deze bijlage bestaat uit de onderdelen I tot en met VIII en heeft op de volgende onderwerpen
betrekking. In bijlage 3a, onderdeel I, wordt aangegeven wat in de aanvraag opgenomen dient te zijn
omtrent de gekozen bestemmingen, programmacategorieën, kavels en voorkeuren. Aan de hand van de
onderdelen II en VIII wordt vastgesteld of de aanvrager voldoet aan eisen ten aanzien van rechtsvorm,
financiële positie, kennis en ervaring, technische middelen, integriteit en de bereidheid tot het
waarborgen van sociale en culturele belangen. Deze eisen zijn opgenomen in de artikelen 16 tot en met
21.
61
Verder wordt mede op basis van de aan te leveren gegevens bedoeld in onderdeel III nagegaan of de
aanvrager zodanig verbonden is met een andere aanvrager dat de aanvragers als eenzelfde
omroepinstelling in de zin van artikel 82f van de Mediawet juncto artikel 53c van het Mediabesluit
moeten worden aangemerkt. Ook aanvragers voor een vergunning voor middengolf dienen gegevens te
overleggen waaruit blijkt of zij verbonden zijn met andere potentiële aanvragers. Indien onderzoek
uitwijst dat bij deze aanvragers voor commerciële radio-omroep middengolf sprake is van
verbondenheid, is de in de vergunning op te nemen verplichting van toepassing dat op de verworven
kavels die elkaar overlappen verschillende programma's uitgezonden dienen te worden. In bijlage 2b
zijn de overlappende kavels aangegeven.
De aanvraag dient voorts gegevens en bescheiden te bevatten bedoeld in de onderdelen IV, V, VI en
VII. Dit betreft het door de aanvrager te overleggen bedrijfsplan en diens financieel bod.
Te overleggen bedrijfsplan
Het door de aanvrager overgelegde bedrijfsplan wordt gebruikt om daaraan te toetsen in de procedure
van vergelijkende toets. Het bedrijfsplan dient onder meer de programmatische voornemens voor een
kavel te bevatten. Deze voornemens worden, naast de andere in het bedrijfsplan opgenomen
onderdelen, betrokken in de beoordeling op financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan.
De in het bedrijfsplan opgenomen programmatische voornemens worden bij geclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep en niet-landelijke commerciële radio-omroep tevens afzonderlijk getoetst,
namelijk om te beoordelen in hoeverre de aanvrager meer biedt dan het voorgeschreven
programmatisch minimum op grond van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003. Uit de beschrijving van de programmatische voornemens in het
bedrijfsplan dient in ieder geval te blijken dat minimaal aan de gebruiksvoorschriften op grond van de
Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 zal worden
voldaan. Ook bij commerciële radio-omroep middengolf wordt afzonderlijk op de programmatische
voornemens getoetst. Beoordeeld wordt de mate waarin de aanvrager zich met zijn programmatische
voornemens zich specifiek op de middengolf richt.
Voor iedere kavel waarop een aanvraag betrekking heeft dient het bedrijfsplan afzonderlijk in de
aanvraag te worden opgenomen. Dit betekent dat een aanvrager voor iedere kavel die hij aanvraagt een
apart en op maat gesneden bedrijfsplan zou kunnen indienen. Het is ook mogelijk dat de aanvrager in
plaats daarvan een bedrijfsplan voor de ene kavel tevens voor een andere kavel gebruikt. In het laatste
geval is wel vereist dat dit bedrijfsplan los van andere bedrijfsplannen kan worden beoordeeld. De
aanvrager mag derhalve niet in het ene bedrijfsplan volstaan met te verwijzen naar een ander
bedrijfsplan. In dat geval kan wel worden volstaan met kopieën van de delen uit het bedrijfsplan die
worden overgenomen. Voor iedere kavel waarop een aanvraag betrekking heeft, dient voorts een apart
financieel bod te worden uitgebracht. Daartoe dient telkens per kavel het model opgenomen in bijlage
4 van de regeling te worden gebruikt. Het financieel bod en het bedrijfsplan dat op een kavel
betrekking hebben, dienen samen gebundeld te zijn (door middel van een ringband of op een andere
manier). Op deze wijze wordt bereikt dat per kavel de vergelijkende toets tussen meerdere aanvragers
snel en juist kan worden uitgevoerd.
De aanvrager is verantwoordelijk voor de volledigheid, juistheid en betrouwbaarheid van alle
gegevens en bescheiden die zijn opgenomen in de aanvraag. De minister kan te allen tijde de
aanvrager verzoeken nadere informatie te verschaffen die voor de beslissing op de aanvraag nodig is
(artikel 46).
Artikelen 9 en 10
In artikel 9 is vastgesteld op welke kavels een aanvraag betrekking mag hebben. Een aanvraag kan op
meerdere bestemmingen tegelijk betrekking hebben. Daarop is één uitzondering: een aanvraag voor
FM-frequentieruimte kan niet op zowel landelijke als op niet-landelijke commerciële radio-omroep
62
betrekking hebben. Daaraan ligt ten grondslag dat vanwege de ontwikkelingsmogelijkheden op niet-
landelijk niveau, de landelijk en niet-landelijk opererende commerciële omroepinstellingen zich niet
op elkaars markt dienen te bewegen en tevens dat voorkomen moet worden dat via ketenvorming op
niet-landelijk niveau zodanige concentraties ontstaan dat er zich semi-landelijke netwerken ontstaan.
Een aanvraag kan binnen een gekozen bestemming op alle kavels betrekking hebben. Een aanvrager
kan bijvoorbeeld alle kavels binnen geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep aanvragen.
Indien de aanvraag op een toegelaten combinatie van bestemmingen betrekking heeft, bijvoorbeeld op
geclausuleerde en ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, kan eveneens voor ieder
van deze bestemmingen een aanvraag op alle kavels betrekking hebben. Voor ieder van de
bestemmingen, met commerciële radio-omroep middengolf als uitzondering, geldt derhalve dat een
aanvrager meer kavels kan aanvragen, dan waarvoor hij een vergunning verleend kan krijgen. Aan de
kavels waarop de aanvraag binnen een bestemming betrekking heeft, dienen, met uitzondering van de
bestemming commerciële radio-omroep middengolf, voorkeuren gegeven worden op de wijze als is
bepaald in artikel 10.
In de specifieke situatie dat een aanvraag voor landelijke commerciële radio-omroep betrekking heeft
op een kavel voor geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, uitsluitend voor het geval dat
de bestemming van die kavel wijzigt in ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep, dient
voor het uitbrengen van de voorkeuren gebruik te worden gemaakt van de tabel in bijlage 3b.
De voorkeuren worden gebruikt in het kader van de toewijzing van kavels aan aanvragers.
Artikel 12
Van de vergelijkende toets maakt een financieel bod onderdeel uit. Voor iedere kavel waarop de
aanvraag betrekking heeft, ongeacht de bestemming waar het om gaat, dient een afzonderlijk
financieel bod te worden uitgebracht. Het bod dient te worden uitgebracht door middel van een
modelformulier dat als bijlage 4 bij de regeling is gevoegd. Het financieel bod dient in een hele euro's
te worden uitgebracht, en mag bijvoorbeeld niet worden uitgebracht als een percentage van te
verwachten omzet of te behalen winst. Voor het bepalen van de hoogte van het uit te brengen
financieel bod is van belang dat in artikel 42 is bepaald in welke termijnen het financieel bod dient te
worden voldaan. De betalingstermijnen zijn niet geï ndexeerd. Het financieel bod dient te worden
onderscheiden van het eenmalig bedrag dat een aanvrager voor landelijke commerciële radio-omroep
verschuldigd is op grond van de regeling Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke
commerciële radio-omroep 2003.
Artikelen 13 en 14
Indien een aanvraag niet tijdig wordt ingediend of op het verkeerde adres wordt afgeleverd, wordt de
aanvraag niet in behandeling genomen (artikel 13), onverminderd het bepaalde in de Algemene wet
bestuursrecht omtrent de doorzendplicht van de overheid. Ten aanzien van eventuele andere
tekortkomingen in de aanvraag wordt de aanvrager ingevolge artikel 14, eerste lid, gedurende vijf
werkdagen in de gelegenheid gesteld om het verzuim te herstellen. Artikel 11, eerste lid, bepaalt dat
een aanvrager niet meer dan één aanvraag mag indienen. Indien een aanvrager meer dan één aanvraag
indient en dit verzuim niet op de voorgeschreven wijze herstelt, wordt door middel van loting door de
notaris bepaald welke aanvraag in behandeling blijft.
Artikelen 16 tot en met 21
De minister stelt vast of de aanvragen die in behandeling zijn genomen, voldoen aan de in de artikelen
16 tot en met 21 gestelde eisen. De aanvraag die niet voldoet aan één of meer van die eisen, wordt op
grond van artikel 6 van het Frequentiebesluit en artikel 22 van de regeling geheel of gedeeltelijk
afgewezen. Aangezien deze toegangseisen niet voor alle bestemmingen volledig identiek zijn, is ook
gedeeltelijke afwijzing van een aanvraag mogelijk. De beslissing van de minister van Economische
Zaken om een deel of de gehele aanvraag van een aanvrager af te wijzen, is een besluit tot weigering
van een vergunning in de zin van artikel 3.6, tweede lid, onderdeel c, van de Telecommunicatiewet.
63
Eenzelfde beslissing zal de minister van Economische Zaken ook nemen, indien zich een andere grond
tot weigering voordoet op grond van artikel 3.6 van de Telecommunicatiewet. Daarbij is in het
bijzonder te denken aan een besluit tot weigering op grond van artikel 3.6, eerste lid, onderdelen b en f
van de Telecommunicatiewet. Het algemeen deel van de toelichting gaat op deze gronden tot
weigering nader in (paragraaf 5).
Entiteitsvorm (artikel 16)
In artikel 15 is de eis ten aanzien van rechtsvorm opgenomen. De aanvrager dient een
privaatrechtelijke rechtspersoon, zoals genoemd in artikel 2:3 van het Burgerlijk Wetboek, of een
meerderjarige natuurlijk persoon te zijn. Aanvragen van maatschappen, commanditaire
vennootschappen, rechtspersonen in oprichting en vennootschappen onder firma en vergelijkbare
vennootschappen naar het recht van een ander land worden afgewezen.
Financiële positie (artikelen 17 en 18)
Naast algemene eisen ten aanzien van de financiële positie van de aanvrager gelden tevens specifieke
eisen voor aanvragers die een aanvraag voor landelijke commerciële radio-omroep hebben ingediend.
Deze aanvragers dienen een bankgarantie te overleggen tot zekerheid van een gedeelte van het
financieel bod. Indien een aanvraag betrekking heeft op zowel ongeclausuleerde als geclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep is dat van invloed op de hoogte van het bedrag waarvoor de
bankgarantie zekerheid biedt. De aanvrager van wie de aanvraag op meerdere kavels voor
ongeclausuleerde of geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep betrekking heeft, hoeft
echter niet voor al die kavels een bankgarantie te stellen. Hij kan immers voor niet meer dan één van
die kavels een vergunning verleend krijgen. Bij niet-landelijke commerciële radio-omroep en
commerciële radio-omroep middengolf is de economische waarde van een kavel van een andere orde
dan bij landelijke commerciële radio-omroep. Gelet hierop wordt bij deze nadere bestemmingen geen
bankgarantie verlangd.
Kennis en ervaring (artikel 19)
In artikel 6 van het Frequentiebesluit is voorgeschreven dat bij de procedure van de vergelijkende toets
aan de aanvrager eisen gesteld dienen te worden omtrent diens kennis en ervaring en de technische
middelen waarover hij kan beschikken. Het gaat om kennis en ervaring waarover de aanvrager
aantoonbaar kan beschikken, waarbij het, afhankelijk van de bestemming, om gerichte kennis en
ervaring gaat. De aanvrager hoeft hierover niet zelf te beschikken, maar kan tevens afspraken hebben
gemaakt met derden die bereid zijn hun kennis en ervaring met betrekking tot de productie en
exploitatie van een radioprogramma ter beschikking te stellen aan de aanvrager. Hetzelfde geldt voor
de eis die wordt gesteld ten aanzien van het kunnen beschikken over de technische middelen met
betrekking tot de productie en exploitatie van een radioprogramma. De aanvrager dient daartoe alle
relevante informatie, bijvoorbeeld in de vorm van overeenkomsten met derden, bij de aanvraag te
overleggen.
Hoedanigheid (artikel 20)
Een andere toelatingseis betreft de hoedanigheid van de aanvrager als commerciële omroep. Op grond
van artikel 71a van de Mediawet mag een commerciële omroepinstelling in Nederland niet uitzenden
zonder toestemming van het Commissariaat voor de Media. In verband daarmee regelt artikel 20 dat
de aanvrager bij het indienen van zijn aanvraag een bewijs van toestemming van het Commissariaat
moet kunnen overleggen. Omdat het voor met name buitenlandse aanvragers problematisch kan zijn
om al in de fase van aanvraag over de vereiste toestemming te beschikken, volstaat bij de aanvraag
ook een bewijs dat de vereiste toestemming is aangevraagd. Uiterlijk op 18 april 2003 dient de
aanvrager over de Nederlandse toestemming te beschikken.
Democratische, sociale en culturele belangen (artikel 21) Tot waarborging van democratische, sociale, en culturele belangen dient de aanvrager twee verklaringen te overleggen. De eerste verklaring heeft betrekking op de waarborging van het in de toelichting op het Frequentiebesluit (Stb. 2002, 467, blz. 4) genoemde belang van voldoende zorg voor het programma. De aanvrager dient, kort gezegd, te verklaren een radioprogramma in de Nederlandse 64
of Friese taal te zullen presenteren, en daarnaast met een zekere regelmaat nieuwsbulletins uit te zullen
zenden. De eisen zijn zodanig gesteld dat van iedere radio-omroepinstelling verwacht mag worden dat
daaraan kan worden voldaan. De in de verklaring opgenomen eisen worden als voorwaarden in de
vergunning opgenomen.
De tweede verklaring waar om wordt verzocht, dient ter waarborging van het belang dat de frequentie
niet gebruikt wordt om de openbare orde te verstoren, onrust te stoken of bevolkingsgroepen tegen
elkaar op te zetten. Om dit belang te waarborgen dient de vergunningverhouder voldoende zorg te
dragen dat de vergunning niet gebruikt wordt voor het plegen van strafbare feiten. Hiertoe dient de
aanvrager een verklaring te overleggen waarin hij zulks verklaart. Ten aanzien van deze verklaring zal
in de vergunning de voorwaarde worden opgenomen dat hij in overeenstemming daarmee zal
handelen. Indien mocht blijken dat de vergunninghouder zich niet aan deze verklaring houdt, kan dit
een grond zijn om de vergunning in te trekken.
Artikelen 24 en 25
Onderzocht wordt of een aanvrager zodanig verbonden is met een andere aanvrager dat de aanvragers
als eenzelfde omroepinstelling in de zin van artikel 82f van de Mediawet juncto artikel 53c van het
Mediabesluit moeten worden aangemerkt. De verbondenheid wordt beoordeeld naar de stand van
zaken ten tijde van het indienen van de aanvraag. Het onderzoek wordt uitgevoerd door de minister in
samenwerking met het Ministerie van Economische Zaken, het Commissariaat voor de Media, de
Nederlandse Mededingingsautoriteit en een extern adviesbureau. Indien onderling verbonden
aanvragers tezamen meer kavels voor FM hebben aangevraagd, dan wat een afzonderlijke aanvrager
aan FM-kavels mag aanvragen krijgen zij gedurende vijf werkdagen de gelegenheid om hun aanvragen
daarop aan te passen door gehele of gedeeltelijke intrekking van hun aanvra(a)g(en). Dit doet zich
voor indien zowel kavels voor landelijke als voor niet-landelijke commerciële radio-omroep worden
aangevraagd, of indien dezelfde kavel twee keer is aangevraagd. Indien van de mogelijkheid tot herstel
geen gebruik is gemaakt, wordt door middel van loting bepaald welke aanvraag in behandeling blijft.
De overige aanvragen worden afgewezen . Dat besluit van de minister is een weigering tot het
verlenen van een vergunning op grond van artikel 3.6, eerste lid, onderdeel f, van de
Telecommunicatiewet.
Onderling verbonden aanvragers krijgen voorts gedurende vijf werkdagen de gelegenheid om hun
voorkeuren aan te passen, zodat er ook in dat opzicht geen verschil is met de aanvraag van een
afzonderlijke aanvrager. Zou die mogelijkheid niet worden geboden, dan kan zich bijvoorbeeld de
situatie voordoen dat onderling verbonden aanvragers tezamen twee aanvragen hebben ingediend
waarin de ene aanvrager een eerste voorkeur aan kavel A geeft en de andere aanvrager in zijn aanvraag
een eerste voorkeur aan kavel B geeft, terwijl beide kavels binnen dezelfde bestemming vallen. Bij de
toewijzing van kavels zou dat tot een verschil in behandeling tussen onderling verbonden aanvragers
en afzonderlijke aanvragers kunnen leiden. Een afzonderlijke aanvrager kan binnen een bestemming
één keer een eerste voorkeur opgeven, en niet meerdere keren. Indien van de mogelijkheid tot
aanpassing van voorkeuren geen gebruik wordt gemaakt, worden de voorkeuren door middel van
loting vastgesteld.
Ook bij aanvragers voor commerciële radio-omroep middengolf wordt nagegaan of zij met een andere
aanvrager verbonden zijn. Dat onderzoek heeft pas betekenis bij het verlenen van de vergunningen,
omdat eenzelfde omroepinstelling die een vergunning verleend krijgt voor overlappende kavels
waarbij ten minste één kavel voor middengolf is betrokken de verplichting krijgt opgelegd een
verschillend programma op die kavels uit te zenden. Dit volgt uit artikel 45 van de regeling en zal in
de vergunning worden vastgelegd. De overlappende kavels zijn aangegeven in bijlage 2b.
Artikel 26
65
Artikel 26, eerste en het tweede lid, van de regeling bepaalt wanneer de procedure van vergelijkende
toets wel of niet van toepassing is. Dit gebeurt nadat duidelijk is welke aanvragen voor een kavel in
behandeling zijn genomen en tussentijds niet zijn afgewezen.
Artikel 26, eerste lid, bepaalt wanneer de procedure van vergelijkende toets van toepassing is. Zodra binnen een bestemming een aanvraag op één of meer kavels betrekking heeft en de aanvraag van een ander op ten minste ook één van deze kavels betrekking heeft, is de procedure van vergelijkende toets van toepassing. De procedure van vergelijkende toets is in dat geval van toepassing op alle kavels die binnen de desbetreffende bestemming zijn aangevraagd, zodat daarbij ook kavels betrokken kunnen zijn die slechts door één aanvrager zijn aangevraagd. Bepalend is echter of er ten minste één kavel is waarop een aanvraag betrekking heeft, waarvoor ook een andere aanvrager interesse heeft.
Artikel 26, tweede lid, bepaalt wanneer de procedure van vergelijkende toets niet van toepassing is.
Dat is het geval indien voor alle kavels er binnen een bestemming zijn, geen enkele daarvan door twee
of meer aanvragers zijn aangevraagd. Er is dan voor geen enkele van de binnen een bestemming
aangevraagde kavels schaarste vastgesteld die tot toepassing van de procedure van vergelijkende toets
dient te leiden.
Artikel 26, derde lid, heeft betrekking op de specifieke situatie dat twee of meer aanvragers onderling
verbonden zijn als bedoeld in artikel 82f van de Mediawet. Het kan voorkomen dat onderling
verbonden aanvragers in overeenstemming met de artikelen 24 en 25 van de regeling tezamen meer
dan één aanvraag blijken te handhaven. Uit artikel 26, derde lid, volgt dat zij voor het verdere verloop
van de aanvraagprocedure tot aan de vergunningverlening worden beschouwd als één aanvrager met
één aanvraag. Het artikellid voorkomt dat aanvragers die als eenzelfde instelling als bedoeld in artikel
82f van de Mediawet moeten worden beschouwd anders worden behandeld dan een enkele aanvrager.
Artikel 26, vierde lid, bepaalt op welke wijze toewijzing van kavels plaatsvindt indien de procedure
van vergelijkende toets niet wordt toegepast. Praktische betekenis heeft dit artikellid indien een
aanvrager voor alle binnen een bestemming aangevraagde kavels de enige is, en bovendien binnen die
bestemming meer heeft aangevraagd dan hij maximaal mag verkrijgen. In die situatie wordt aan de
hand van de door de aanvrager aan de kavels opgegeven voorkeuren bepaald welke kavels hij
verkrijgt. Uitsluitend bij ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en bij niet-landelijke
commerciële radio-omroep kan zich dit voordoen.
Artikel 27
Aanvragers voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep worden uitsluitend op hun
bedrijfsplan getoetst en vergeleken. Het bedrijfsplan voor een kavel dient volgens een voorgeschreven
stramien te worden opgezet. Daarin dienen de in artikel 27, derde lid genoemde onderwerpen aan bod
te komen. Ook het financieel bod dat voor de kavel is uitgebracht en het bedrag dat verschuldigd is op
grond van de Regeling vaststelling eenmalig bedrag landelijke commerciële radio-omroep 2003 dienen
bij het bedrijfsplan betrokken te worden. Indien één van de voorgeschreven hoofdstukken niet in het
bedrijfsplan is opgenomen, voldoet de aanvrager niet aan het bepaalde in artikel 8, eerste lid, van de
regeling en krijgt hij de mogelijkheid dit verzuim te herstellen op grond van artikel 14, eerste lid van
de regeling.
De toetsing op een bedrijfsplan dat alle voorgeschreven onderdelen bevat, richt zich op de financiële
haalbaarheid van het bedrijfsplan. Daarbij gaat het om de vraag of de aanvrager de kavel gedurende de
looptijd van de vergunning kan exploiteren. In het algemeen deel van de Toelichting wordt nader
ingegaan op financiële haalbaarheid als criterium waarop wordt etoetst.
Uitgangspunt bij de beoordeling van ieder bedrijfsplan is dat de kavel waarop het bedrijfsplan
betrekking heeft zelfstandig exploitabel dient te zijn. Synergie-effecten die kunnen optreden indien een
aanvrager voor meerdere kavels een vergunning verleend krijgt, worden bij de beoordeling niet
betrokken. Indien een bedrijfsplan met een positief eindresultaat maar met een onderbouwing,
---
samenhang of realiteitsgehalte, die zo gering is dat een doelmatige exploitatie van de kavel waarop de
aanvraag betrekking heeft op basis van dit plan geen kans van slagen zal hebben, is de aanvrager voor
wat betreft die kavel niet tot de vergelijkende toets toegelaten. De aanvraag is dan al negatief
beoordeeld, en afgewezen op grond van artikel 3.6, eerste lid, onderdeel b, van de
Telecommunicatiewet.
Artikel 28
Bij ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep wordt het door de aanvrager ingediende
bedrijfsplan met een nul of een plus gewaardeerd. Die waarderingen zijn vergelijkbaar met de
beoordelingen redelijk en goed. De beoordeling van alle in het bedrijfsplan opgenomen onderwerpen
monden uit in een van deze beide eindwaarderingen. Indien meer dan één aanvrager met plus op het
bedrijfsplan voor een kavel is gewaardeerd, kan op basis van het bedrijfsplan tussen deze aanvragers
geen onderscheid worden gemaakt. In dat geval bepaalt de hoogte van het uitgebrachte financieel bod
hoe de rangorde tussen deze aanvragers zal zijn. Degene met het hoogste financieel bod wordt
aangemerkt als de aanvrager die ten opzichte van de andere aanvragers voor een kavel de hoogste in
rangorde is. In het geval dat ook het financieel bod van twee of meer aanvragers gelijk is, zal
uitsluitend tussen deze aanvragers door middel van loting de rangorde worden bepaald. Loting zal
door de notaris worden uitgevoerd.
Artikel 29
Bij geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep wordt de aanvrager getoetst op zowel zijn
programmatische voornemens als op de financiële haalbaarheid van zijn bedrijfsplan. Voor ieder van
beide toetsonderdelen krijgt de aanvrager een nul of een plus toegekend, waarna de eindwaardering
wordt bepaald. De toets op financiële haalbaarheid van het bedrijfsplan wordt op dezelfde wijze
uitgevoerd als bij ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep. De programmatische
voornemens van de aanvrager worden in het bedrijfsplan beschreven. Die voornemens dienen tezamen
met enkele andere in het bedrijfsplan opgenomen onderwerpen ter ondersteuning en onderbouwing
van het financiële gedeelte van het bedrijfsplan. Daarnaast worden bij geclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep de programmatische voornemens ook zelfstandig getoetst. Bepalend voor
die toetsing is in welke mate de aanvragers met hun programmatische voornemens uitstijgen boven het
hetgeen programmatisch is voorgeschreven in de gebruiksvoorschriften van de Regeling aanwijzing en
gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 voor de kavels bestemd voor
geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep.
Een aanvrager stijgt uit boven hetgeen programmatisch is voorgeschreven, indien hij aanbiedt een
radioprogramma uit te zenden dat:
- tijdens de in de artikelen 2 tot en met 6 van de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003 genoemde uitzenduren een hoger percentage dan het minimaal
voorgeschreven percentage van de gebruikte zendtijd aan de voor de desbetreffende
programmacategorie genoemde programmaonderdelen bevat;
- tijdens de in de artikelen 5, eerste lid, onderdeel c, en 6, eerste lid, onderdeel c, van de Regeling
aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 genoemde uitzenduren
een lager percentage dan het maximaal voorgeschreven percentage van de gebruikte zendtijd
aan de voor de desbetreffende programmacategorie genoemde programmaonderdelen bevat.
De gebruiksvoorschriften verschillen bij geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep per
programmacategorie. Dit betekent voor de toets op programmatische voornemens dat deze toets per
kavel wordt ingevuld aan het voor de desbetreffende kavel voorgeschreven gebruik. Op grond van
artikel 29 en gelet op het bepaalde in de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte
commerciële radio-omroep 2003, wordt voor de vijf beschikbare kavels voor geclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep de volgende programma-inhoud tijdens de voorgeschreven daguren
getoetst.
67
Nieuws
De aanvrager kan programmatisch uitstijgen boven het minimum dat is voorgeschreven door in zijn
bedrijfsplan op te nemen in welke mate hij de kavel voor nieuws wenst te gebruiken door:
- een radioprogramma uit te zenden dat tussen 07.00 uur en 19.00 uur meer dan 50 procent
nieuws, actualiteiten en informatie bevat; of
- in het radioprogramma tussen 07.00 uur en 19.00 uur en tussen 19.00 uur en 23.00 uur, voor
zover in laatstgenoemde uren wordt uitgezonden, meer dan eenmaal per uur op het hele uur en
tussen 23.00 uur en 07.00 uur meer dan eenmaal per twee uur op het hele uur een
programmaonderdeel bestaande uit nieuws op te nemen.
Nederlandstalige muziek
De aanvrager kan programmatisch uitstijgen boven het minimum dat is voorgeschreven door in zijn
bedrijfsplan op te nemen in welke mate hij de kavel voor Nederlandstalige muziek wenst te gebruiken
door een radioprogramma uit te zenden dat tussen 07.00 uur en 19.00 uur:
- meer dan 50 procent muziek van Europese producties bevat; of
- meer dan 25 procent Nederlandstalige muziek bevat; of
- meer dan 10 procent muziek van Europese producties of Nederlandstalige muziek bevat voor
zover het muziekproducties betreft die niet langer dan één jaar geleden zijn uitgebracht.
Klassieke muziek of jazz-muziek
De aanvrager kan programmatisch uitstijgen boven het minimum dat is voorgeschreven door in zijn
bedrijfsplan op te nemen in welke mate hij de kavel voor klassieke muziek of jazz-muziek wenst te
gebruiken door een radioprogramma uit te zenden dat tussen 07.00 uur en 19.00 uur:
- meer dan 50% procent klassieke muziek, moderne klassieke muziek daaronder begrepen, of
jazz-muziek bevat.
Niet-recente bijzondere muziek
De aanvrager kan programmatisch uitstijgen boven het minimum dat is voorgeschreven door in zijn
bedrijfsplan op te nemen in welke mate hij de kavel voor niet-recente bijzondere muziek wenst te
gebruiken door een radioprogramma uit te zenden dat tussen 07.00 uur en 19.00 uur:
- meer dan 50 procent muziek bevat; of
- minder dan 25 procent muziek bevat die genoteerd staat of heeft gestaan op een van de
gangbare hitlijsten voor popmuziek in Nederland, waarbij hitnoteringen van vijf jaar of langer
geleden niet meetellen; of
- minder dan 50 procent klassieke muziek, moderne klassieke muziek daaronder begrepen, of
jazz-muziek bevat.
Recente bijzondere muziek
De aanvrager kan programmatisch uitstijgen boven het minimum dat is voorgeschreven door in zijn
bedrijfsplan op te nemen in welke mate hij de kavel voor recente bijzondere muziek wenst te
gebruiken door een radioprogramma uit te zenden dat tussen 07.00 uur en 19.00 uur:
- meer dan 50 procent muziek bevat; of
- minder dan 25 procent muziek bevat die genoteerd staat of heeft gestaan op een van de
gangbare hitlijsten voor popmuziek in Nederland; of
- meer dan 10 procent muziek bevat van muziekproducties die niet langer dan één jaar geleden
zijn uitgebracht; of
- minder dan 50 procent klassieke muziek, moderne klassieke muziek daaronder begrepen, of
jazz-muziek bevat.
In de Regeling aanwijzing en gebruik frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003 wordt verder
aangegeven en toegelicht wat onder het voorgeschreven programmatisch minimum wordt verstaan. Zo
wordt bijvoorbeeld bij de gebruiksvoorschriften uitgegaan van de daadwerkelijke aan de
programmavoorschriften besteedde uitzendtijd, gemeten in uren/minuten. Bij de toets op het
programmatisch voornemen wordt bij dat voorschrift aangesloten.
68
De toets richt zich op de verschillende voorgeschreven programma-onderdelen die tezamen een kavel
kleur geven. De toets is er niet op gericht is om het programmatisch karakter dat aan een kavel is
verbonden op een onderdeel te versterken of af te zwakken door aan de gezichtsbepalende
programma-onderdelen een verschillend gewicht toe te kennen. De toetsing op de diverse programma-
onderdelen leidt tot een totaalbeeld van het relevante programmatisch aanbod van de aanvrager. Dat
wordt in relatie gebracht met het aanbod van de andere aanvragers, waarna de eindwaardering van de
aanvrager kan worden vastgesteld. Indien een of meer aanvragers programmatisch significant
uitstijgen boven het aanbod van anderen dan leidt dat tot de eindwaardering van een plus. Indien uit
het aanbod van een aanvrager naar voren komt dat hij op één of meerdere onderdelen ten opzichte van
andere aanvragers aan het overbieden is, dat wil zeggen dat zijn programmatische voornemens niet
meer in verhouding staan tot hetgeen anderen aan voornemens hebben gepresenteerd, zal die
aanvrager niet een hogere eindwaardering dan een plus toegekend krijgen. Bovendien zou een extreem
hoog programmatisch aanbod gevolgen kunnen hebben voor de financiële haalbaarheid van het
bedrijfsplan.
Indien de aanvrager een vergunning verleend krijgt voor een kavel voor geclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep zal het gedeelte van zijn programmatisch aanbod dat in het bedrijfsplan is
opgenomen en dat als relevant is aan te merken voor de toets op het programmatisch voornemen, als
voorwaarde in de vergunning worden opgenomen. Dat is ook het geval indien de vergelijkende toets
geen toepassing vindt.
Artikel 30
Aangezien bij geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep afzonderlijk wordt getoetst op de
programmatische voornemens, wordt aan dit onderdeel afzonderlijk gewicht toegekend bij de
eindwaarderingen. Niet alleen aan het bedrijfsplan, maar ook aan de programmatische voornemens
wordt een nul of een plus toegekend. Dit betekent dat een aanvrager voor een kavel één van de
volgende eindwaarderingen kan krijgen: 00, 0+, +0 en ++. De aanvrager die is toegelaten tot de
vergelijkende toets kan niet voor één of beide toetsonderdelen een `min' scoren. Aanvragers met een
bedrijfsplan waarvan de financiële haalbaarheid, mede gelet op het realiteitsgehalte en de samenhang
er van, zo gering is dat het een doelmatige exploitatie van de kavel in de weg staat, worden niet tot de
vergelijkende toets toegelaten. Ook de aanvragers met programmatische voornemens die niet voldoen
aan de minimum gebruiksvoorschriften neergelegd in de Regeling aanwijzing en gebruik
frequentieruimte commerciële radio-omroep 2003, worden van deelname aan de vergelijkende toets
uitgesloten. In het algemeen deel van de Toelichting wordt ingegaan op de onderlinge verhouding
tussen de waarderingen die toegekend kunnen worden, alsmede op de vaststelling van de rangorde
tussen de aanvragers voor een kavel.
Artikelen 31 en 32
De procedure van de vergelijkende toets voor niet-landelijke commerciële radio-omroep is voor wat
betreft beoordelings- en waarderingssystematiek vergelijkbaar met die voor geclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep. Verschil bestaat er in het voorgeschreven minimum aan programmatische
voornemens. Bij niet-landelijke commerciële radio-omroep zijn die verplichtingen regionaal van
karakter. Een aanvrager kan programmatisch uitstijgen boven het minimum dat is voorgeschreven
door in zijn bedrijfsplan op te nemen in welke mate hij de kavels voor regionale uitzendingen wenst te
gebruiken door een radioprogramma uit te zenden dat tussen 07.00 uur en 19.00 uur:
- voor meer dan 10 procent bestaat uit onderdelen, reclameboodschappen uitgezonderd, die in
het bijzonder betrekking hebben op het gebied waarvoor de programma's zijn bestemd.
Artikelen 33 en 34
Aanvragers voor commerciële radio-omroep middengolf nemen een aparte positie in ten opzichte van
de andere bestemmingen. Ook bij commerciële radio-omroep middengolf wordt het bedrijfsplan in de
69
vergelijkende toets betrokken, maar wordt aan de programmatische voornemens als onderdeel van het
bedrijfsplan extra gewicht toegekend ten opzichte van de andere onderdelen die van het bedrijfsplan
deel uitmaken. Hier wint het bedrijfsplan aan realiteitsgehalte, indien er aanvragers zijn die in staat
zijn zich met hun programmering specifiek te richten op een toepassing voor de middengolf. Gedacht
kan bijvoorbeeld worden aan muziek die beter tot zijn recht komt in mono-kwaliteit of aan radio-
programma's waarbij (ook) het gesproken woord een belangrijke plaats inneemt. Een niet specifieke
programmering voor de middengolf onderscheidt zich immers niet van een programmering die gericht
is op de FM, terwijl bijvoorbeeld de technische kwaliteit van de FM-frequenties aanzienlijk beter is.
Het wordt aan de aanvragers zelf overgelaten in het bedrijfsplan te onderbouwen waarom hun
programmering specifiek geschikt is voor de middengolf.
Bij commerciële radio-omroep middengolf wordt aan de programmatische voornemens extra gewicht
toegekend door hiervoor een plus (+) te reserveren. Naast de plus (+) of nul (0) voor het bedrijfsplan
als geheel, kan de aanvrager voor zijn programmatische voornemens uitsluitend een plus (+)
toegekend krijgen. De programmatische voornemens van de aanvrager kunnen hierdoor uitsluitend
door middel van deze plus (+) bijdragen aan de eindwaardering van een aanvrager. Indien een
aanvrager niet in staat is zich met zijn programmatische voornemens specifiek op een toepassing voor
de middengolf te richten, leidt dit niet tot een afzonderlijke waardering. De eindwaarderingen voor het
bedrijfsplan zijn: 0, +, of ++.
Artikel 35
Dit artikel is uitsluitend van betekenis indien een kavel weliswaar in de procedure van de
vergelijkende toets is betrokken op grond van artikel 26, eerste lid, maar op die kavel maar één
aanvraag betrekking heeft. Het betreft bijvoorbeeld het geval dat een aanvrager voor niet-landelijke
commerciële radio-omroep meerdere kavels aanvraagt, waarvan ten minste één van die kavels ook
door een ander is aangevraagd. De procedure van vergelijkende toets is dan op al die kavels van
toepassing, inclusief de kavels waarvoor de aanvrager de enige is. Uitsluitend ten aanzien van de
kavels waarvoor de aanvrager de enige is, geldt dan bij de toewijzing in het kader van de procedure
van de vergelijkende toets de regel dat hij voor die kavels wordt beschouwd als hoogste in rangorde te
zijn beoordeeld. De kavels waarvoor de aanvrager de enige is worden door het bepaalde in artikel 35
bij de toewijzing betrokken.
Artikelen 36 en 37
Artikel 36 bepaalt hoe kavels aan aanvragers voor ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-
omroep worden toegewezen. Bij de toewijzing geldt als uitgangspunt dat degene die als eerste in
rangorde voor een kavel eindigt en daarvoor zijn hoogste voorkeur heeft, die kavel krijgt toegewezen.
Ter verduidelijking is onderstaand voorbeeld bijgevoegd.
Aanvrager I Aanvrager II Aanvrager III Aanvrager IV Aanvrager V Kavel A Rang 1, vk 4 Rang 2, vk 2 Rang 3, vk 2 Rang 4, vk 1 Rang 5, vk 2 Kavel B Rang 3, vk 1 Rang 2, vk 1 Rang 4, vk 1 - Rang 1, vk 3 Kavel C Rang 2, vk 3 Rang 3, vk 3 - - Rang 1, vk 1 Kavel D Rang 1, vk 2 - - - -
Rang + cijfer = rangorde van de aanvrager ten opzichte van andere aanvragers voor die kavel, waarbij het cijfer 1 betekent dat de aanvrager de hoogste in rangorde is.
vk + cijfer = voorkeur die de aanvrager aan de kavel heeft gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop
zijn aanvraag binnen de bestemming betrekking heeft, waarbij het cijfer 1 betekent dat de aanvrager aan die
kavel zijn hoogste voorkeur heeft gegeven.
70
Door toepassing van de procedure van vergelijkende toets wordt bepaald welke aanvragers voor welke
kavels als hoogste in rangorde zijn, welke één na hoogste in rangorde zijn etc. In dit voorbeeld is voor
alle aanvragers bepaald wat hun rangorde voor een kavel is en welke voorkeur zij aan die kavel
hebben gegeven.
Bij de toewijzing wordt eerst nagegaan welke aanvragers voor een of meer kavels als hoogste in
rangorde zijn beoordeeld. Voor iedere aanvrager waarvoor dit is vastgesteld, wordt de kavel
toegewezen waaraan hij zijn eerste voorkeur heeft gegeven. Dit is bepaald in artikel 36, eerste lid van
de regeling. Op grond van dit artikellid krijgt aanvrager V kavel C toegewezen. Kavel C en aanvrager
V worden in de verdere verdeling niet meer meegenomen. Dit volgt uit artikel 36, tweede lid.
Vervolgens wordt voor de overblijvende kavels opnieuw bepaald welke aanvrager de hoogste in
rangorde zijn. Door het wegvallen van aanvrager V blijkt aanvrager II voor kavel B de hoogste in
rangorde te worden. Aan de overblijvende aanvragers worden vervolgens de kavels toegewezen
waarvoor zij nu de hoogste in rangorde zijn en waarvoor de aanvragers hun eerste of tweede voorkeur
hebben gegeven (artikel 36, derde lid). In het voorbeeld krijgt aanvrager I kavel D toegewezen omdat
deze aanvrager op kavel D de hoogste in rangorde is en omdat hij voor deze kavel een tweede
voorkeur heeft. Aan aanvrager II wordt kavel B toegewezen omdat hij voor deze kavel de (relatief)
hoogste in rangorde is en voor deze kavel een eerste voorkeur heeft. Kavel B en D en aanvrager I en II
worden in de verdere verdeling niet meer meegenomen.
Tot slot wordt voor de overblijvende kavel A bepaald welke aanvrager het hoogste in rangorde is. Dit
blijkt aanvrager III te zijn. Aanvrager III krijgt dan ook deze kavel toegewezen. Aanvrager IV krijgt in
dit voorbeeld niets.
Uit artikel 37 volgt dat bovenstaande toewijzingssystematiek ook wordt toegepast bij geclausuleerde
landelijke commerciële radio-omroep.
Artikel 38
De uitgangspunten van de toewijzingsprocedure bij niet-landelijke commerciële radio-omroep zijn in
beginsel dezelfde als bij ongeclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep. Er dient evenwel
rekening mee worden gehouden dat een aanvrager geen verboden combinaties mag krijgen en niet
meer kavels kan verkrijgen dan tot een maximum van 30% demografisch bereik. Ter verduidelijking is
onderstaand voorbeeld bijgevoegd.
A* 14% B* 12% C 10% D 8% E 2% F 5%
Aanvrager I Vk1 R1 Vk2 R1 Vk3 R1 Vk4 R1 Vk5 R2 Vk6 R1
Aanvrager II Vk1 R2 Vk2 R2 Vk3 R2 Vk4 R1
* Kavel A en kavel B zijn verboden combinaties.
vk + cijfer = voorkeur die de aanvrager aan de kavel heeft gegeven ten opzichte van de andere kavels waarop
zijn aanvraag binnen de bestemming betrekking heeft, waarbij het cijfer 1 betekent dat de aanvrager aan die
kavel zijn hoogste voorkeur heeft gegeven.
Het percentage is het demografisch bereik van de kavel.
Op grond van het eerste lid worden aan de aanvragers de kavels toegewezen waaraan zij zowel de eerste voorkeur hebben gegeven als het hoogste in rangorde zijn beoordeeld. In het voorbeeld wordt kavel A aan aanvrager I toegewezen. Er is geen enkele kavel waaraan aanvrager II zowel zijn eerste voorkeur heeft gegeven, als waarvoor hij het hoogste in rangorde is beoordeeld. De toepassing van het eerste lid leidt voor aanvrager II niet tot een toewijzing van enig kavel.
Op grond van het tweede lid worden aan de aanvragers de kavels toegewezen waaraan zij zowel de tweede voorkeur hebben gegeven als het hoogste in rangorde zijn beoordeeld, tenzij toewijzing van 71
deze kavels zou leiden tot een verboden combinatie als bedoeld in artikel 3, derde lid, of zou leiden tot
een demografisch bereik van meer dan 30%. In het voorbeeld zou aanvrager I kavel B toegewezen
krijgen, maar omdat kavel A en kavel B samen een verboden combinatie vormen en aanvrager I kavel
A al toegewezen heeft gekregen, wordt kavel B niet aan hem toegewezen. Aanvrager A wordt
vervolgens voor die kavel uitgesloten bij de verdere verdeling.
Aanvrager II heeft op grond van de toepassing van het eerste lid geen kavel toegewezen gekregen, en
komt daardoor ook niet in aanmerking voor de verdeling op grond van het tweede lid. Voor hem
stagneert op dat moment de verdeling.
Op grond van het derde lid wordt het tweede lid herhaald met dien verstande dat het tweede
voorkeursnummer wordt verhoogd naar het derde voorkeursnummer. Vervolgens wordt bij aanvrager I
gekeken of hij voor de kavel met zijn derde voorkeur het hoogste in rangorde is. In het voorbeeld is dit
het geval. Aanvrager I krijgt ook kavel C toegewezen.
Het derde lid wordt opnieuw herhaald met dien verstande dat het derde voorkeursnummer wordt
verhoogd naar het vierde voorkeursnummer. Vervolgens wordt bij aanvrager I gekeken of hij voor de
kavel met zijn vierde voorkeur het hoogste in rangorde is. In het voorbeeld is dit het geval. Aanvrager
I zou ook kavel D toegewezen moeten krijgen, maar het demografische bereik van de kavels A, C en
D tezamen komt boven de 30%. Aanvrager I krijgt kavel D niet toegewezen en wordt vervolgens voor
die kavel uitgesloten bij de verdere verdeling.
Het derde lid wordt opnieuw herhaald met dien verstande dat het vierde voorkeursnummer wordt
verhoogd naar het vijfde voorkeursnummer. Vervolgens wordt bij aanvrager I gekeken of hij voor de
kavel met zijn vijfde voorkeur het hoogste in rangorde is. In het voorbeeld is aanvrager I voor die
kavel tweede in rangorde. Voor aanvrager I stagneert de verdeling.
Op grond van het derde lid is geen verdere verdeling meer mogelijk.
Op grond van het vierde lid wordt voor de overgebleven kavels opnieuw de rangorde bepaald.: A* 14% B* 12% C 10% D 8% E 2% F 5% Aanvrager I toegewezen uitgesloten toegewezen uitgesloten Vk5 R2 Vk6 R1 Aanvrager II Vk1 R1 verdeeld Vk3 R1 Vk4 R1
Op grond van het vijfde lid worden het eerste tot en met het vierde lid herhaald. Het vijfde lid bepaalt tevens dat voor aanvragers die in de eerste ronde al kavels toegewezen gekregen hebben gekregen, aangevangen wordt bij de kavel waar het voor hen was gestagneerd.
Op grond van de herhaalde toepassing van het eerste lid worden aan de aanvragers de kavels
toegewezen waaraan zij de eerste voorkeur hebben gegeven en waarvoor zij het hoogste in rangorde
zijn. In het voorbeeld wordt kavel B toegewezen aan aanvrager II, aangezien aanvrager II nu wel het
hoogste in rangorde is voor die kavel.
Op grond van de herhaalde toepassing van het tweede lid worden aan de aanvragers de kavels
toegewezen waaraan zij de tweede voorkeur hebben gegeven en waarvoor zij het hoogste in rangorde
zijn, tenzij de toewijzing van die kavels zou leiden tot een verboden combinatie of zou leiden tot een
demografisch bereik van meer dan 30%. In het voorbeeld heeft aanvrager II voor kavel C een tweede
voorkeur, maar is die kavel al toegewezen aan aanvrager I.
In tegenstelling tot aanvrager II heeft aanvrager I in de eerste ronde al kavels toegewezen gekregen.
De toevoeging in het vijfde lid dat voor aanvragers die in de eerste ronde al kavels toegewezen hebben
gekregen, aangevangen wordt bij de kavel waar het voor hen was gestagneerd, is op aanvrager I van
toepassing. Dit betekent dat bij aanvrager I bekeken wordt of hij voor de kavel met zijn vijfde
voorkeur, nu wel eerste in rangorde is. In het voorbeeld is dit niet het geval. Voor aanvrager I stagneert
de verdeling wederom.
72
Op grond van de herhaalde toepassing van het derde lid wordt het tweede lid herhaald met dien
verstande dat het tweede voorkeursnummer wordt verhoogd naar het derde voorkeursnummer.
Vervolgens wordt bij aanvrager II gekeken of hij voor de kavel met zijn derde voorkeur het hoogste in
rangorde is. In het voorbeeld is dit het geval. Aanvrager II krijgt ook kavel D toegewezen.
Op grond van het derde lid wordt het tweede lid wederom herhaald met dien verstande dat het derde voorkeursnummer wordt verhoogd naar het vierde voorkeursnummer. Vervolgens wordt bij aanvrager II gekeken of hij voor de kavel met zijn vierde voorkeur het hoogste in rangorde is. In het voorbeeld is dit het geval. Aanvrager II krijgt ook kavel E toegewezen.
Op grond van het derde lid is geen verdeling meer mogelijk.
Op grond van het vierde lid wordt voor de overgebleven kavels opnieuw de rangorde bepaald.: A* 14% B* 12% C 10% D 8% E 2% F 5% Aanvrager I toegewezen uitgesloten toegewezen uitgesloten verdeeld Vk6 R1 Aanvrager II toegewezen verdeeld toegewezen toegewezen
Op grond van het vijfde lid worden het eerste tot en met het vierde lid wederom herhaald.
Op grond van het eerste lid zijn geen kavels te verdelen.
Het tweede lid wordt toegepast met in achtneming dat voor aanvragers die in de eerdere ronden al kavels toegewezen gekregen hebben gekregen, aangevangen wordt bij de kavel waar het voor hen was gestagneert. Dit betekent dat bij aanvrager I bekeken wordt of hij voor de kavel met zijn vijfde voorkeur, nu wel eerste in rangorde is. In het voorbeeld is die kavel inmiddels toegewezen.
Op grond van het derde lid wordt het tweede lid herhaald met dien verstande dat het voorkeursnummer wordt verhoogd met een hoger voorkeursnummer. Voor aanvrager I wordt het voorkeursnummer 5 verhoogd naar 6. Vervolgens wordt bij aanvrager I gekeken of hij voor de kavel met zijn zesde voorkeur het hoogste in rangorde is. In het voorbeeld is dit het geval. Aanvrager I krijgt nu wel kavel F toegewezen omdat hij met de kavels A, C en F onder de 30% blijft.
De kavels zijn als volgt verdeeld:
Aanvrager I krijgt kavels A, C en F en heeft een demografisch bereik van 29%.
Aanvrager II krijgt kavels B, D en E en heeft een demografisch bereik van 22%.
Artikel 39
Bij commerciële radio-omroep middengolf krijgt de aanvrager alle kavels waarvoor hij hoogste in
rangorde is, ook toegewezen. Een toewijzingssysteem zoals dat voor ongeclausuleerde landelijke
commerciële radio-omroep, geclausuleerde landelijke commerciële radio-omroep en niet-landelijke
commerciële radio-omroep geldt, is overbodig.
Artikel 42
Nadat de vergunning voor een kavel is verleend, hoeft het financieel bod voor die kavel niet direct in
één keer volledig te worden voldaan. Het financieel bod dient in acht termijnen te worden voldaan.
Het bij iedere termijn verschuldigde bedrag bedraagt 1/8 van het totale financiële bod dat is
uitgebracht. De eerste termijn dient binnen tien werkdagen volgende op de verlening van de
vergunning te zijn voldaan. Iedere aanvrager die voor een kavel een vergunning verleend krijgt, is
gehouden om zijn financieel bod te voldoen met inachtneming van het bepaalde in artikel 42 van de
regeling en hetgeen daarover in de vergunning is bepaald. Dit betekent dat ook de aanvrager die
bijvoorbeeld zonder toepassing van de procedure van vergelijkende toets een vergunning verleend
krijgt, zijn financieel bod gestand dient te doen. Hetzelfde geldt indien de aanvrager niet op basis van
73
de hoogte van zijn financieel bod is geselecteerd, maar in de vergelijkende toets de hoogste
waardering heeft gekregen en op die grond voor een vergunning in aanmerking komt.
Artikelen 43 en 44
In deze artikelen is bepaald wanneer de bankgarantie aan de bank wordt teruggegeven, respectievelijk
het daarin genoemde bedrag wordt verlaagd. Verlaging van de hoogte van de bankgarantie voorkomt
dat een bankgarantie wordt aangehouden voor een hoger bedrag dan nodig is voor het doel waarvoor
die bankgarantie is bestemd.
Artikel 45
Kavels voor commerciële radio-omroep middengolf kunnen in combinatie met kavels voor landelijke
commerciële radio-omroep dan wel in combinatie met niet-landelijke commerciële radio-omroep
worden verworven. Voor elkaar overlappende FM-kavels en middengolfkavels geldt de verplichting
om verschillende programma's uit te zenden. Diezelfde verplichting geldt ook voor elkaar
overlappende kavels voor commerciële radio-omroep via de middengolf. In bijlage 3b van de regeling
is aangegeven voor welke combinaties van kavels deze verplichting geldt. De verplichting geldt ook
voor de aanvrager die alleen een vergunning verwerft voor een middengolfkavel (en dus niet voor een
FM-kavel), en tevens onderling verbonden is met een andere aanvrager die een vergunning verkrijgt
voor landelijk FM, niet-landelijk FM, of commerciële radio-omroep via de middengolf.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
mr.drs. C.H.J. van Leeuwen
74